Het liefst zouden wij zwijgen
Door Bep de Haan-Appel
Deze woorden werden uitgesproken door Dominee Oosterhoff, 30 november 1967 bij de begrafenis van Mevrouw Schaafsma-de Haas en haar vijf kinderen, Auke, Rink, Siem, Julia en Gerda. In de nacht van 27 op 28 november 1967 wordt Aartswoud opgeschrikt door een felle brand in het woonhuis van de familie Schaafsma. Een drama voltrekt zich die nacht. Het gezin Schaafsma, bestaande uit 19 personen, raakt zowel hun moeder kwijt als drie broers en twee kleine zusjes. Hun woning brandt tot de grond toe af; van de inventaris heeft men niets kunnen redden.
Boven links Gerda en rechts Julia, midden links Rink en rechts Sybren,
onder Mvr Schaafsma-de Haas en Auke.
Het is een lange, hele lange stoet die zich naar het kerkhof in Aartswoud begeeft, gelegen achter de Nederlands Hervormde kerk. De zes kisten worden gedragen door de dragers van de begrafenisvereniging en door leden van de vrijwillige brandweer Hoogwoud-Aartswoud. Als eerste is daar vader Schaafsma met zijn kinderen en de moeder van mevr. Schaafsma-de Haas en hun verdere familieleden. In de stoet !open ook mee Dominee Oosterhoff en Pastoor Kellner, Burgemeester Breebaart met echtgenote, leden van de vrijwillige brandweer, de vele hulpverleners en de mensen uit Aartswoud, buren, kennissen en niet vergeten de mensen van de pers. Die wisten Aartswoud in die dagen heel goed te vinden en dat was niet altijd een genoegen.
Op het kerkhof betuigt Pastoor Kellner als eerste zijn medeleven aan de familie Schaafsma namens de katholieke gemeenschap van Hoogwoud en Aartswoud. Daarna is het brandweercommandant Piet Huisman die woorden van troost en bemoediging spreekt, maar ook van machteloosheid, omdat ze niet meer hebben kunnen doen om de slachtoffers te redden. De kisten zijn bedolven onder een schat van bloemen. Zo zijn er onder andere bloemstukken van De Vogelvrienden en van de sportvereniging A.G.S.V., van de oudercommissie en van collega’s van de heer Schaafsma uit de haven van Amsterdam.
De begrafenis: Heel Aartswoud leefde intens mee met het verdriet
van de Familie Schaafsma.
De begrafenis is vooraf gegaan door een korte dienst in café De Stompetoren aan de overkant van de kerk. De kerk zelf was tijdelijk buiten gebruik door restauratiewerkzaamheden, de zes kisten stonden in het voorportaal opgesteld. Café De Stompetoren was te klein om alle belangstellenden een plaats te bieden, waardoor er veel mensen buiten moesten blijven. De rouwdienst wordt geleid door Dominee Oosterhoff, die Psalm 23 voorleest. 'De Herder is mijn Heer; een Herder is iemand die waakt over zijn kudde en zo hebben deze Vader en Moeder ook geprobeerd om hun kinderen te redden. Ons blijft dan alleen de vraag: waarom moest dit alles toch gebeuren, maar op deze vraag zal er nooit een antwoord komen. Het liefst zouden wij zwijgen, want alle goed bedoelde woorden schieten te kort. Uw kinderen gingen hier naar school en zaten op de verenigingen, hen zijn wij nu verloren, onze hele dorpsgemeenschap rouwt met u mee.’
Op het kerkhof waren de zes kisten bedolven onder een schat van bloemen.
Burgemeester Breebaart spreekt tot de heer Schaafsma: 'Ik ben diep getroffen door de vele helpende handen die in deze dagen zijn toegestoken, maar ik beloof u, de hand zal toegestoken blijven. Onze taak is nog niet volbracht, integendeel, hij begint nu pas.' Ook leest Breebaart een brief voor van de Commissaris van de Koningin van de provincie Noord-Holland, Mr F.J. Kranenburg, waarin hij schrijft: `Ik heb met ontsteltenis kennis genomen van de ramp die het gezin Schaafsma en daardoor ook uw gemeente heeft getroffen. Wilt u aan alle nabestaanden mijn innige deelneming overbrengen?' Hiermee werd de korte plechtigheid besloten en werden de overledenen naar hun laatste rustplaats gebracht.
De brand die een gezin verwoestte.
Dit schreef het blad Panorama in het decembernummer van 1967. Het gezin Schaafsma woonde in alle tevredenheid aan de Westfriesedijk naast het voormalige stoomgemaal De Vier Noorder Koggen. Het huis was gebouwd rond 1900 en diende als woning voor de machinist van het gemaal en zijn gezin. Modern comfort was niet aanwezig en voor de vele gezinsleden moesten er best wel creatieve oplossingen worden gezocht om voor een ieder een slaapplaats te creëren. Maar het grote erf eromheen bood genoeg ruimte voor de kinderen om te spelen en om hobby’s uit te oefenen. Zo was er een volière achter het huis en waren er kippen en een geit. De grote ringsloot bij het huis diende in de zomer als zwembad waarin eenieder leerde zwemmen. In de winter, als het flink gevroren had, deed die ringsloot dienst als ijsbaan.
Het stoomgemaal aan de dijk bij Aartswoud met links
de woning van de familie Schaafsma.
Allemaal zaken waar ieder kind van geniet. En binnen was er de gezelligheid van een groot gezin en was moeder de spit van alles. Wanneer je met negentien personen in een huis woont dat eigenlijk te klein is voor zoveel mensen, dan is het heel belangrijk dat er een is die alles regelt en overziet en dat was moeder Schaafsma wel toevertrouwd. Haar man noemde haar een vrouw uit duizenden, een die het huishouden bestierde, maar ook zorgde dat de financiën klopten. Vader Schaafsma werkte in de Amsterdamse haven en was de hele dag van huis, maar thuis zorgde zijn vrouw dat het niemand aan iets ontbrak. Dat gold ook voor de mensen die met de bus meegingen (de bushalte was vlak bij het huis van de familie Schaafsma) en hun fiets stalden bij de familie Schaafsma. Stond je in de regen of was je band lek, men stond voor je klaar en soms was er ook nog een kop koffie voor je. Zo stuurde iemand na alle berichten in de krant over deze brand geld en schreef daarbij dat hij hele goede herinneringen bewaarde aan de familie Schaafsma. Hij had een keer zonder benzine gestaan aan de Westfriesedijk en de familie Schaafsma had er toen voor gezorgd dat er weer benzine in zijn tank kwam en hij had nog koffie toe gekregen. Maar ook als ze wisten dat er nog iemand met de laatste bus naar Aartswoud kwam, dan liet men de buitenlamp branden, zodat de mensen een goed zicht hadden en niet zouden vallen over het stoepje.
Sinterklaasfeest
Sinterklaasfeest en verjaardagen werden ook in dit gezin altijd gevierd. Daar er in 1967 al meerdere kostwinners waren, besloten de kinderen om vader en moeder met Sinterklaas allebei een nieuwe brommer te geven. Daar was flink voor gespaard en al tijdig waren de brommers besteld, maar helaas, het zou allemaal anders lopen.
De brand van Aartswoud
Zo wordt het in de volksmond nog altijd aangeduid, en dan is er geen noodzaak meer om uit te leggen. Iedereen die in 1967 inwoner was van Aartswoud, Hoogwoud of De Weere, en oud genoeg was om het te begrijpen, zal die nacht in november nooit vergeten toen een moeder en vijf van haar kinderen omkwamen en de rest van het gezin dakloos werd. Het is even na twaalf uur 's nachts als de heer Bruin, eigenaar van een transportbedrijf in Noord-Scharwoude, komende uit Middenmeer, met zijn vrachtwagen over de Westfriesedijk rijdt op weg naar huis samen met zijn boekhouder die ook bij hem in de cabine zit. Aangekomen bij het stoomgemaal, ziet hij het machinistenhuis in lichterlaaie staan en op de weg staat er iemand wild te zwaaien. Gelijktijdig komen er kinderen de weg op rennen, slechts gekleed in dun nachtgoed. De vonken van het brandende huis vliegen over de dijk heen, aangewakkerd door de wind. De heer Bruin springt uit zijn vrachtwagen en roept naar zijn boekhouder dat die de kinderen in de cabine moet tillen. Zelf loopt hij naar het brandende huis om te kijken of hij daar nog hulp kan bieden en ziet daar meerdere mensen lopen, ze zijn allemaal in paniek en schreeuwen en huilen. Onder hen is vader Schaafsma die de vuurzee wil ingaan om zijn vrouw te gaan zoeken. Op dat moment is het nog onduidelijk of het alleen moeder is die nog in het huis is, of dat er ook nog kinderen worden vermist. In de grote paniek na het ontdekken van de brand, hebben de grote kinderen de kleinsten geholpen om het brandende huis te verlaten. Er waren er ook die zichzelf in veiligheid konden brengen en schuilkropen.
Deze restanten bleven over van de woning
van de familie Schaafsma.
Buren bieden onderdak
De naaste buren, de familie Helder en de familie De Beurs, hebben in eerste instantie niks in de gaten, want iedereen slaapt op dat moment. De familie Helder wordt gewekt door hun zoon die nog laat thuis komt die avond. Hij roept naar zijn vader: 'Kom gauw, er is brand bij Schaafsma. Van verre zag ik de rooie gloed al en dacht dat onze boerderij in brand stond. Maar bel gauw de brandweer, want er is helemaal nog geen hulp aanwezig. Wel staat er een vrachtwagen op de dijk en daar zitten kinderen van Schaafsma in.' 'Breng ze toch gauw hier,' was natuurlijk de reactie. Sommige gezinsleden hadden een veilig heenkomen gezocht bij de andere buren en zo was het moeilijk om een duidelijk beeld te krijgen wie er had weten te ontkomen en wie niet. Inmiddels is de brandweer gearriveerd en ook de huisarts dr Pool en de burgemeester D. Breebaart. Zij lopen van de ene boerderij naar de ander en trachten vader Schaafsma wat tot rust te brengen. De jongste kinderen worden inmiddels in een bed gestopt om zo weer warm te worden en misschien te slapen. Inmiddels is wel zeker dat moeder en vijf kinderen vermist worden. Men is nog wel het weiland ingegaan dat achter het huis lag, in de hoop dat daar misschien nog kinderen in paniek heen zijn gevlucht, maar die zoektocht levert niets op.
Hoe was de brand ontstaan en wie ontdekten het?
Deze vraag werd die nacht vele malen gesteld en een duidelijk antwoord was nog niet te geven. Die avond was men zoals gebruikelijk om ± half twaalf naar bed gegaan, nadat men de laatste visite had uitgelaten. Om ± tien over twaalf wordt een van de jongens wakker van het geblaf van de hond. De trap naar beneden was toen al moeilijk te bereiken. Moeder was al beneden om de meisjes die beneden sliepen te wekken, maar dezen waren reeds op eigen kracht ontkomen. Daarna lopen de lezingen uiteen, maar vrijwel zeker is het dat moeder Schaafsma buiten is geweest, want een van de kinderen vertelde dat ze naast haar heeft gestaan, maar toen ze ontdekte dat niet al haar kinderen uit het huis waren, was ze niet meer te houden en vloog het brandende huis weer in. Vader wilde haar terughalen maar werd door zijn zoon tegengehouden, hij zag wel dat hulp niet meer geboden kon worden. Men vermoedt dat de oliekachel, die kort daarvoor via een postorderbedrijf was gekocht en die die nacht in de keuken was blijven branden, de veroorzaker is geweest.
De hulpverleners
Als commandant van het brandweerkorps Hoogwoud-Aartswoud was de heer Piet Huisman de eerstverantwoordelijke man voor het blussen van deze brand. 'Deze dag is een zwarte dag geweest, niet alleen voor mijzelf, maar voor heel ons korps', vertelde hij. `Toen wij arriveerden was de familie al ondergebracht bij de buren en was het snel duidelijk dat het huis niet meer te redden was. Op dat moment werd ons verteld, dat er nog mensen in het huis waren. Wat voel je je op zo’n moment toch hulpeloos. Water was er genoeg aanwezig, daar bij dat stoomgemaal, want dat is ook altijd je zorg als brandweerman, maar voor de betreffende mensen kwam alle hulp te laat. Om drie uur 's nachts moesten wij op last van de burgemeester het blussen staken om dat de veiligheid van de brandweermannen in het geding was door het dreigende instortingsgevaar. De lichamen van de twee jongens, Auke en Siebren waren toen al geborgen, maar het zoeken naar de andere slachtoffers was zonder goede verlichting heel moeilijk. Klaas Beunder, die nu commandant is van het brandweerkorps Opmeer, was in 1967 ook al lid van de brandweer. Hij woonde nog bij zijn ouders en werd gewekt door zijn moeder die de sirene had gehoord. De brandmeldingen kwamen in die jaren binnen bij Rein Oostenveld, die boven de brandweergarage in Hoogwoud woonde en ook lid van de brandweer was. Stil alarm was er toen nog niet en het gebeurde soms dat wanneer de wind van jouw huis af was, je de sirene helemaal niet hoorde. Vanuit Klaas zijn ouderlijk huis (waar hij nu nog woont) kon hij de vuurzee al zien, maar het was onduidelijk bij wie het was. Op zijn fiets racete hij naar de dijk, waar inmiddels de brandweerauto ook was gearriveerd. Toen bekend werd dat er mensen werden vermist, zijn ze met een paar mannen het hele erf gaan afzoeken. Misschien waren er mensen in paniek van het dak gesprongen die daar nu nog gewond lagen, Maar die zoekactie leverde niets op. Om drie uur 's nachts, toen het niet langer verantwoord was om verder te gaan, fietste hij weer naar huis om zo gauw het een beetje licht werd weer verder te gaan.
Op de foto het moment waarop het stoffelijk overschot van Mvr. Schaafsma
de woning wordt weggedragen. De twee mensen die de brancard aan de
voorkant dragen zijn links Dirk van den Haak en rechts Dirk Vriend,
de twee brandweermannen die achter lopen zijn Klaas de Lange en Toon Smit.
De B.B. ingeschakeld
In die rampnacht werd ook Dirk van den Haak uit zijn bed gebeld, want er moesten brancards komen om de slachtoffers te vervoeren. Dirk was in die jaren magazijnbeheerder van de B.B.-gebouwen (B.B. = Bescherming Burgerbevolking) die op het industrieterrein stonden aan de Westerboekelweg in Hoogwoud. Er waren auto's, jeeps, brandweerauto's en brancards opgeslagen. Burgemeester Breebaart gaf hem opdracht om met vervoer en brancards te komen. Officieel moest daar eerst toestemming voor gevraagd worden aan het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar Dirk kwam direct met het nodige materiaal en pas de volgende dag stelde de burgemeester het ministerie op de hoogte over de gang van zaken. Ook de beer Dirk Vriend was die nacht behulpzaam bij het bergen van de slachtoffers. Vriend was beheerder van de Vibo-magazijnen (Vibo = Voorraadvorming in bijzondere omstandigheden) die aan de overkant stonden van de B.B.-gebouwen. In deze gebouwen bevond zich voldoende materiaal om een compleet noodziekenhuis van het nodige te voorzien. Dit alles viel weer onder de verantwoording van het ministerie van Sociale Zaken. De heren Vriend en Van den Haak hebben alle slachtoffers vervoerd naar het bejaardenhuis Winkelmade in Winkel, waar een mortuarium was ingericht.
De E.H.B.O.
Het was in die tijd een vaste regel, om bij 'n brand ook de E.H.B.O. in te lichten. Soms liepen mensen verwondingen op bij een brand en die moesten goed verbonden worden. Zo'n melding kwam dan altijd binnen bij de dames Mien en Tinie Kaijer. Zij woonden aan de overkant van de brandweergarage en waren meestal als eersten bij de brand. De chauffeur van de brandweerauto moest wachten tot er voldoende brandweerlieden waren om te kunnen vertrekken. Ook deze nacht was dat het geval en ook voor hen was het duidelijk te zien waar ze moesten zijn. Gerard Kaijer chauffeerde en Gré Mooij, die huisgenoot was van Mien en Tinie, was ook mee. Gré werd later door vader Schaafsma altijd `dat rooie maidje' genoemd. Ook de politie was ter plekke, dat waren de heren Stoop en Zwagerman. Piet Huisman weet zich te herinneren dat hij 's nachts door hen is thuisgebracht.
Hotel Wilhelmina zoals het in 1967 stond aan de hoek van de
West-Friesedijk en de Zuiderzeestraat.
Hotel Wilhelmina
Nu moest er handelend worden opgetreden, er moest een eerste opvang worden gevonden voor alle gezinsleden. Er werd aan alle kanten slaapplaats aangeboden, maar vader Schaafsma gaf ondanks alle radeloosheid om het verlies van zijn vrouw en kinderen, duidelijk te kennen bij zijn kinderen te willen blijven. Ook zelf gaven zij daar de voorkeur aan. Op de hoek van de Zuiderzeestraat en de Westfriesedijk stond hotel Wilhelmina, maar het was sinds 1 november niet meer in gebruik. Het had enige tijd dienst gedaan als onderkomen voor Spaanse gastarbeiders van de Van Gelder papierfabriek. De bedden waren nog aanwezig en de keuken was nog intact. Wel was het afgesloten van gas, water en elektra, maar dit alles kon worden opgelost. Buren hadden de sleutel zodat onmiddellijk een gedeelte van het hotel in gebruik kon worden genomen. De Nutsbedrijven sloten bet pand onmiddellijk aan en zorgden voor alle voorzieningen. De mensen van de E.H.B.O., die als één van de eersten aanwezig waren en die ook hadden helpen zoeken naar de kinderen, hielpen nu ook om de bedden op te maken, zodat een ieder een stukje rust en warmte kon vinden, voor zover dat mogelijk was in deze omstandigheden. Dokter Pool liet die nacht ook zijn dochter Mada komen en zij bleef samen met Tinie Kaijer de wacht houden in dat provisorische onderkomen. De kinderen die al sliepen in het warme bed van de familie De Beurs, liet men slapen. Voor de buren zelf zat er geen nachtrust meer in, want de koeien moesten weer worden gemolken. Dus een korte ruk in de luie stoel was die nacht het enige. De kinderen die bij de familie Helder in bed waren gestopt, wilden met de anderen mee, toen ze hoorden dat het hotel hun voorlopige onderkomen werd.
Het gezin Schaafsma aan tafel in hun tijdelijk onderkomen,
Hotel Wilhelmina.
De nieuwe dag met nieuwe zorgen
Wanneer het dorp Aartswoud ontwaakt, wordt het al snel voor een ieder duidelijk, wat er die nacht allemaal is gebeurd. De familie Schaafsma wordt aangeboden om in Hoogwoud bij de familie Kaijer een douche te nemen en kleding te passen. In hun winkel is alles aanwezig, van ondergoed tot een warm jack. Voor de kleintjes die een douche nog een beetje vreemd vinden, wordt er in de stoffeerderij een teil warme water klaar gezet. Burgemeester Breebaart, die ook alweer aanwezig is, stuurt onverbiddelijk een journalist van De Telegraaf weg, die probeert een foto te nemen van de badende kinderen. De kinderen die bij de familie De Beurs hebben geslapen, worden door hun buurvrouw gewassen en goed verzorgd en dan opgehaald door een auto, om ook helemaal in het nieuw gestoken te worden.
De radio en de T.V. schenken uitgebreid aandacht aan de ramp. Daardoor komt er die morgen al een telefoontje binnen op het gemeentehuis, dat een schoenenzaak in de omgeving heeft aangeboden om het getroffen gezin kosteloos van schoenen te voorzien. Wanneer de jongste kinderen weer lekker warm in de kleren zijn, geven ze te kennen weer graag naar school te willen. Dominee Oosterhoff ontfermt zich over hen en brengt ze naar de school in Aartswoud. In hotel Wilhelmina lopen inmiddels hulpverleners in en uit. Onder hen is ook de voorzitter van de dorpsraad, de heer K.G. Hemke Jzn. Hij vraagt of er een wasmachine in het gebouw staat. Dat blijkt niet het geval te zijn en hij beslist dat die meteen moet worden gekocht. De mensen uit Aartswoud brengen spontaan aardappelen en groente en vlees, want er moet toch weer worden gegeten. De kleuterschool van Aartswoud brengt twee speelgoedpaardjes voor de kleinsten van het gezin. Van jong tot oud, iedereen wil op zijn of haar eigen manier laten blijken, dat ze meeleven en meegeven, om een heel klein stukje leed te verzachten.
De kinderen Schaafsma gaan weer naar school en
Domine Oosterhoff begeleidt ze.
Het zoeken gaat verder
Wanneer het weer licht wordt, gaan de mensen van de vrijwillige brandweer en de andere hulpverleners weer naar die plek aan de dijk. Het rookt en het smeult nog steeds, maar bij daglicht is alles beter te overzien. Als eerste wordt er gezocht naar moeder Schaafsma, haar zoon Rink en de twee meisjes Gerda en Julia. Niet ieder lid van het korps is emotioneel tegen deze klus opgewassen, maar het moet wel gebeuren. Als eerste die morgen wordt Rink gevonden en dan de twee zusjes. Als laatste wordt moeder gevonden, niet ver van de plek waar haar dochtertjes sliepen. Rink, die bekend stond als een echt moederskind, werd ook vlakbij zijn moeder gevonden, alsof hij haar gevolgd was. Ook de hond, die door zijn geblaf alarm geslagen had, was in de vlammen omgekomen. De heren Vriend en Van den Haak vervoerden ook deze vier slachtoffers naar het mortuarium. Na deze zware nacht zijn er leden van het brandweercorps geweest die er zowel fysieke als mentale klachten aan hebben over gehouden.
Hulp stroomt toe naar het getroffen gezin
Aartswoud heeft zijn eigen dorpsraad en deze zet zich meteen in voor zijn dorpsgenoten. Men gaat nog diezelfde dag alle huizen af met een collectebus en dat gebeurt niet alleen in Aartswoud, maar ook in Hoogwoud, Opmeer, De Weere en aan De Gouwe. Bij alle huizen wordt met de collectebus gerammeld. Als het avond is wordt onder het toeziend oog van burgemeester Breebaart en zijn vrouw, de inhoud van de bussen op de toonbank van de firma Kaijer uitgestort en geteld. Die eerste avond is er om negen uur 5000 gulden binnen. Vanuit het hele land komen er telefoontjes binnen, men wil weten op welk nummer er geld kan worden gestort.
Zo ging het in Aartswoud, Hoogwoud en De Weere als
vrijwilligers aanklopten voor een bijdrage om het getroffen
gezin te helpen. Het is mvr Alie Grootes v.d. Molen die aan
het collecteren is en mvr Jantje Pijper die geld geeft.
De heer Breebaart maakt het gironummer 190442 bekend. Na twee dagen staat daar ook al 2000 gulden op. Het is opvallend dat er heel veel mensen met de laagste inkomens geld sturen. Ze gebruiken het overschrijvingsbiljet als brief en schrijven dat ze alleen A.O.W. hebben en niet veel kunnen missen, maar toch iets sturen. Ook zijn er giften bij van havenarbeiders, die net als de heer Schaafsma in de haven van Amsterdam werken. Ook bieden veel mensen huisraad aan en het zijn dan weer de heren Van den Haak en Vriend die de spullen op gaan halen. De kwaliteit van de spullen is heel divers, van oude matrassen met vlekken erin, tot mooie nieuwe kinderkleren, aangeboden door een klooster uit Heemskerk. Ook krijgt het gezin Schaafsma een vakantie voor vier weken in Limburg aangeboden.
Bij Kaijer in de winkel worden de giften geteld door vlnr. Mien Kaijer, Tinie Kaijer,
mevrouw Breebaart, Burgemeester Breebaart, Tiny Vlaar-Zutt en Tonie Kaijer-Rood.
Hoe nu verder?, er is zo veel nodig
Op 8 december is er een bedrag van 10.000 gulden binnen, maar dat is bij lange na niet genoeg om een huis in te richten en voldoende kleding te kopen. Veel aanbiedingen komen er binnen, maar niet op alles wordt ingegaan. Zo zijn er mensen die een kind willen adopteren, maar zoiets is onbespreekbaar. De Plattelandsvrouwen en het K.V.G. hebben er gezamenlijk voor gezorgd dat er, vooral voor de kleintjes, toch Sinterklaasfeest kon worden gevierd. De brommers die al waren besteld door de kinderen en de grote verrassing zouden zijn op 5 december, daarvan heeft vader de zijne gekregen en die andere brommer….. die was niet meer nodig. Vader Schaafsma laat weten dat zijn werkkleding ook is verbrand en dat is voor de omgeving een teken dat hij weer aan werken begon te denken. En na een korte tijd ging hij alle dagen weer op zijn nieuwe brommer om tien voor zes naar de bushalte, want er moest toch weer brood op de plank zijn. De jongens waren al weer eerder naar hun bazen gegaan en de oudste dochter nam de zorg voor het gezin op zich, eerst nog wel met hulp van een gezinsverzorgster, maar later was dat niet meer nodig.
De oude boerderij van Wim Veerman
Het gezin kan niet te lang in het grote hotel blijven, de eigenaar is nog steeds niet bereikbaar en pas na een paar dagen, wanneer hij uit de krant heeft vernomen dat zijn hotel is gevorderd, belt hij bijzonder boos op en wil geen medewerking verlenen. Aan de overkant staat een boerderij leeg. Deze boerderij was van Wim Veerman, die er vele jaren een fruitbedrijf had. Dit pand is uitermate geschikt voor het grote gezin Schaafsma. Er is heel veel grond bij, dus er kan weer net als aan de dijk, een volière komen en een geit en kippen. En het huis biedt genoeg onderdak. Het moet wel eerst worden verbouwd, er moeten veel slaapkamers komen en, vooral boven, een deur om te kunnen vluchten wanneer dat weer eens nodig mocht zijn.
De voormalige boerderij van Wim Veerman aan de
Zuiderzeestraat werd de nieuwe woning van de Familie
Schaafsma, nu bewoond door de Fam Ruig-Schaafsma.
Alle vakmensen van Aartswoud wordt gevraagd hun medewerking te geven aan deze verbouwing. Met man en macht zijn ze er tegenaan gegaan en zo kon het gebeuren dat de familie Schaafsma kerstmis beleeft in hun eigen huis en met hun eigen huisraad. Door een mevrouw uit Hilversum werd een kerstboom aangeboden, helemaal opgetuigd. Van het Werenfridus Lyceum kwamen er leerlingen 350 gulden brengen, die ze hadden ingezameld. De burgemeester hield een korte toespraak, toen de familie Schaafsma het huis in gebruik nam. Hij beloofde Vader Schaafsma ook in de toekomst alle steun toe en die woorden zijn waar gemaakt: de actie die was gestart om het gezin financieel te steunen, heeft tot resultaat gehad dat de boerderij van dat geld kon worden gekocht en zo hun eigendom werd.
Een delegatie van het Werenfridus Lyceum uit Hoorn overhandigt
de heer Schaafsma een deel van hun kerstactie.
Vlnr. de heer Schaafsma, de heer Buurman (conrector),
Tineke Vendel, Saskia Derriks, Peter Mak en Hans Mels.
Het is dit jaar 35 jaar geleden dat er in een donkere winternacht een moeder omkwam van 47 jaar, samen met haar zonen Auke, 24 jaar, Rink, 17 jaar, Siem, 13 jaar en haar twee dochtertjes Julia, 4 jaar, en Gerda, 3 jaar oud. Vader Jan Schaafsma bleef achter met zijn kinderen Piet, 26 jaar, Jan, 20 jaar, Mien, 19 jaar, Klaas, 19 jaar, Wim, 17 jaar, Geertje, 16 jaar, Cor, 14 jaar, Ies, 12 jaar, Hank, 10 jaar, Tonia, 9 jaar, Alie, 7 jaar en Henk, 5 jaar.
35 jaar is lang geleden, maar deze ramp zal nooit worden vergeten, het grote grafmonument zal altijd een blijvende herinnering zijn. Het verdriet is intens geweest, maar naast dit alles heeft een klein dorp laten zien waarin men groot kan zijn.
Foto's en beeldmateriaal:
- Collectie Cees Modder
- Collectie Kees Mooij
- Collectie W. Kaijer
- Collectie K. Beunder