Hulp aan Poortvliet
Door Erik Mooij
Op 1 februari 1953 wordt Nederland overvallen door haar traditionele vijand, het water. Grote delen van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden overstromen. Mensen overlijden en huis en haard wordt anderen ontnomen. Maar de Nederlanders zitten niet bij de pakken neer. Ook in West-Friesland worden de ruggen gerecht en de mouwen opgestroopt. Zo ook in de gemeente Hoogwoud. Tholen, een van de zwaarst getroffen eilanden, wordt geadopteerd door een Noord-Hollands initiatief.
Hoogwouds Rampen Comité
Direct na de ramp wordt het Hoogwouds Rampen Comité opgericht. Het bestaat uit burgemeester D.Breebaart, hoofdonderwijzer van de Openbare School J.S. Runeman en de dames Mien en Tiny Kaijer. Al op maandag 2 februari 1953 houdt dit Comité een inzameling voor geld, kleding, dekking en schoeisel. Op 3 februari worden in Hoorn, bij het Rode Kruisdepot, twee vrachtauto’s met goederen afgeleverd bestemd voor de getroffen gebieden. Het Nederlands Rode Kruis draagt zorg voor de distributie van de eerste levensbehoeften. De inzameling brengt NLG 4.500,- op. Burgemeester Breebaart bedankt de bevolking van zijn gemeente op 3 februari middels een schrijven waarin hij verslag doet van de opbrengsten. Tevens meldt hij dat ‘GIFTEN in GELD’ welkom blijven.
De oprichters van het Hoogwouds Rampen Comité bijeen aan het einde van de missie.
Vlnr burgemeester Dirk Breebaart, Tiny Kaijer, Mien Kaijer en meester Runeman.
Iedereen helpt mee
Op 6 februari maakt Burgemeester Breebaart bekend dat de spontane gaven in geld en goederen te gering zijn geweest. De ramp was veel groter dan men de eerste dagen wist en besefte. De kerken houden speciale bidstonden en offeranden. Veel verenigingen schenken spontaan uit de kas en houden inzamelingen tijdens hun wedstrijden zoals o.a. zangvereniging Zang en Vriendschap en damclub D.O.D. van de Langereis. Bedrijven worden door het Comité aangeschreven om een bijdrage te leveren.
Op zaterdag 7 februari wordt voor de tweede maal een inzameling gehouden van matrassen, lakens en slopen. Zondagmorgen worden drie volgeladen vrachtauto’s afgeleverd bij het Rode Kruis in Hoorn. Daarnaast kwam nog een bedrag van NLG 1.000,- bijeen.
Evacués
Het gezin K. van Brussel vindt van 6 februari tot 23 februari onderdak bij de familie G. Groot uit Aartswoud. De familie Van Brussel heeft destijds in de Wieringermeer gewoond, maar moest het gebied verlaten toen het in de 2e W.O. onder water werd gezet door de Duitsers. Na de bevrijding verhuist het echtpaar Van Brussel naar Middelharnis, maar na de overstroming van dit dorp is de familie met nog 60 andere slachtoffers in de plaatselijke melkfabriek ondergebracht. Vier nachten vertoeft men daar, totdat het water iets zakt en men allen de dijk kon bereiken en geëvacueerd wordt. Allereerst zijn de gedupeerden ontvangen in de Ahoyhal te Rotterdam, waar de jongste uit het gezin, een 8 maanden oude baby, gewassen en verzorgd kon worden. Daarna reist men door naar het evacuatie-oord Aartswoud waar blijkt dat men een tekort heeft aan kleding, schoeisel en beddengoed. Het Hoogwouds Rampen Comité verstrekt het nodige aan de betrokkenen.
Voederbieten en hooi
Een onderdeel van een actie in februari door de gemeenten Abbekerk, Hoogwoud, Midwoud, Nibbixwoud, Opmeer, Spanbroek, Sijbekarspel, Twisk en Wognum was de inzameling van hooi en voederbieten. De boeren uit de betrokken gemeenten brengen in totaal honderd ton hooi en 115 ton voederbieten bijeen. Dit wordt geschonken aan Zeeuwse collega’s.
Sfeerbeeld van Poortvliet na de ramp.
Beeld van Poortvliet. Toen het water gezakt was trof men huizen zo aan.
Keuze voor Poortvliet
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten doet een oproep aan niet getroffen gemeenten om een door de ramp getroffen gemeente te ‘adopteren’. Burgemeester Breebaart antwoordt (op 5 februari 1953) dat het Hoogwouds Rampen Comité voornemens is om de jeugd van de gemeente Poortugaal (Z.H.), en indien dat niet nodig of wenselijk is die van Poortvliet (op het eiland Tholen in Zeeland), te voorzien van kinderspeelgoed. De huismoeders zullen voorzien worden van handwerkartikelen en gebruiksvoorwerpen.
Burgemeester Breebaart ontvangt van zijn ambtgenoot uit Poortugaal bericht dat de schade in de gemeente Poortugaal zeer gering is, zodat directe hulpverlening vanuit Hoogwoud niet nodig is. Daarna zoekt Breebaart contact met dokter Kugel van Poortvliet. Dokter Kugel was de vervanger van dokter Pool in Hoogwoud toen die zijn dienstplicht vervulde in Nederlands Indië. Breebaart zet uiteen hoe de inwoners van Hoogwoud hulp willen geven aan de inwoners van de gemeente Poortvliet.
Burgemeester Breebaart beargumenteert in zijn schrijven aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, dd 11 februari 1953, de keuze voor hulp in speelgoed en handwerkartikelen. Hij schrijft: ‘dat de praktijk wel zal uitwijzen, dat door de gedupeerde gezinnen in de eerste plaats de belangrijkste artikelen voor de inrichting zullen worden aangekocht, doch dat tafelkleedjes e.d., ontbijtlakens enz. niet direct tot de eerste inrichting behoren’. Daarom wil de gemeente Hoogwoud graag haar adoptie op deze wijze ten uitvoer brengen.
Adoptie Tholen
Naast de adoptie van Poortvliet door de gemeente Hoogwoud vindt er nog een bredere actie plaats. Op 2 maart 1953 kwamen, op initiatief van de burgemeester van Alkmaar, vertegenwoordigers bijeen van een aantal Noord-Hollandse gemeenten, alsmede de burgemeester van Maartensdijk (Utrecht). In deze bijeenkomst werd besloten tot adoptie van de door de watersnood getroffen gemeenten op het eiland Tholen. Het bestuur van de hiervoor opgerichte stichting werd gevormd door de burgemeesters van Alkmaar, Bergen, Callantsoog, Castricum, de Egmonden, Grootebroek, Haarlemmermeer, Den Helder, Hoogwoud, Hoorn en Maartensdijk.
Het moge duidelijk zijn dat de adoptie van Tholen goed aansloot bij de eerder opgestarte acties. Burgemeester Breebaart had dan ook al op 11 februari 1953 geschreven aan de voorzitter van de Burgemeesterskring Westfriesland dat: ‘Indien de gemeenteraad ook van mening is dit dorp (Poortvliet) financiële steun te verlenen, dan zou dit m.i. geschikt kunnen plaatsvinden in combinatie met andere Westfriese gemeenten’. Uiteindelijk doen lang niet alle West-Friese gemeenten mee aan dit gezamenlijk initiatief o.a. omdat zij al op andere manieren hun bijdrage hadden geleverd of leverden.
Werkbezoek
Op 4 maart brengt de centrale werkcommissie, bestaande uit de burgemeesters van Alkmaar, Bergen, Haarlemmermeer, Den Helder, Hoogwoud, Hoorn en Maartensdijk, een eerste werkbezoek aan Tholen. Vanuit de gemeente Poortvliet komen de volgende verzoeken: hulp op de secretarie ivm ziekte van één van de ambtenaren, een typiste, een stratenmaker en materieel in de vorm van kasten voor het opbergen van dossiers. Ook hulp aan de landbouw en bij het herstel van de wildstand ivm de jacht is welkom.
De burgemeester van Poortvliet, dhr W.J. van Doorn, schrijft op 10 maart 1953 dat de door Hoogwoud voorgestelde verstrekking van speelgoed bijzonder op prijs wordt gesteld en dit te doen op een zodanige wijze dat de band tussen de jeugd van beide gemeenten blijft bestaan.
Op 26 maart schrijft burgemeester Breebaart aan de voorzitter van de stichting ‘Adoptie eiland Tholen’ dat Hoogwoud, naast het zelf vervaardigen van kinderspeelgoed, alsmede handwerk breiartikelen e.d. door de ingezetenen, ook in de raad heeft besloten om een voorlopig krediet van NLG 1.000,- beschikbaar te stellen. Breebaart merkt hierbij op dat hij in de volgende vergadering het voorstel zal doen om het krediet te verhogen tot NLG 1,- per ingezetenen, zijnde ongeveer NLG 2.600,-
Speelgoed
Meester Runeman was de ‘geestelijk vader’ van de speelgoedactie. Medewerking werd verleend van alle kanten. Aangetoond werd dat samenwerking tussen de verschillende verenigingen in Hoogwoud mogelijk is. Er werd niet meer gevraagd of het voor niet Rooms of Rooms was. Beide groepen wisten elkaar te vinden. Naast de medewerking door talrijke plaatselijke winkeliers werd er ook medewerking verleend door niet ingezetenen van Hoogwoud. Door houthandel Eecen, door de verffabrikant Schoen, door een poppenfabrikant, te veel om op te noemen. Zo kon met weinig geld en veel liefde door de bevolking van Hoogwoud een collectie goederen bijeengebracht worden ter waarde van duizenden guldens.
Voor het vervaardigen van het speelgoed werd een beroep gedaan op de leden van de Hobbyclub Hoogwoud. De club was in 1949 opgericht door meester Tulp en Piet Schilder en had haar onderkomen in het verkennersgebouwtje (achter Herenweg 8).
De hobbyclub hard aan het werk onder leiding van Piet Schilder.
Vlnr Piet Bakker, Kees Mooij, Simon Koenis, Henk Niele,
Piet Schilder en Suit Mooij.
Meester Gerard Tulp geeft aanwijzingen. Vlnr Kees Mooij,
Simon Koenis, Gerard Tulp, Piet Bakker en Wil Delissen.
De volwassen medewerkers waren in deze periode Joop Groot (Opmeer), Piet Horio (De Weere) en Piet Huisman (Opmeer). De Hobbyclub Hoogwoud bestond uit jongens van tien tot veertien jaar. Met de gratis ter beschikking gestelde materialen werd allerlei houten speelgoed gemaakt. In totaal zo’n honderd stuks.
De meisjes en de vrouwen uit de plaatselijke vrouwenverenigingen hielden zich bezig met de vervaardiging van poppenkleding. Diverse speelgoedfabrikanten in het land werden aangeschreven voor de levering van niet-aangeklede poppen. Speelgoederenfabriek ’t Poppenrijk meldt aan het Hoogwouds Rampen Comité dat het gaarne een aantal poppen beschikbaar wil stellen tegen kostprijs. Daarnaast maakten de vrouwen ook huishoudelijk textiel en kleding.
De meisjes en vrouwen bezig met de vervaardiging van kruikenzakken en
poppenkleren. V.l.n.r. To Breebaart-Pluister, Bep Schouten-Kaijer, Boukje Bakker,
Mien Kaijer, Tiny Kaijer (staand), Jo Kaijer, onbekend, Han Neefjes-Ursem.
Tentoonstelling
Voordat de ontzaglijke hoeveelheid goederen naar Poortvliet wordt vervoerd is er een tentoonstelling in café de Hoop van de familie Kreuk. De verwachtingen van de uitgenodigde journalisten zijn op voorhand niet hooggespannen. ‘De ramp is al weer enige tijd geleden en veel mensen gaan weer over tot de orde van de dag. Overal roept de arbeid de bevolking van het platteland op tot hard en lang werken. Het zou wel een tegenvaller moeten zijn.’ Zo schrijven de journalisten. Maar ze moesten eerlijk toegeven dat het geen tegenvaller is geworden.
Honderden voorwerpen. Honderddertig poppen alleen al, door de meisjes aangekleed. Poppenledikantjes, door de jongens vervaardigt. Schoorsteenlopers, tafelkleden, theemutsen, vloerkleedjes, dienblaadjes, kussens, te veel om op te noemen, getuigde van vele uren lang ingespannen bezig zijn. Voorwerpen die niet van zo buitengewone waarde zijn, maar die juist zo waardevol worden voor de mensen die ze in ontvangst mogen nemen, omdat er in gesymboliseerd wordt dat een dorpsgemeenschap heeft meegeleefd met een andere dorpsgemeenschap, die geleden heeft, niet alleen in de dagen van grote nood, maar ook daarna nog toen maar al te velen meenden geen tijd meer te hebben nog aan de slachtoffers te denken.
Overdracht
Op 29 mei 1953 levert Piet Schilder samen met een aantal leden van het Hoogwouds Rampen Comité namens de Hoogwouder gemeenschap een vrachtwagen met spullen af in Poortvliet. Op zaterdagmiddag 30 mei is er een tentoonstelling in het raadhuis van Poortvliet. Mevrouw Kugel, vrouw van dokter Kugel en voormalig inwoonster van Hoogwoud, voorzitster van het Poortvlietse comité van ontvangst sprak namens de jeugd van Poortvliet een welgemeend dankwoord. Zij wees erop dat het welkom niet uitbundig kon zijn, daar het drama van 1 februari nog te vers in het geheugen ligt. Slechts de liefde en ’t medeleven dat spreekt uit dit gebaar van Hoogwoud, is in staat om het schrijnende leed te verzachten.
Hierna nam Burgemeester Breebaart het woord en hij herinnerde aan de wijze waarop het contact met Poortvliet tot stand kwam en met hoeveel enthousiasme en liefde het plan tot vervaardiging van speelgoederen in Hoogwoud werd uitgewerkt. ‘Door Uw devies “Wij Blijven”’, sprak Breebaart, ‘waardoor honderden inwoners van Stavenisse door u geholpen en gered konden worden, zijn wij geïnspireerd tot het devies “Wij helpen”.
Prachtig zelfgemaakt speelgoed voor Poortvliet hier op de tentoonstelling.
Vlnr Mien Kaijer, Tiny Kaijer, onbekend en mevrouw Kreuk.
Burgemeester Van Doorn van Poortvliet bekent dat hij stil is geworden van de opoffering en moeite die de inwoners van de gemeente Hoogwoud hebben gedaan. Hij vertelt dat de nood hoog is in Poortvliet. Nog niet eens zozeer door de waterschade, maar hoofdzakelijk door de economische perspectieven. De boomgaarden hebben dot voorjaar nog in al hun schoonheid gebloeid. Maar het was schoonheid die ten dode opgeschreven was, want de wortels van de bomen zijn gestorven. Hij vertelt verder: de suikerbieten schieten nog steeds naar boven, ontplooien zich, zwellen en … barsten door het zout. Het zout dat voor Poortvliet een ramp is geworden.
Welk een diversiteit aan speelgoed heeft men gemaakt.
Tiny Kaijer legt nog iets recht voor de tentoonstelling begint.
Nelly Appel draagt op symbolische wijze ‘de vriendschapszending’ over door het overreiken van een presenteerblad aan mevrouw Van Doorn, echtgenote van de burgemeester van Poortvliet.
Poortvliet bedankt Hoogwoud
Op 1 februari 1954 ontving burgemeester Breebaart een zeer hartelijke brief van zijn ambtgenoot van Poortvliet, burgemeester Van Doorn. Deze schreef: ‘Op deze dag gaan onze gedachten ongetwijfeld uit naar de nu een jaar geleden rampzalige stormnacht. Zo na een jaar passeert dan alles weer eens de revue; de eerste verschrikkingen, de moeiten en zorgen, mààr ook het vele mooie en het goede wat dit afgelopen jaar ons bracht.
We kunnen niet blijven staren op die vreselijke 1 februari-nacht ’53; we willen die verschrikkingen vergeten, maar nooit willen we vergeten de spontaniteit, die eensgezindheid, die hulpvaardigheid en dat medeleven van ons hele volk en zo talrijk veel anderen toen betoond. En vanzelfsprekend gaan onze eerste gedachten dan uit naar het tot een symbool van naastenliefde geworden ‘Hoogwoud’. Wij hebben behoefte, collega Breebaart, op een dag als deze onze grote dank en erkentelijkheid nogmaals te herhalen voor wat Uw prachtige bevolking gedaan heeft. Dit is het mooie geweest van die Februari-ramp; niet geweest, doch geworden ‘een blijvende waarde in ons leven’, de waarde van eensgezindheid en naastenliefde in tijden van rampen en tegenslagen. Dank, veel dank voor al dit goede. God zegene U allen hiervoor.’
De Hoogwouder delegatie in Poortvliet op 30 mei 1953.
Foto’s:
- Familiearchief W. Kaijer
- Familiearchief P. Schilder
- Familiearchief K. Mooij
- Familiearchief P. Bakker