Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

De 'Dokter Poolstraat'

De oude gemeente Hoogwoud heeft door de jaren heen de goede gewoonte gehad om namen van personen aan straten te verbinden. Dat zijn nooit namen geweest van willekeurige personen, doch van personen die een stempel hebben gedrukt op en bij gedragen hebben tot het karakter van ons dorp.

Toen dan ook het uitbreidingsplan van Hoogwoud-Noord eindelijk gestalte kreeg,  gingen  sommige  inwoners  zich bezighouden met het op een rij zetten van Hoogwouders, die zich de laatste decennia op een dusdanige wijze hebben ingezet voor de gemeenschap van Hoogwoud dat zij het  verdienen herdacht te worden in een straatnaam. Dhr Jac. P. de Jong meende, dat Dokter Pool hiervoor een geschikte kandidaat zou zijn. In samenwerking met de Stichting Hoochhoutwout heeft hij het college van de gemeente Opmeer op de hoogte gesteld van de ideeën ten aanzien van de straatnaamgeving van Hoogwoud-Noord. Het voorstel was om de enige straat in Hoogwoud-Noord de ‘dokter Poolstraat' te noemen. Zoals is gebleken kon de gemeenteraad van Opmeer zich vinden in dit voorstel en heeft de definitieve vaststelling van de naam 'dokter Poolstraat inmiddels plaatsgevonden.

Links zien we de ingang van de huidige Dr. Poolstraat. Daar achter de boerderij van Dr. Pool op Herenweg 77.

Wij willen u enige achtergrond verschaffen over beide naamgevers aan de nieuwe straat. In de naam 'dr. Poolstraat' worden namelijk zowel Dokter Pool Senior (12 juli 1870 - 12 september 1945) als Dokter Pool Junior (25 maart 1912 - 29 oktober 1993) herdacht. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk geweest voor het uitoefenen van een huisartsenpraktijk in Hoogwoud gedurende ruim 75 jaar, namelijk van 1902 tot 1978.

Pool Sr

Johannes Pool Senior werd op 12 juli 1870 geboren als zoon van een boer te Aartswoud. In 1878 verhuisde het gezin Pool naar Nieuwer-Amstel. Johan Pool Sr ging medicijnen studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam (de tegenwoordige UvA).

Na voltooiing van zijn studie keerde hij, op aanraden van zijn vader die in de contreien rondom Hoogwoud een behoefte aan een huisarts vermoedde terug naar zijn geboortestreek. Op 9 juli 1902 startte hij zijn eigen praktijk, die hij had overgenomen van Dokter Immink die was overleden op 5 mei 1902. De praktijk was gevestigd in het statige doktershuis aan Herenweg 69,  maar omdat de weduwe Immink hier nog bleef wonen trok Johan Pool in bij kastelein Gerrit Oostwouder van café De Eendracht (thans 'Het Witte Huis’). Na zijn huwelijk op 7 november 1902 met Maartje Stammes, gingen zij wonen op de Herenweg 77. Pas toen Mevr. Immink in 1906 overleed gingen ze ook op Herenweg 69 wonen.

Links zien we de statige dokterspraktijk op Herenweg 69 rond 1900.

Johan Pool en Maartje Stammes kregen samen vier kinderen. Rens (1 maart 1904 -17 augustus 1965), Cees (23 december 1907), een dochter Reijnoutje  Marie (beter bekend als tante Zus, 17 februari 1909) en Johan (25 maart 1912 - 29 oktober 1993). Moeder Pool overleed al vroeg, namelijk in 1922 in het ziekenhuis van Alkmaar. Rens en Johan traden in de voetsporen van hun vader en gingen medicijnen studeren.

Vele  Hoogwouders  hebben  zowel  de `oude' als de `jonge' dokter Pool van nabij gekend. Het contact met bijvoorbeeld het gezin Kayer dateert al zeker van 1922. Vader Rikus Kayer was boerenwerkman bij Glas op de Pade, en tevens pillenloper bij  dokter Van Balen Blanken uit Spanbroek. Toen zijn vrouw moest bevallen  van Mien, terwijl ook buurvrouw Vlaar moest bevallen, was Pool niet te bereiken. Dokter Van Balen Blanken viel voor hem in.  Hij moest heen en weer lopen tussen beide huizen. Uiteindelijk nam dokter Pool het van hem over bij Kayer. Na de bevalling moest dokter Pool huilen. Hij zei tegen moeder Kayer ‘jullie hebben er een kind bij, maar ik ben mijn vrouw kwijt'.

Ook later kwam Pool regelmatig over de vloer bij moeder Veronica Kayer. Rikus overleed in de jaren dertig zodat ze alleen achterbleef met een groot gezin dat vele ziektes meemaakte. Pool was een grote steun voor haar, `een man met een gouden moraal',  aldus  Mien.  Elke  donderdag kwam hij op bezoek. Hij gaf dan zijn onafscheidelijk cape aan moeder Kayer, die deze dan ophing aan een spijker aan de muur. Pool begon altijd met: `nou moeder hoe gaat het ermee?'

Later verhuisde het gezin Kayer naar de boerderij aan de Herenweg waar moeder Kayer een textielzaak begon. Ze woonden dichtbij Pool en de dochters Kayer knapten vaak klusjes op voor hem. Ze waarschuwden hem wanneer hij op zijn praktijk niet te bereiken was.

Pool Sr als notabele en als mens

Pool behoorde tot de notabelen van het dorp. Hij was een bemiddeld man die niet alleen een hele straat met huizen bezat in Amsterdam, maar ook een hotel in Callantsoog. Pool liet zich tot in de jaren dertig met paard en een tweewielige wagen naar zijn patiënten brengen. Het paard  werd  gestald in de boerderij Herenweg 77 die zijn eigendom was gebleven. Daar woonde ook de koetsier van Pool, genaamd Klaas de Ruiter. Klaas was ook tuinman en kruidenloper van Pool. Pool had namelijk een apotheek aan huis.  Wanneer  de  kinderen  van Piet Luiken hem door het dorp zagen gaan, zongen ze in koor: 'daar gaat Klaas de Ruiter op de fiets van dokter Pool'  In Hoogwoud was Pool de eerste met een auto, een T-Ford. Hij kocht deze bij garage Bakker.

De functie van een huisarts was in die tijd duidelijk anders dan in onze tijd.  Een huisarts werd alleen te hulp geroepen bij geboorte en/of een directe doodsdreiging. We dienen ons te realiseren dat in deze jaren feitelijk alles thuis diende te gebeuren en zo kon het gebeuren dat een blindedarmoperatie op de keukentafel werd uitgevoerd. Daarnaast was ook het trekken van kiezen en tanden een werkje dat werd uitgevoerd door de huisarts.  Pool was bekend als kiezentrekker. Een verdoving kostte een rijksdaalder, maar de meeste mensen zeiden dat dat niet nodig was want het zou toch zo over zijn. Van Pool kreeg je wel een handvol pepermuntjes na het trekken. Pool bracht later zijn zoon Johan de kneepjes van het vak bij. Hij placht dan te zeggen: 'wanneer de tang eenmaal op de kies zit, moet je beslist niet meer loslaten, anders doen ze hun mond nooit meer open'.

Dokter Pool was iemand met veel begrip voor zijn patiënten en hun situatie, zowel mentaal, fysiek als financieel. Wanneer hij merkte of wist dat een patiënt een rekening niet kon betalen, werd die geschreven en achtergehouden. Hij wist dat wanneer de patiënt hem zou kunnen betalen, hij dat ook zou doen. Zo kon het voorkomen dat soms na jaren een patiënt in een financieel betere positie verkeerde en hij bij Dokter Pool Sr aanklopte om de rekening alsnog op te vragen en af te lossen. Pool had inzicht  in zijn  patiënten. Hij steunde mensen in nood. Bij een moeilijke bevalling doopte hij ook de kinderen.

Pool stond altijd klaar voor zijn patiënten, dag en nacht en ongeacht het geloof. Nu leefde hij in een tijd van een toenemende spanning tussen katholieken en protestanten. Na de pensionering van de protestantse dokter Van Balen Blanken kwam in Spanbroek de katholiek Wezemaal. Onder katholieken ontstond toen een beweging om een geloofsgenoot te nemen. Vooral in De Weere kozen daarop vele katholieken voor Wezemaal.  In  Hoogwoud  bleven tekenend genoeg de meeste katholieken trouw aan Pool.

Ondanks zijn menselijke inslag had de oude Pool ook iets afstandelijks en statigs. Hij stond meer boven dan tussen de mensen. Tegen patiënten zei hij bijvoorbeeld: ‘wat je hebt is voor jou een vraag en voor mij een weet'  Dit bleek ook toen hij met zijn   auto   een   keer   de   brug   naar Veenhuizen opreed,  terwijl net van de andere kant Teun Kayer met zijn paard en wagen er aankwam. Midden op de brug maakten ze ruzie over de vraag wie nu achteruit moest. Uiteindelijk ging Kayer achteruit.

Dokter Pool Sr.

Naast de  medische  functie die  Dokter Pool Sr had, was er ook nog zijn taak als examinator van rijexamens. Hij meende daarbij dat als de kandidaat per auto een rondje kon maken vanaf de Herenweg, via de Mienakker over de Koningspade en door de Boekel weer terug, zonder iets te raken of in de sloot te geraken, dat de kandidaat zijn rijvaardigheid had bewezen en een   rijbewijs   werd   verschaft.   Henk Blanken herinnerde zich nog hoe dat ging: `Ik meldde me met een auto bij het doktershuis. lk kreeg de opdracht om de auto te starten en het Noordeinde in te rijden. Zelf bleef Pool veiligheidshalve in de deur van zijn woning staan.  In de dam van Blauw  moest ik keren.  lk reed echter tegen het damhek aan. lk biechtte dit op aan Pool, maar was toch geslaagd als ik maar wel de schade vergoedde.'

Vakantie was in zijn tijd een onbekend begrip. Toch liet Pool zijn patiënten eens een dag aan de zorg van een collega over om een dagje naar Amsterdam te gaan. Al wandelend door die drukke stad kwam hij tot zijn niet geringe verbazing diezelfde collega tegen: 'zeg jij zou toch waarnemen,  maar  welnee  man, jij  had  toch dienst!' Zo waren er twee dorpen zonder dokter, overigens zonder dat dit trouwens ernstige gevolgen heeft gehad.

Ook de humor ontbrak in zijn praktijk niet. Hij kreeg een keer een oude boer op spreekuur die getrapt was door een koe. De boer deed zijn ene sok uit, en het zag er inderdaad niet zo mooi uit. Toen Pool hem vroeg om ook zijn andere sok uit te doen om de voeten te kunnen vergelijken, zei de boer dat dat eigenlijk niet kon omdat hij die andere voet niet had gewassen!

De waardering van de Hoogwoudse en Aartswouder bevolking bleek op de viering van zijn veertigjarig ambtsjubileum in 1942. Een comité bestaande uit burgemeester Hoogenboom, dominee Kreb en hoofdmeester  Wegdam   verzorgde  een feestelijke dag. Van de bevolking kreeg hij een schilderij aangeboden. Niet lang daarna, in 1945 overleed Johan Pool.

Van links naar rechts: de heer Wegdam, rustend hoofd der school R.K. school te Hoogwoud, dr. Pool (met de handen aan het schilderij), Ds. Kreb, pred. Ned. Herv. Gem. (achter het doek). de heer Hoogeboom (geheel rechts). voorzitter van de huldigingscomité, die het geschenk overhandigde.                              Foto Kuiper

De jonge Johan Pool: jeugd, huwelijk en oorlogstijd

Op 25 maart 1912 werd Johan Pool Junior geboren als jongste van vier kinderen. Op zijn veertiende levensjaar ging hij naar het Gymnasium in Alkmaar, wat in die tijd automatisch inhield dat je het ouderlijk huis verliet en  bij  een  gastgezin ging inwonen of in een internaat. In 1932 ging Johan Pool Jr wonen (Keizersgracht 280) en studeren in Amsterdam. In navolging van zijn  vader vanzelfsprekend aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, welke in die jaren al een uitstekende reputatie genoot. Johan Pool Jr moest in 1941 versneld afstuderen, omdat studenten daarna moesten tekenen voor de artsenkamer, hetgeen zou betekenen dat hij zich dan zou moeten onderwerpen aan de regels van de Duitse bezetter. Dit werd echter massaal geweigerd, ook door Johan Pool. Dokter Pool Sr en Jr hebben gedurende de oorlogsjaren samen de praktijk gehad.

Op de bovenste rij van links naar reeks zien we: Klaas Donker, Gert Schermer, Wijer de Boer, Jo Pool, Piet Bood, Klaas Donker en Willy Bakker;

tweede rij: Simon Kort,  Herman Bakker, Gijs Houter, Antoon Schermer, Pieter Donker, Cor Hoek, Gert Bossen, Nel de Vries, Alie Appel en Aafie May en dan staand Pietertje Dekker;

derde rij: Trien Klomp, Geer Zander,  Roos  de  Vries,  Marie Grootewaal, Neeltje Dekker, Lien Davidzon, Betsy Rooker, Ma de Ruiter, Niesje Hoek, IJda Davidzon en Lies Modder;

voorste rij: Niek Kos, Adriaan Donker, Rien Wit. Jan Zander en Piet Koorn.

Foto: 1925.

Op 12 juli 1941 trad Johan Pool in het huwelijk met Marijt Keetman. Zij was zijn grote liefde en de dochter van een busondernemer uit Winkel. Ze had de modeacademie in Amsterdam afgerond. Hierna werkte ze als  modeontwerpster bij de firma Metz & Co. Tot haar trouwen gaf zij naailessen in de pastorie van Winkel. Ze was wonderlijk handig met de schaar. Zonder een patroon knipte ze foutloos de kleding uit. Het jonge echtpaar betrok eerst de boerderij van Pool aan de Herenweg 77. Samen kregen zij een dochter Mada (23 oktober 1942) en een zoon Joop (12 december 1944). Mada studeerde later nog 1 jaar medicijnen, maar ronde een opleiding tot doktersassistente af. Zij trouwde met Henk Scheer die later de huisartsenpraktijk van zijn schoonvader overnam. Joop trad, geheel volgens de familietraditie, in de voetsporen van zijn vader en grootvader en ging medicijnen studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Hij is heden ten dagen werkzaam als huisarts en arts in een verpleegtehuis.

Johan en Marijt Pool waren mensen die geen verschil maakten tussen rang en stand. Eerder nog waren zij begaan met mensen met wie het materieel wat minder ging. Daarbij kwam ook dat in deze gezinnen de gezondheid soms te wensen overliet. Mevrouw Pool kon het slecht zien wanneer kinderen in slechte of te kleine kleren naar school gingen. Toen het hotel in Callantsoog door de Duitsers werd gevorderd, werd de inboedel van dat hotel opgeslagen op de zolder van de boerderij. Hiertoe behoorde ook goede gordijnen die door mevrouw Pool werden vermaakt tot lekkere warme jassen voor allerlei Hoogwoudse kinderen.

Marijt Pool organiseerde ook diners voor de notabelen van het dorp. Gasten waren bijvoorbeeld burgemeester Hoogenboom, zijn vrouw en dochter Bea en burgemeester Breebaart van Winkel. De tafel was dan keurig gedekt, met zilveren bestek en grote dekschalen, die gevuld waren met puree en allerlei groenten om de rand.

Tinie Kayer kwam aan het einde van 1941 of begin 1942 als hulp in dienst van de fam. Pool. Ze werkte er de hele week van acht uur ’s ochtends tot acht uur ’s avonds. Ze kreeg de sleutel van het huis mee, wat een teken van vertrouwen was. Mevrouw Pool was aan de ene kant ‘mevrouw’ maar deed ook huishoudelijk werk. Tinie mocht ook met het gezin Pool mee op vakantie. In 1944 waren ze net twee dagen op hun bestemming in Doorn Austerlitz (Utrecht), toen Tinie iemand hoorde zeggen: ‘de invasie is begonnen’. Ze wist niet wat het betekende maar ze herhaalde deze woorden tegen Pool, die daarop meteen besloot om terug te gaan naar huis.

Pool had diverse onderduikers in zijn boerderij. Zo was er een Joodse vrouw die haar haar wit had geverfd om zo minder op een Joodse te lijken. ’s Avonds gebeurde het ook dat onderduikers aanbelden voor medische verzorging. Er stonden dan soms wel tien mensen tegen de muur aangedrukt. Tinie kreeg opdracht om deze mensen zo snel mogelijk binnen te laten. Verder werd met haar afgesproken dat mochten de Duitsers een huiszoeking verrichten, ze de grote plant van het linker voor het rechterraam moest zetten. Pool wist dan dat hij door moest rijden. Gelukkig is dit nooit nodig geweest. Mevrouw Pool had voor langskomende Amsterdammers altijd bonen of erwten op het vuur staan.

Na de oorlog

Na afloop van de oorlog maakte het jonge gezin zich op voor een nieuw leven. Vlak na het overlijden van Pool Sr. op de avond van 12 september 1945, verhuisde het gezin naar Herenweg 69. Het grote doktershuis werd verbouwd. Het gezinsleven verliep in die periode echter niet altijd zonder problemen. Dat kwam omdat Johan zijn dienstplicht, die in die tijd 3 jaar duurde, in Indië moest vervullen. Hij is daar geweest van 25 november 1946 tot 12 februari 1948. Hij ging er met de boot heen, maar kwam al na één jaar en 3 maanden met het vliegtuig terug omdat zijn vrouw ernstig ziek was geworden. De nog resterende tijd bracht hij door in Alkmaar als keuringsarts. De praktijk werd in die jaren waargenomen door dokter Kugel die afkomstig was van het eiland Tholen.

Met het personeel kon Marijt altijd goed overweg. Er werd gewerkt volgens een vast patroon. Eerst de wachtkamer, daarna de spreekkamer en de gang. Pool kon zijn patiënten dan in een schone ruimte ontvangen. Omstreeks half tien werd met het gezin koffie gedronken waarna Pool ging ‘patiënten rijden’. In later jaren bezocht hij zijn patiënten met zijn onafscheidelijk Volkswagen. Stond er bij iemand deze wagen voor de deur, dan wist je dat er een zieke was. Stond de Volkswagen er lang dan was het ernstig of was er een bevalling aan de gang.

Een van de vele baby's die door Dr. Pool ter wereld zijn geholpen.

Daarna werd verder gegaan met de woonkamer. Dit was een prachtig L-vormig vertrek met een parketvloer gemaakt van rood en wit hout. Rond de open haard stonden grote leren clubs. In de kamer stond verder een ronde tafel met eikenhouten stoelen waarvan de leuningen versierd waren met leeuwenkoppen.  Tegen  de muur stond een kast die versierd was met hout gesneden afbeeldingen van de twaalf apostelen. Deze kast had mevrouw Pool gekocht in een antiekwinkel in Alkmaar, net zoals het Boeddhabeeld. 's Middags kwam de tuin aan de beurt. Dit was een grote liefhebberij van Marijt Pool.

Ook de jonge Pool was een bijzonder geliefd arts in Hoogwoud en omgeving. Hij had wel een wat andere inslag dan zijn vader. Hij stond meer tussen de mensen dan zijn vader. Hij was menselijker en meer nog dan zijn vader niet alleen arts maar ook sociaal raadsman en maatschappelijk werker.  De jonge  Pool  was  ook iemand die zich meer op de achtergrond hield. Zijn patiënten moesten daar in het begin wel aan wennen. Pool werd gewaardeerd door zowel protestanten als katholieken, ondanks dat hij protestant was. Jaap Beerepoot vond wel dat een gelovige katholiek het verzorgingswerk beter zou doen omdat; 'die zou werken vanuit een bijzondere genade. Die zou het zielenleven van de  mens  anders benaderen'   Toch bleef ook Jaap gewoon bij Pool. Ook volgens Mien Kayer had je op geestelijk gebied  een  grote  steun  aan  hem;  'Pool geloofde in een God en in het hiernamaals'  Deze opmerkingen schetsen echter wel de nadrukkelijke tegenstellingen die er in die tijd zichtbaar waren tussen de twee geloofsstromingen.

Dr. Pool in een karakteristieke houding samen met Mien Kayer.

Het kon gebeuren dat er onder zijn patiënten problemen waren welke hij dan thuis met zijn vrouw besprak om te zoeken naar een oplossing. Zo ook was er eens een patiënt die uit het ziekenhuis werd ontslagen maar die eigenlijk niet thuis in het gezin geplaatst kon worden vanwege het besmettingsgevaar voor andere mensen. Dokter Pool en zijn vrouw besloten deze patiënt in huis te nemen en te verzorgen.

Mevrouw Pool was ook iemand die mee hielp in de apotheek. Deze was in die tijd nog aan huis en als er griepepidemie heerste waren er veel tabletten te tellen. Ook had je in die tijd geen doktersassistente. Als de dokter onderweg was om visites te rijden was mevrouw degene die de telefoon aannam en de patiënt te woord stond. Zij kende menigeen dan ook alleen van naam. Was er vreugde dan was er niets aan de hand, maar was er leed dan greep dat ook hen aan. Ze leefde mee met alien. Als er een sterfgeval was onder zijn patiënten en het betrof soms jonge mensen, dan hadden zij het ook moeilijk. Misschien kwam het dat dokter Pool je zo goed begreep doordat hij zelf op zeer jonge leeftijd zijn moeder al had verloren.

Hij had wel een enorm incasseringsvermogen. Dat was wel nodig bijvoorbeeld hij de vele ongelukken die zich op de toen nog onbeveiligde kruising van de AC de Graafweg voordeden. Een goede manier van afreageren was hun tuin. Daar werkten zij beiden vaak met liefde in. Er stond een broeikas met allerlei prachtige soorten bloemen. Zo groeide er allerlei sierheesters, een passiebloem en een exemplaar van de Jasminum nudiflorem, ofwel een naaktbloeiende Jasmijn, Deze plant was zo geel als een boterbloem en siert nog steeds  het  pad  langs  het  doktershuis. Wanneer het zonnetje scheen konden zij zonnen op het bordes van de tuin. Bij iets minder weer werd er gekozen voor de glazen serre die een mooi uitzicht bood op de tuin.

In die tijd kwam het voor dat je de medicijnen soms per post thuis bezorgd kreeg. Pool had een apotheek aan huis. Aan de gevel van de dokterswoning was een kastje bevestigd waarin je een medicijndoosje, dat gevuld moest worden, kon neerzetten Na een bepaald tijdstip kon je dan in het kastje het weer gevulde doosje terugvinden en meenemen. Er waren echter ook postbodes  bij   die   als   zij   b.v.   naar Aartswoud moesten eerst even in het kastje keken of er medicijnen bijstonden voor hun wijk. Zij namen die dan mee op hun route en gaven die af aan de betreffende persoon. Ook de lege doosjes voor medicijnen die gevuld moesten worden, zetten zij weer terug in het kastje.

De gezinszorg

Pool was ook nauw verbonden met de wijkverpleging in Hoogwoud en omgeving. Zo was daar de neutrale vereniging het Groene Kruis, waar Pool voorzitter van was, en de katholieke vereniging het Wit Gele Kruis. Deze verenigingen stelde een  verpleegster,  zuster  Barendse,  of materialen beschikbaar aan gezinnen die te maken hadden met ziekte of gezinsuitbreiding.

In de jaren dertig had wethouder Cees Schilder al een afdeling van het Wit Gele Kruis opgericht, maar deze was weer ter ziele gegaan. De hulp van zuster Vos bleef wel bestaan, maar zij werkte vanuit het dekenaat Wognum. In 1954 ondernamen hoofdmeester Wegdam en pastoor Bitter een succesvolle poging om het Wit Gele Kruis nieuw leven in te blazen. Het katholieke parochiehuis en de katholieke verkenners waren net opgericht en ook voor de gezinnen moest er wat gebeuren. Naast voorzitter Jaap Beerepoot zaten ook Jan de Boer, Jan Koenis en Tiny van Diepen in het bestuur. Jaap ging naar Pool die allerlei adviezen gaf over de aankoop van de benodigde materialen. Het ging om ondersteken, thermometers en ledikanten. De materialen werden opgeslagen op de zolder van het parochiehuis. Het was modern materiaal gekocht met een gift van 2000 gulden van een onbekende. Verder werd contributie gevraagd. De meerderheid van de katholieke gezinnen in de gemeente Hoogwoud sloten zich trouwens aan.

Het Wit Gele Kruis zorgde ook voor een zuster bij gezinnen waar de moeder net bevallen was. Dit werd zuster Portegies uit De Weere. Pool speelde een centrale rol in de kinderzorg. Bij bevallingen was hij aanwezig, terwijl hij de pasgeboren kinderen regelmatig controleerde op het consultatiebureau. Die was gevestigd in het dorpshuis dat net was gebouwd.

De EHBO

Pool  was de  motor van de  katholieke EHBO. Het initiatief tot oprichting kwam van Mien Kayer. Ze zag een keer hoe een motorrijder bij café Darm tegen een boom reed. Dirk Dam zette hem rechtop, maar dit mocht natuurlijk helemaal niet omdat hij een schedelbasisfractuur bleek te hebben. Mien vond, met gelijkgestemden als Jan  de  Boer,  Truus  Deken  en  Nick Hooyboer, dat er iets moest gebeuren. Ze zetten een advertentie in het blad voor de Nederlandse soldaten in lndie, van Lage Hoek tot Gouw. Dit blad was de voorloper van  het  huidige dorpshlad  'Rond  de Lastdrager'  Ze benaderden ook Pool die meteen enthousiast was.  In 1947 werd begonnen in de kerkherberg van Jan Niele tegenover de katholieke kerk. Dokter Pool was op iedere oefenavond aanwezig.

Pool was ook voorzitter van de neutrale afdeling van de EHBO. Op 2 november 1949 kwamen twintig personen naar de openbare lagere school om een afdeling op te richten. De deuren waren echter op last van de burgemeester Breebaart gesloten. De bijeenkomst was namelijk al in de dorpskrant aangekondigd zonder dat Breebaart op de hoogte was gesteld. Hij voelde zich hierdoor gepasseerd. Sommigen gingen daarop naar huis maar 19 volhouders gingen echter naar de wachtkamer van dokter Pool waar de oprichting daadwerkelijk plaatsvond. Pool zette daar kort de bedoelingen van de vereniging uiteen. De cursus zou twee jaar omvatten, en wel 18 lessen in het eerste jaar en een examencursus van acht weken in het tweede jaar. De cursus werd besloten met een diploma. De contributie bedroeg een kwartje per week, terwijl daarnaast een leerboekje van een gulden verplicht was. De lessen werden gehouden elke maandagavond vanaf kwart over acht, na het knutseluur.

Pool was voorzitter van de afdeling terwijl S. Wit secretaris was en G. Jansma penningmeester. Na twee jaar gaf Pool de voorzittershamer over aan G. Jansma. J. Siersema de Bie werd secretaresse en C. Klomp penningmeester. De EHBO kwam in actie bij allerlei soorten ongevallen. Men begon bescheiden, namelijk met hulp aan de wandelvereniging S.O.S. van de Langereis. Tijdens wandeltochten nam ze de 'blarenprikkerij’ voor haar rekening.

Op zijn vijftigste verjaardag kreeg dokter Pool van de afdeling van de katholieke nationale  EHBO  bond een  bijzondere Abraham (zie foto). Een keurig uitgedost heerschap, waarvan de pruik aan de heilige deed denken meldde zich zondagmiddag ten huize van de familie Pool. Dokter Pool kwam bij nader onderzoek tot de volgende   diagnose:   De   luchtpijp   werd gevormd door een zuurstok, het hart en de nieren hadden voorheen aan een kalfje toebehoord, de longen waren twee halve kazen, de galblaas een knots, de lever een zakje  chocoladehagelslag,  de  darmen saucijsjes en rookworst, speciaal op lengte vervaardigd.

Dr. Pool samen met mevrouw Pool en de kunstzinnige Abraham op zijn 50ste verjaardag.

Dokter Pool bleef jarenlang. zeer intensief, zowel de neutrale als de katholieke EHBO vereniging van Hoogwoud begeleiden. Het geven van EHBO lessen was een van zijn grote hobby’s. Hij gaf les aan de cursisten van beide verenigingen. Als blijk  van  waardering  kreeg  hij  op 2 november 1974, bij het 25 jarig bestaan van de neutrale EHBO en zijn 25 jarig jubileum als lid, de dr. Tilanuspenning in zilver uitgereikt.

Dienstencentrum

Dokter Pool was nauw betrokken bij de oprichting en inrichting van het Dienstencentrum. De oplossing voor de ouder wordende mens. Hoe vooruitziend de blik was van de oprichters van dit centrum blijkt wel uit het feit dat men tegenwoordig weer toe werkt naar dit soort oplossingen onder de naam van Zorgcentra. Des te opmerkelijker is voor de Hoogwouder gemeenschap, heden ten dage het gebrek aan steun en begrip dat het Dienstencentrum Hoogwoud soms ten deel valt door de plaatselijke politiek.

De Ambulancedienst

Dokter Pool werd er door de EHBO alleen bijgehaald bij ernstige ongelukken. Deze gebeurden vanaf de jaren zestig steeds meer hij de AC de Graafweg. Deze was toen nog onbeveiligd en regelmatig werd het dorp opgeschrikt door verschrikkelijke ongelukken, waarvan  vaak kinderen het slachtoffer waren. Onder de bezielende leiding van Pool kwamen daarom de beide EHBO's bijeen om een ongevallendienst te formeren. Dit plan slaagde zeer goed en de dienst kreeg afzonderlijke subsidies van de gemeenten Hoogwoud en Opmeer. Ze moesten dan vaak  wachten  op  een  ambulance  uit Hoorn.  Dit  wachten  duurde  vaak verschrikkelijk lang, waardoor mensenlevens in gevaar kwamen. Het was daarom een vurige wens om een ambulance te krijgen, maar burgemeester Breebaart vertelde in 1970 dat het SOW pas in 1972 geld beschikbaar zou stellen. Zo lang kon men niet wachten. Via Th. Vriend wist men dat er op Texel een ambulance overcompleet was. Men kon deze 14 jaar oude Buick tijdelijk lenen. Deze werd gestald in de BB garages en Dirk van de Haak werd chauffeur. De eerste keer dat men uitreed ging het om de bevalling van mevrouw Rood de Boer uit Spanbroek. Pool adviseerde om haar naar het ziekenhuis in Hoorn te brengen. De ambulance moest trouwens zo vaak uitrukken dat Dirk uiteindelijk geen toestemming meer kreeg van zijn baas om te chauffeuren. Al  het  ambulance-personeel  is  in die periode opgeleid door dr. Pool. Hij ging trouwens zelf nooit mee. Na afloop vertelde het ambulance-personeel wel altijd wat er gebeurd was zodat Pool goed op de hoogte was. Was er iets mis gegaan dan zei Pool altijd: `nou dan doen we dat de volgende keer beter'. Als de rit zwaar was geweest zei dr. Pool altijd `Blijf er niet mee rondlopen maar laten wij het even doorpraten'.

De   vrijwillige   Ambulancedienst   van Hoogwoud/Opmeer, waar dr. Pool Jr een enorme stimulator van is geweest gedurende de voorbereiding, de oprichting en de jaren daarna, kan worden beschouwd als zijn levenswerk. Het idee achter en de doelstelling van deze vereniging is misschien nog het meest kenmerkende voor de mens Johan Pool Jr. Op basis van vrijwilligheid, belangeloos jezelf in dienst stellen voor het helpen van de medemens. Dit tezamen met zijn grote bescheidenheid is de meest kenmerkende eigenschap van Dokter Johan Pool Jr.

Foto gemaakt okt/nov. 1974

Staand V.l.n.r. Kees Bakker, Vera Bakker, dr. Henk Scheer. Mien Kayer, Frans May, dr. J. Pool, Flavia Schagen-Groot. Andre Wester Tiny Venneker-Kayer, Ida Groot-Braakman.

Zittend: Jaap Verkerk, Afra Mooij-Dam, Cunera Vlaar; Annie Wester-Meilink, John van Zijp, Gré Mooij en Kees Mooij.

             Liggend: Rein Oostenveld.

 Burgemeester W. Maat overhandigt dokter J. Pool de zilveren legpenning van de gemeente Hoogwoud.

Tenslotte

Hij was voor een ieder altijd goed bereikbaar en was uitermate zorgzaam voor zijn zeer uitgebreide patiëntenpraktijk, ongeacht de persoon, zijn geloof of huidskleur. Als blijk van waardering en respect heeft burgemeester Maat op 9 september 1972 de zilveren legpenning van de gemeente Hoogwoud aan dokter Pool overhandigd. Hij was na de voormalig burgemeester D. Breebaart de tweede persoon die deze eer te beurt viel. In januari 1978 is hij gestopt als praktiserend huisarts. Hij werkte al een tijdje minder om gezondheidsredenen. Johan Pool heeft nooit afscheid genomen van zijn patiënten. Deels omdat hij dat niet kon opbrengen maar ook omdat hij wist dat hij zijn praktijk in goede handen was bij zijn schoonzoon Henk Scheer. Tot aan zijn overlijden op 29 oktober 1993 heeft  hij  zich  beziggehouden met zijn hobby's als wetenschappelijk onderzoek, knutselen en tuinieren.

Wij hopen u middels bovenstaande iets meer inzicht te hebben verschaft in de beide straatnaamgevers, zonder daarbij de intentie te hebben gehad een biografisch werk neer te leggen.

Erik Mooij
Martien Hoogland

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall