Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Openbaar lager onderwijs in Hoogwoud

Door Bep de Haan-Appel

Wij  allen, mensen opgegroeid in de twintigste eeuw, zien het onderwijs zoals het hier in Hoogwoud wordt aangeboden, als een ons toebehorend recht. We beschikken over bekwaam personeel en er is een goede huisvesting voor het  geven van onderwijs. Maar is dat altijd zo geweest? Wij zijn daarvoor in de geschiedenis gedoken om te ontdekken, wanneer het  'skoollopen' begon in Hoogwoud, waar het onderwijs gegeven werd en wie de 'meisters' waren.

Op deze foto uit 1912 zien we de Gemeente-school van Hoogwoud.

Met kennis meer macht!

'De jeugd onderwijzen in het: leesen en schrijven en sijferen, mitsgaders de selve te oeffenen in de gronden van de waaren Christelijken Gerereformeerde Religi.' Zo werd het onderwijzen aan de kinderen van de Gemeente Hoogwoud in 1763 omschreven. Een aankondiging uit 1763:

Vrouwe Anna Arnoudina Baronnese van Boetselaar enz. enz. enz. Vrouwe van de Steede en Heerlijkheyd Hoogtwoude en Aartswoude in Lambertschaagh enz. enz. enz. doet cond op 12 augustus v 1763 dat Elbert Wijs is aangesteld en gecommitteerd tot Schoolmeester en Voorsanger voor het jaarlijks tractement off gagie van TWEEHONDERD VIJFF & TWINTIGH guldens.

Zijn voorganger; Sijmon Woolom Pz, had vrijwillige afstand gedaan en was vertrokken naar Abbekerk en was zijn ampten komen te vaceeren.

De geschiedenis van het onderwijs

In de Middeleeuwen werd er onderwijs gegeven op Parochiescholen in de vakken lezen en zingen. Dit was belangrijk voor het ondersteunen van de kerkelijke diensten. In de 16de eeuw kwam er langzamerhand verandering in de inrichting van het onderwijs, o.a. door de Reformatie. Het centraal gezag nam maatregelen om ketterse meningen te weren. Ook werd meer aandacht besteed aan de opvoeding van het kind. In de 17de eeuw ging het lager onderwijs weinig vooruit, niet alleen door de oorlogen, die een slechte invloed hadden, maar het ontbrak ook aan voldoende bekwaam personeel. Op voorspraak van een aanzienlijk heer werd vaak een afgedankte koetsier of een andere ondergeschikte benoemd.

De armen kregen geen onderwijs, zodat het kon gebeuren, dat de beer P. Bossen, directeur van de zeevaartschool in1880 en bekend kroniekschrijver uit Aartswoud (1859-1950), zijn vader leert om zijn eigen naam te schrijven en hem leert lezen, waardoor er voor die vader een hele wereld opengaat en hij zijn zoon heel dankbaar is. In 1874 komt er een wet tot stand, die kinderarbeid verbiedt, ook wel het Kinderwetje van Van Houten genoemd. De leerplicht wordt ingevoerd in 1901, maar nog lang niet waren de ouders er van doordrongen, dat goed onderwijs heel belangrijk is voor hun kinderen. Het kwam veelvuldig voor dat ouders hun kinderen thuis hielden in de hooitijd en in de periode dat de producten van het land moesten. Maar dit alles had natuurlijk ook met de armoede uit die tijd te maken; door je kinderen thuis te houden en ze te laten  werken op het land, spaarde dat toch weer een betaalde kracht uit. Voor de schoolinspecteur was deze gang van zaken een gruwel en hij maakte er in zijn rapport dan ook melding van. In het begin van de twintigste eeuw nam het kleuteronderwijs meer toe, evenals het onderwijs aan geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen. De strijd om vrijheid van onderwijs heeft tientallen jaren geduurd, maar de grondwet van 1917 maakte daar een einde aan. Het katholieke volksdeel hier in Hoogwoud kreeg zijn eigen school,(zie In het verleden ligt het heden van de stichting Hoochhoutwout 1999), maar dit alles bracht wel een verzwakking voor het openbaar onderwijs met zich mee (een daling van het leerlingen aantal van soms wel 50%). De openbare school aan de Langereis, die gold als het neusje van de zalm op het gebied van onderwijs, moest in de twintiger jaren zijn deuren sluiten door een tekort aan leerlingen. Ook de bijschool in De Weere is in 1928 gesloten, waarbij de toenmalige onderwijzer, de heer Van de Wiel, op wachtgeld werd gezet.

Schoolmeester, een goed betaalde baan?

Wanneer wij de documenten er op naslaan, moet het beroep van schoolmeester toch wel een roeping zijn geweest in die tijd. Wel tachtig kinderen in een lokaal gebeurde in de negentiende eeuw met regelmaat en je kon dan ook wel van Spartaanse toestanden spreken, tot het jaar 1700 was het salaris van een schoolmeester te Aartswoud 200 gulden per jaar met vrij wonen. Wij kunnen gevoegelijk aannemen dat er in Hoogwoud hetzelfde is uitbetaald. In oude stukken is te zien dat er in het jaar 1763 met Elbert Wijs 225 gulden per jaar werd afgesproken. Maar daarvoor moest hij dan ook nog de taak van voorzanger in de kerk op zich nemen, en ook het luiden van de klokken behoorde tot de taken van de meester.

Uit de stukken van de eerder genoemde Elbert Wijs blijkt dat hij nog wat extra kon bijverdienen als collecteur in dienst van de Gecomm. Raden van Hoorn. Dit betekent; het innen van belastinggelden. Hij werd hiervoor op 19 April 1776 aangesteld en gecommitteerd tot gaarder en collecteur van de imposten belastingen op de inkomende granen tabak, grove waren, rondemaat inhoudsmaten voor drogen en natte waren brandhout, fruit, boter, consumptie zout, consumptie zeep het gemaal, bestiaal geslacht, bier, turf en kolen, wijnen, honingwater en azijn, brandewijn en gedistilleerde wateren, inkomende pijpen, alles met gezegelde en ongezegelde biljetten tot gemelde middelen behoorenden over de dorpe Hoogtwoudt en desselfs district. Wij hopen maar dat het innen van belastingen over al deze waren Elbert Wijs wat extra inkomsten heeft geboden, want uit oude notulen is gebleken dat er ook onderwijzers waren die als nevenbetrekking ook nog het vak van doodgraver, baardscheerder, haarknipper, en -of schoenlapper er bij moesten doen. Zo'n schoolmeester moest toch wel veel liefde voor zijn vak hebben gehad, Het was pas in 1857 dat er, bij het tot stand komen van de nieuwe L.O. wet o.a. een minimumsalaris werd vastgelegd.

Deze verordening trad in werking op 1 mei 1911.

Schoolmeesters, hun kwaliteiten en levenswandel

Baljuw en Burgemeester J, de Wijs doet het verzoek aan ambachtsvrouwe Aan Anne van Boetselaar om schoolmeester en voorzanger Elbert Wijs te mogen ontslaan, nadat hij herhaaldelijk werd berispt om zijn onbetamelijk gedrag. Zelfs een persoonlijke berisping van de Ambachtsvrouwe in Den Haag had niet mogen baten. Elbert Wijs beloofde wel steeds beterschap, maar de drank was blijkbaar sterker. Zo lezen wij dat hij op 25 februari 1785 op het Raadhuis wordt ontboden en zijn ontslag te horen krijgt. Tevens wordt hem medegedeeld dat hij per 1 mei het schoolhuis ontruimd moet hebben.

Wanneer je dit leest dan dringt zich ook de vraag bij je op, of deze man privé in moeilijkheden is geraakt. Immers, 22 jaar lang had hij verschillende functies bekleed en waarschijnlijk is het in die jaren toch wel goed gegaan. Hij wordt opgevolgd door Bruin Bruins. Over hem is ook het een en ander bekend. Bruins was een echte oranje kees. Toen in 1795 het dorpsbestuur werd opgezet in de geest van de Bataafse Republiek, gaf hij luid en duidelijk te kennen wat zijn mening was. Daarbij had ook nog een functie aangenomen, buiten medeweten van Schout en Schepenen, en kreeg toen zijn ontslag. Hij werd opgevolgd door de heer J. Groen. Met betrekking tot de heer J. Groen lezen we in een verslag van een schoolinspecteur, gemaakt op 13 augustus 1831, het volgende: (Wij zijn inmiddels geen republiek meer, maar een koninkrijk. Er zijn schoolinspecteurs aangesteld en ons dorp valt onder het 5e district.) De schoolinspecteur treft op die dag maar 55 leerlingen aan, terwijl het er 68 moeten zijn. Hij vindt de heer Groen maar een middelmatige onderwijzer en is duidelijk van mening dat deze man met pensioen moet. In 1832 wordt er een nieuwe school in gebruik genomen, maar de choolinspecteur kan helaas niet komen, want de wegen zijn te slecht. In 1833 komt de schoolinspecteur weer op school en treft daar nog steeds dezelfde heer Groen aan. Het leerlingaantal is gelijk gebleven en er is geen kachel. In een verslag aan het gemeentebestuur Hoogwoud op 8 november 1838, doet de schoolinspecteur zijn beklag. J. Groen geeft namelijk nog steeds les, terwijl hij allang met pensioen moest zijn. Er is ook een mogelijkheid om een hulp onderwijzer aan te stellen. De gemeenteraad wil de heer Groen wel een pensioen geven, maar wie moet dat betalen? Er wordt besloten Zijne Majesteit Koning Willem I te vragen de heer J. Groen een pensioen te verstrekken van 175 gulden per jaar, en nog eens 100 gulden per jaar uit de armenkas van Hoogwoud en Aartswoud.

In Hoogwoud bezochten de kinderen gezamenlijk de O.L. School. De leiding was wel zo verstandig om niemand in zijn overtuiging voor het hoofd te stoten. Zo werd rekening gehouden met de katholieke feestdagen. Maar de heer Baalder was uit een ander hout gesneden. Zo kon het gebeuren dat op Witte Donderdag 1861 de meester aan alle kinderen een stuk krijt gaf en ze naar buiten stuurde met de woorden: 'Maak elkaar nu maar wit, het is vandaag toch Witte Donderdag!' De kinderen besmeurden elkaar met witte krijt, maar de meester moesten ze met rust laten. Toen een van de kinderen zich daar toch aan bezondigde, kreeg het straf. Maar het bleef niet bij elkaar besmeuren, ook de huizen en de hekken moesten het ontgelden, wat natuurlijk niet in dank werd afgenomen door de desbetreffende bewoners. Een van de ouders van de kinderen heeft hier melding van gemaakt op het gemeentehuis. Namens B&W van Hoogwoud, ontving de heer Baalder een brief met de woorden:

Is dit opleiden tot maatschappelijke en christelijke deugden?
Moet dit spelende lerende heten?
Moet dit de kinderen leren de feestdagen der christenen te eerbiedigen?
Geeft zoiets achting voor de meester bij de kinderen?
Moet in het burgerlijke leven niet gestreefd worden naar ernst en discipline?
Deze handelswijze, waardoor u de kinderen tot grote wanorde hun gang liet gaan, bracht 
de thermometer van het maatschappelijk leven ver onder nul.
Wij verzoeken u bovenstaande vragen te beantwoorden en wij hopen dat deze beantwoording bevredigend is.
Wij rekenen erop dat uw gedrag voortaan onberispelijk zal zijn.
Hoogwoud, 2 april 1861. 
D. Appel, Burgemeester

De school na de verbouwing van 1930.

Het schoolgebouw

Het allereerste schoolgebouw waarover iets bekend is, stond ten oosten van het gemeentehuis in Hoogwoud. Een oude kadasterkaart geeft aan dat deze school meer naar achteren heeft gestaan. In het jaar 1868 is er aan de overkant van de weg een nieuwe school gebouwd ten behoeve van het openbaar lager onderwijs. Nadat het oude gebouw niet meer dienst deed als schoolgebouw, kreeg het de functie van secretarie en veldwachterswoning. Op 21 december 1899 brandde dit gebouw af. Op dat moment werd het bewoond door veldwachter Kuin. De sporen van de brand zijn nog zichtbaar aan de oostzijde van het gemeentehuis. In 'Hoogwoud in oude ansichten deel II' is de oude school nog zichtbaar. Het was een gebouw met trapgevel. Het huis wat er nu staat wordt al jaren bewoond door de fam. Jansma. De heer Jansma is de voormalige gemeentesecretaris van de gemeente Hoogwoud. Dit huis staat op Burgemeester Hoogenboomlaan nr 24.

Ook de nieuwe school moest weer plaats bieden aan de kinderen van het dorp Hoogwoud. Zowel Katholiek, Nederlands Hervormd of zonder bepaalde geloofsovertuiging. De oude school had immers ook plaats geboden aan eenieder. De nieuwe school kwam te staan tegenover de N-H kerk. Het was een bewuste keuze. Dit om aan te geven dat kerk en school nu strikt van elkaar waren gescheiden. De politieke omwentelingen die er hadden plaats gevonden eisten dit. De kosten van aanbesteding waren 4800 gulden. Na 13 jaar voldeed deze school al niet meer en is verbouwd voor 3920 gulden. Dit gebouw had drie ingangen, waarvan de middelste werd gebruikt voor de avondschool. Het kreeg nu ook de naam van Gemeenteschool. In 1907 deed zich in Hoogwoud op het gebied van onderwijs een grote verandering voor. Het katholieke deel kreeg in dat jaar zijn zo felbegeerde lagere school. Deze werd gebouwd aan het Zuid-einde, tegenover de katholieke kerk. Hierdoor verminderde het aantal leerlingen op de openbare school drastisch. Dit werd later weer gecompenseerd door het sluiten van de (openbare) scholen aan de Langereis en in De Weere. In 1930 is de school opnieuw verbouwd en kreeg zijn huidige vorm. De architect was de heer D. Saal uit Alkmaar. In 1953 vond er een uitbreiding plaats en werd er een lokaal aangebouwd. Maar Hoogwoud groeide door en men kampte weer met ruimtegebrek.

Begin jaren 70 werd er een nieuwe school gebouwd, aan de Burg. Heymanstraat. Het oude gebouw kreeg een nieuwe bestemming. Het werd in gebruik genomen als dependance van het gemeentehuis. De voorste twee lokalen werden omgebouwd tot raadszaal en trouwzaal. Op 27 April 1977 werd het door de Commissaris van de Koningin de heer R. de Wit feestelijk geopend, waarbij het de naam JAAP SLOOTEN-ZAAL kreeg, als eerbetoon aan de te jong overleden hoofdonderwijzer. Het gebouw heeft als dependance dienst gedaan tot aan 1985, waarna de Openbare Bibliotheek er in gevestigd werd. Dit duurde tot 27 november 2000. De bibliotheek van Hoogwoud werd toen ondergebracht in de vernieuwde en vergrote bibliotheek te Opmeer.

Hoe hiete die meister ok al weer?

De openbare lagere school heeft verschillende hoofd onderwijzers (bovenmeesters) gekend. Toen in 1868 de nieuwe school werd gebouwd, was de beer J. Groen de bovenmeester, een functie die hij ook al beklede in de oude school (de ordinaire school). De heer Baalder volgt hem op tot 1899. De heer Baalder overlijd op 7 januari 1922, op 89 jarige leeftijd, en wordt begraven in Hoogwoud. In november 1899 is de heer Pranner aangesteld als hoofdonderwijzer. In november 1904 komt de heer Hazelhof naar Hoogwoud, daar voor was hij in Hensbroek hoofd van de school. Op 28 maart 1917 heeft hij wegens ziekte zijn ontslag ingediend. Het moet voor hem geen makkelijke tijd zijn geweest, in 1909 zag hij veel leerlingen vertrekken naar het katholieke onderwijs.

Op deze foto uit dec. 1955 zien we het schoolteam met
v.l.n.r. hoofdonderwijzer Jaap Slooten, juffrouw Duursma
en meester IJspeerd.

 

Na Hazelhof is het de heer Boonstra die wordt aangesteld, na hem Hoekstra en dan meester van de Zee. Deze blijft maar twee jaar hier, van 1933 tot 1935. Zijn opvolger is meester Oepkes, deze komt van Terschelling. Hierna wordt meester Runeman benoemd tot hoofd van de school en hij blijft tot 1954. Meester Runeman heeft ook de aanzet gegeven tot het stichten van een openbare kleuterschool. De heer Jaap Slooten volgt hem op tot aan zijn overlijden in 1976. Peter Doeve wordt in 1977 als zijn opvolger benoemd en is nu nog steeds het hoofd der school.

Het huis van ‘de meester’

In 1860 is er een woning gebouwd aan 'De Kerkelaan', bestemd voor de toenmalige onderwijzer. De kosten hiervan bedroegen 1725 gulden. Deze woning is nu bekend onder Burgemeester Hoogenboomlaan 22 en wordt al jaren bewoond door de familie C. Kolken. Deze woning is later verbouwd tot kapsalon. De heer de Graaf was de eerste die er zijn vak uitoefende als kapper. Later was het Fok Houtenbos en na hem is de familie Bosman er tijdelijk ingetrokken. Hun oude pand werd gesloopt en er werd een nieuwe dames en herensalon met bovenwoning gebouwd. Na kapsalon Bosman was het juwelier Cor Bakker die er enige jaren zijn winkel had.

In 1909 liet de heer J. van Wijk een huis bouwen aan de overkant van de voormalige onderwijzerswoning, nu bekend onder nr.15 in de Burgemeester Hoogenboomlaan. De heer van Wijk was hoofdonderwijzer van de bijschool in De Weere en ging dat jaar met pensioen. Deze woning heeft jaren dienst gedaan als woning voor de hoofdonderwijzer en is later eigendom geworden van de familie Slooten. In de zomer van 2001 zal in deze woning weer een jongere generatie Slooten trekken.

School als openbaar badhuis

In de jaren 30, toen nagenoeg niemand in het bezit was van een bad of douche, werd door het gemeentebestuur besloten tot het plaatsen van een openbare douchegelegenheid in ons dorp. Direct na de grote verbouwing van de openbare school in 1930 wordt daar tevens die douchegelegenheid gerealiseerd: een grote en twee kleine douches. Er werd ook een badvrouw aangesteld die voor 30 ct per gewerkt uur de douches moest schoonhouden en moest helpen met aan- en uitkleden van de jongste kinderen. Het warme water werd verkregen door het stoken van een grote kolenkachel. Jan Davidson weet zich te herinneren dat deze werd gestookt door Jacob Schermer en later door Arie Modder. Daarna nam Rein Oosterveld die taak over. Lieneke Dijkstra-Oosterveld weet nog dat zij tijdens haar schooltijd in de jaren 50, alle vrijdagmiddagen daar onder de douche ging. Meester Runeman maakte een rooster: er gingen twee kinderen in de kleine douche en drie in de grote. Vele jaren hebben Lieneke's ouders de school schoongemaakt en zorggedragen voor die douches. Vanaf het begin was het mogelijk als inwoner van Hoogwoud op zaterdagmiddag gebruik te maken van deze douches. De openingstijden waren van 's middags 2 uur tot 's avonds 8 uur. Je betaalde 25 ct of je nam een abonnement en dan waren de kosten 2 gulden voor 10 keer. Lieneke en haar zus Akkie moesten daar dan op zaterdagmiddag zitten om toezicht te houden, de douches schoon te houden en het geld te innen. Er werd in die tijd ook nog wel met groene zeep gewassen en dat kon je dan ook duidelijk ruiken. Het was toch wel bijzonder vooruitstrevend dat deze mogelijkheid geboden werd in een tijd dat niemand nog een douche bezat. Dit alles heeft bestaan tot 1 juni 1967 en is toen gesloten. Ook in het schoolgebouw van Aartswoud waren openbare douches.

Jaap Slooten met de kinderen naar de gymles in het dorpshuis.
Een maagdelijke Burgemeester Hoogenboomlaan in 1954.

Na de gym terug naar school.
Links zien we het huis van Siemen Wit.

In gesprek met twee bekende Hoogwouders: Jan Davidzon en Froukje Davidzon-Duinker

In de jaren dat Froukje de openbare school bezocht bleef zij tussen de middag 'op brood' zoals dat toen heette. Ze had een heel lang schoolpad; ze woonde in haar jeugd op de Gouwe. En dan dagelijks vanaf de Gouwe naar de school in de Kerkelaan is wel behoorlijk lang, vooral in de winter. Onder de middag werd er wel gedanst vertelde zij, maar muziek hadden zij natuurlijk niet, dus zongen ze dan zelf. Van meester Runeman weet Jan Davidzon, dat het een bekwaam schaker was en dat hij de liefde voor het schaken aan veel van zijn leerlingen heeft overgebracht. Meester Oepkens kwam van Terschelling en zijn specialiteit was tekenen. Opvallend is dan ook, dat er veel oud-leerlingen zijn, die nog een tekening in hun bezit hebben die onder zijn leiding is gemaakt. Op het schoolplein werd er veel aan slagbal gedaan, vertelden Jan en Froukje, maar ze deden ook aan bokspringen. Veel van onze lezers weten zich dat nog wel te herinneren. Je sprong dan op iemand zijn of haar rug en riep dan; 'Wat heb ik in mijn hand, hakmes, vork of lepel?' Met je hand maakte je dan een bepaald gebaar en werd het goed geraden, dan was je af.

Het huis van Jacob Schermer en Marie Preis bood heel vaak onderdak aan een van de leerkrachten van de school. Die was daar dan 'in de kost', zoals dat toen werd genoemd. De fam. Schermer verhuurde dan het voorste kamertje aan de leerkracht en men at gewoon met het gezin mee. Dit was in die tijd heel gebruikelijk, wanneer men geen eigen woning bezat. Froukje is later ook verschillende malen mee geweest met de schoolreisjes, die in de tijd van meester Slooten voor het eerst werden gehouden.

Eén ervaring uit Jan zijn schooltijd vond hij niet zo prettig. De roomse school sloot zijn deuren in de zomervakantie een week eerder dan openbare school. Deze kinderen gingen dan op het schoolplein spelen om de lerende kinderen achter de ramen uit te dagen. Van oudsher begon de vakantie in Hoogwoud op het patroonsfeest van Johannes geboorte; 24 juni. Deze vakantie duurde dan tot 1 augustus. Dat de zomervakantie in die periode viel, had ook een economische reden: op het land was het een drukke tijd, en dan was de hulp van de kinderen natuurlijk heel welkom. Rond 24 juni was en is nog steeds de kermis van Hoogwoud, wat in vroeger jaren toch wel als één van de hoogtepunten werd gezien en beleefd. Ook dan zijn vrije dagen natuurlijk heel welkom. In de jaren 30 was de schoolvakantie vanaf eind juli tot het einde van augustus en werd dan afgesloten met de verjaardag van koningin Wilhelmina op 31 augustus. Momenteel zijn de schoolvakanties variabel, maar een ding zal nooit veranderen: de kinderen zullen er altijd met verlangen naar uitzien, net zoals de kinderen dat vroeger deden. Moge het altijd zo blijven, dat ons nageslacht dat onderwijs kan genieten dat nodig zal zijn voor hun ontwikkeling, waardoor ze gevormd worden tot mensen van de nieuwe tijd.

Op deze klassefoto uit sept. 1966 zien we v.l.n.r. 
Bovenste rij: Ab Lont, Harry Blanken, Rob Dijkstra, Henk Rens, Klaas Jansma, Klaas Toereppel en meester Jaap Slooten.
2e rij: Klaas de Boer, Rommy Knobbe, Mart Mantel en Gert Ariesen.
3e rij: Gert j. Kuiper, Thea Heyne, Gerda Plas, Betty Davidzon, Rosalind Houwaart en Anja Langedijk.
4e rij: Eddy v/d Zwaag, Greet Nieuwboer, Kunny Knobbe, Marry Glas, Ina Modder, Guda Slooten en Bert de Maayer.
5e rij: Alice Lont, Antina Rooker en Alma Bellis.

 

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall