Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Hoogwoud ontsnapt aan vliegramp!

Door Jac. P. de Jong

Op 12 juli 1965 werd Hoogwoud opgeschrikt door een vliegtuigbotsing. Een formatie van drie Starfighters was afkomstig van een oefening boven het eiland Vlieland en op de terugweg naar de vliegbasis Volkel bij Eindhoven. Zij behoorden tot een op de vliegbasis Twenthe gestationeerd fotosquadron dat tijdelijk op de vliegbasis Volkel was gelegerd. Laag vliegend uit de richting van het IJsselmeer vlogen zij bij Enkhuizen landinwaarts. Twee straaljagers, van het type Lockheed F 104g Starfighter, kwamen met elkaar in botsing. De gevolgen waren rampzalig. Beide toestellen sloegen met een snelheid van ongeveer 800 kilometer per uur tegen de grond. Het terrein waar de beide vliegtuigen te pletter sloegen wordt begrensd door de Herenweg, het Groene Wuiver, De Gouwe en de Oosterboekelweg.

Eén van de piloten, de 26-jarige luitenant Peter Otto de Raadt uit Enschede, kwam hierbij om het leven. De straaljager van de omgekomen piloot explodeerde in de lucht. Een deel daarvan kwam terecht op het land van de gebr. Cor & Jan Klaver aan de Herenweg en boorde zich vier tot vijf meter in de grond. De overige brokstukken lagen overal versplinterd op het weiland. De stoffelijke resten van de piloot lagen verspreid tussen de vliegtuigbrokken, wat een luguber geheel vormde. De brandstoftank van het ontplofte toestel had zich met een enorme vaart in het weiland van de heer Jac. P. de Jong
geboord.

Parachute

Het andere vliegtuig, bestuurd door de 28-jarige eerste luitenant J.P. de Jong eveneens uit Enschede, was door de botsing onbestuurbaar geworden. Hij had snel hoogte verloren en toen, aanvankelijk vergeefs, getracht zich te bevrijden. Het mechanisme weigerde. Pas op het laatste moment lukte het hem de belemmering op te heffen en de raket in werking te stellen, die hem met schietstoel en al het luchtruim in schoot. De parachute had nu nog de gelegenheid zich te ontvouwen en de landing af te remmen. Zijn toestel lag enkele honderden meters verderop in het weiland van de heer G. Rooker te branden als een enorme fakkel, met grote zwarte rookwolken. Deze rookwolken waren tot in de verre omgeving zichtbaar. De heer Arie Rooker hoorde in huis (Herenweg 93) een enorme klap. Hij rende naar buiten en zag in de lucht een verschrikkelijke vuurgloed. Met veel angst zag hij het toestel richting de boerderij komen. Enkele honderden meters verder sloeg het toestel in de grond. Deze klap, gepaard gaande met felle vuurflitsen, werd door veel Hoogwouders, waaronder ook schrijver dezes, met schrik waargenomen.

Kameraad

Kort na deze ramp, kwam Hoogwoud en omgeving in rep en roer, zowel de helpers als de nieuwsgierigen. De luitenant wist, daarbij geholpen door Arie Rooker, de riemen van de schietstoel en de parachute los te maken. Hij mankeerde vrijwel niets. Inmiddels waren er ook al mensen bij de piloot en zijn schietstoel gekomen, waaronder de dames Mien en Tiny Kaijer en Nel Breed van de E.H.B.O. Hun eerste vraag was, of hij een Hollander was. De piloot informeerde direct naar zijn collega van het andere vliegtuig, maar vermoedde al dat deze het ongeluk niet had overleefd. Hij kreeg de tranen in zijn ogen en mompelde: 'Hij was zo'n goede kameraad' De dames Kaijer namen hem mee naar huis, waar dokter Joh. Pool zich over hem ontfermde. Behalve enige rugpijn mankeerde hij niets. Hij was wel erg gedeprimeerd en geschrokken. In de loop van de middag werd piloot J.P. de Jong per helikopter opgehaald. Deze was geland op het terrein aan de Oosterboekelweg achter het dorpshuis. Het vliegtuig van de piloot brandde toen nog steeds en verspreidde enorme rookwolken. Heel snel was de politie ter plekke. Politie Stoop had de leiding over het rampgebied en verdeelde de werktaken onder zijn aanwezige collega's. De brandweer van Hoogwoud o.l.v. brandweercommandant Cees Muntjewerff was eveneens spoedig bij de ramp aanwezig. Piloot De Jong had de brandweer nog medegedeeld dat er geen gevaar bestond voor exploderende munitie omdat het hier fotoverkenningsvliegtuigen betrof. Naast de politie en brandweer was er ook een commissie van onderzoek gearriveerd, bestaande uit leden van de vliegveiligheid bij de luchtmachtstaf.

Ramptoerisme

De toeloop van mensen was zo massaal, dat er bijna geen doorkomen meer aan was. De Herenweg en de Oosterboekelweg waren totaal geblokkeerd met auto's. Honderden mensen waren van heinde en verre gekomen en liepen vrij over de weilanden naar de wrakstukken van de vliegtuigen. Tegenwoordig zou men spreken van ramptoerisme. De politie stond machteloos. Een vliegtuig van de marineluchtvaartdienst vloog heel laag over de hoofden van de mensen, om hen dan te duiden dat ze terug moesten gaan. Ook de brandweer probeerde de mensenmassa, meer afstand te laten bewaren. Rond drie uur konden de weilanden, waar de beide vliegtuigen waren neergestort worden afgezet en werden de vele honderden mensen door de politie en hun assistenten van de landerijen gestuurd. Na veel tijd en moeite was deze chaos tot orde gebracht. Hierna werd de Herenweg, vanaf de viersprong tot het Groene Wuiver, richting Aartswoud, afgezet. Het gevolg hiervan was, dat de toeloop massaal bleef doorgaan, maar nu via de Oosterboekelweg. Ongeveer ter hoogte, waar de vliegtuigen waren neergestort, ging men dwars over de landerijen, al slootjesspringend naar de rampplek. Hierdoor werden veel hekken, puntdraad en schrikdraad van diverse boeren vernield. Door het slootjesspringen werden naderhand veel verloren voorwerpen zoals sleutels, zakmessen, balpennen, zakdoeken, enz. gevonden. Vervolgens kon men met het onderzoek van het ongeluk beginnen. Dit leverde echter veel problemen op, want de bezoekers hadden veel brokstukken en onderdelen van de vliegtuigen als souvenir meegenomen. Niet alleen waren deze onderdelen uiterst belangrijk om de ramp te reconstrueren, maar bovendien bestond er gevaar dat er explosief of radioactief materiaal bij was. De luchtmachtstaf en hulpverlenende instanties waren ten zeerste ontsteld, dat vele honderden mensen zo weinig respect hadden getoond en bijna twee uur lang over de weilanden tussen de stoffelijke resten van de omgekomen vlieger en de brokstukken van de vliegtuigen hadden gelopen. Door de luchtmachtstaf werd aan de bevolking dringend verzocht om alle gevonden onderdelen en brokstukken bij het politiebureau in te leveren. Deze oproep had niet veel resultaat. Er werden maar weinig stukjes ingeleverd.

Legertent

Twee dagen na de ramp werd het wrakstuk - de schietstoel - van het weiland van de heer Rooker afgevoerd en het terrein weer vrij gegeven. Op het land van de gebr. Klaver was een grote legertent geplaatst. Deze tent heeft er een week gestaan. Gedurende deze tijd werden door vijf militairen van de beide weilanden alle metaal- en stoffelijke resten van de omgekomen piloot verwijderd. Al het gevondene werd opgeslagen in de tent. Deze tent werd dag en nacht bewaakt. Iedere dag kwam er een helikopter met twee militaire artsen om alles te controleren. Toen de weilanden gezuiverd waren, werd al het materiaal met militaire auto's afgevoerd naar Soesterberg. Door de fa. Roemer uit Wognum werd het enorme gat opgevuld met 50 kubieke meter zand. Na al dit werk, kon de majoor van de luchtmachtstaf overgaan tot het regelen van de schadevergoeding. Schade en vernielingen veroorzaakt door de burgers kwamen niet voor vergoeding in aanmerking. Naast de grote schrik van de bevolking door de vreselijke klap, was ook het vee in paniek geraakt. Veel koeien van de fam. A. Rooker waren door schrikdraad en sloten heen gebroken. Deze onrust van de koeien was 's avonds bij het melken goed merkbaar door de zeer lage melkgift. Het onderzoek naar de oorzaken van het trieste vliegtuigongeluk heeft nog geruime tijd in beslag genomen. 

Door de commissie vliegveiligheid, moesten diverse rapporten warden opgemaakt. In deze rapporten werden ook de besprekingen verwerkt met de luitenantvlieger J.P. de Jong, die zich met een schietstoel wist te redden. Het luchtmacht commando maakte de rapporten niet eerder openbaar, dan nadat deze voldoende bestudeerd en betrouwbaar waren.

Militaire eer

Na het onderzoek en het afsluiten van deze moeilijke zaak, was de begrafenis van de omgekomen piloot. Luitenantvlieger P.O. de Raadt werd in Uden begraven. Vooraf werd een plechtige rouwdienst gehouden, waarin de legerpredikant ds. Van der Brake voorging. In deze dienst van gebed en schriftlezing sprak de predikant gloedvolle woorden tot de weduwe van de verongelukte vlieger. Na de dienst vertrok de Lange stoet, voorafgegaan door een militairmuziekkorps met treurmuziek naar de algemene begraafplaats in Uden waar op plechtige wijze de teraardebestelling plaatsvond. Deze plechtigheid werd bijgewoond door de commandant van de vliegbasis Volkel, kolonel Benjamin, en een groot aantal luchtmachtofficieren. Ook burgemeester D. Breebaart van Hoogwoud alsmede de adjudant van de rijkspolitiegroep Hoogwoud, de heer D. Zwagerman, waren aanwezig.

Bronvermelding:

  • • Eigen archief E.A. nr. 1 en 6
  • • Info fam. J. Klaver
  • • Info fam. A. Rooker
  • • Info mevr. M. Kaijer

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall