Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

De band blijft bestaan

Door Erik Mooij

Op het artikel ‘Hulp aan Poortvliet’ in onze uitgave "Wat voorbij ging" (2003) werd gereageerd door mevrouw Ineke Glas-Benit. Zij schreef dat de woorden van Burgemeester W.J. van Doorn van de gemeente Poortvliet, dat de band tussen de jeugd van beide gemeenten blijft bestaan, geen loze zijn geweest. Zij meldde ons dat zij al vanaf die periode een schrijfvriendin heeft aan Adri Morelli-Oudesluijs. Dit gegeven leek ons een leuk onderwerp voor een kort artikel.

Wij vroegen Ineke Glas-Benit, toen woonachtig aan de Langereis en thans in ’t Zand, of zij het een leuk idee vond om haar schrijfvriendin eens te vragen hoe zij tegen de hulp vanuit Hoogwoud heeft aangekeken. Ineke vond dit een leuk idee en is samen met haar man getogen naar Poortvliet alwaar de twee schrijfvriendinnen elkaar voor het eerst in 32 jaar weer eens hebben ontmoet. In feite bestaat dit artikel uit de twee brieven die wij mochten ontvangen van Ineke en één van haar schrijfvriendin Adri Morelli-Oudesluijs.

Reactie

Mijn naam is Ineke Glas-Benit (1942). Met veel interesse heb ik in uw blad het artikel over de ‘Hulp aan Poortvliet’ gelezen. Ik had het blad gekregen van mijn ouders, fam. C. Benit, Burg. Hoogenboomlaan 43. Het boeide mij, omdat ik 1953 op de openbare lagere school in Hoogwoud zat en meegeholpen heb om iets te knutselen voor de kinderen uit Poortvliet. In het artikel staat, dat de bur gemeester van Poortvliet de verstrekking van speelgoed op prijs stelt en dat hij hoopt, dat het op zo’n manier gedaan wordt , dat de band tussen de jeugd van beide gemeenten blijft bestaan. Ik wil u iets schrijven over ‘die band’. Vanaf 1953 correspondeer ik met een meisje uit Poortvliet. Op een bepaald moment in 1953 is er een bus met kinderen uit Poortvliet naar Hoogwoud gekomen (Volgens mij waren ze op doorreis naar Petten, waar ze een weekje zouden verblijven bij gastgezinnen).

Ineke Benit. Foto uit januari 1954.

Meester Runeman had briefjes uitgereikt aan zijn leerlingen, waar de naam van een kind uit Poortvliet op stond. Toen de bewuste bus arriveerde, zocht ieder zijn/haar toegewezen kind. Op mijn briefje stond: Adri Oudesluijs. Na die ontmoeting zijn we elkaar gaan schrijven en dat doen we al 50 jaar. We hebben elkaar na 1953 maar twee keer ontmoet, maar op papier delen wij alles met elkaar, lief en leed. De eerste keer dat we elkaar weer ontmoetten was in 1962, toen ik met mijn vriend (nu mijn man) met vakantie was in Zeeland en wij onverwachts bezoek brachten aan Adri, haar ouders, broers en zussen in Poortvliet.

Jarenlang was er daarna weer schriftelijk contact. In 1993 stuurde zij mij het boek ‘De Ramp’, een reconstructie door Kees Slager. 200 ooggetuigen over de watersnood van 1953. Verhalen om nooit te vergeten…, omdat wij toen 40 jaar met elkaar correspondeerden. Zij woonde toen op Sint Maartensdijk, ook op Tholen, met haar gezin.

Dit jaar, 2003, op mijn verjaardag (09-02) werd er ’s morgens aan de deur gebeld. Er stond een echtpaar op de stoep met 50 rode rozen. Ik kende haar niet meer, maar wist, dit is Adri!!

Voor het gemeentehuis in Hoogwoud de op 
doorreis zijnde Zeeuwse kinderen samen
met enkele Hoogwouder kinderen.
Foto uit 1953.

Een verrassing voor 50 jaar correspondentievriendin. Ze woont nu weer in Poortvliet.

Wij voelen dit schrijven met elkaar als iets heel waardevols en wij hopen het nog heel lang vol te houden. Ik vond het leuk om u van deze 50-jarige vriendschaps ‘band’ op de hoogte te stellen.

Hartelijke groeten, Ineke Glas-Benit.

Bezoek aan Adri

Op 15 mei ben ik (Ineke Glas-Benit) samen met mijn man, na 32 jaar, op bezoek geweest bij mijn correspondentievriendin van de watersnoodramp Adri Morelli-Oudeslijs in Poortvliet. Sinds 1953 schrijven wij trouw met elkaar. We zijn beiden geboren in 1942. Zij heeft nogmaals verteld wat zij zich van de ramp kan herinneren. Zij komt uit een gezin van acht kinderen. Zij is op één na de oudste. Haar vader was huisschilder. Nu is haar broer de huisschilder. Haar ouders leven niet meer (enkele jaren geleden overleden). Zij woont nu weer in Poortvliet. Ze heeft langere tijd gewoond in Sint Maartensdijk, ook op Tholen, waar zij een modezaak had. Tijdens de ramp woonde zij in Poortvliet. Hun huis heeft niet onder water gestaan.

Ook heb ik vernomen dat ik niet de enige ben die nog contact heeft in Poortvliet. Gerrie Benedick-Kuin (destijds net als ik woonachtig aan de Langereis in Hoogwoud nu in Winkel) komt met een zekere regelmaat bij Corrie Jansen-Slootmaker in Poortvliet. Zij corresponderen niet, maar telefonisch of persoonlijk is er bij bepaalde gelegenheden contact. Adri liet me nog een foto zien, met de vraag of ik wist wie het was. Coba Uyl uit Poortvliet had haar gevraagd, of Ineke misschien wist wie het was. De foto was van Nel Helder-Langedijk, vroeger woonachtig aan De Gouw nu in de Leeghwaterlaan in Hoogwoud. Leuk dat zulke fotootjes van vroeger toch nog bewaard zijn gebleven.

Toen in 1953 het speelgoed naar Poortvliet werd gebracht, mocht er een schoolkind mee met de volwassenen. We zouden gaan loten. Maar omdat de vader van Nel van Dolder-Appel pas was overleden (destijds woonachtig aan de Westerboekelweg) werd zij zonder loting uitgekozen om de schoolkinderen te vertegenwoordigen. Op de ‘weekopening’ in de openbare lagere school van meester Runeman mocht zij op de maandagmorgen een gedicht voordragen over de dag in Poortvliet. Zij had de punten aangedragen en haar oom Dirk Appel had het gedicht gemaakt. Zij heeft dit gedicht nog in haar bezit en zij weet er nog veel over te vertellen. Misschien is het een idee om contact met haar op te nemen.

Nog een correctie betreffende enkele foto’s in de uitgave Wat voorbij ging van de Stichting Hoochhoutwout november 2003. De beide foto’s op blz. 26 zijn niet genomen in Poortvliet, maar in Stavenisse. De foto op blz. 29 onder aan is niet in Poortvliet, maar ook in Stavenisse.

Verder weet ik niet wat ik u nog meer kan vertellen. Ik hoop dat u met deze gegevens en met de brief die u eerder al van mij ontvangen heeft uit de voeten kan. Ik wens u veel succes.

Hartelijke groeten, Ineke Glas-Benit.

Op 15 mei 2004 ontmoeten de twee correspondentievriendinnen 
elkaar weer. Links Ineke Glas-Benit,
rechts Adri Morelli-Oudesluijs.

Brief van Adri

Kort geleden heb ik van Ineke Glas-Benit uw blad, een uitgave van nov. 2003 met een onderwerp daarin Hulp aan Poortvliet, ontvangen. Met veel interesse en terugkerende herinneringen aan de watersnoodramp 1953, heb ik uw uitgave gelezen.

Het is ondertussen al eenenvijftig jaar geleden, maar als kind van tien jaar toen kan ik me nog vele dingen voor de geest halen. Een van de mooiste was wel het uitdelen van het speelgoed uit Hoogwoud. Wij kregen allemaal een nummertje, welke correspondeerde met het nummer dat op het speelgoed was bevestigd. Mijn oudste broer kreeg een boek, mijn jongere broer een olifant op wieltjes (welk ook op de foto’s in uw uitgave te zien is). Mijn zusje kreeg een pop, zelf kreeg ik een winkeltje, waarvan de verf nog niet droog was. Men was er bijzonder blij mee. Op de achterkant van het speelgoed stond het adres (op dat van mij dat van Ineke Benit) zodat wij de kinderen konden bedanken.

Ook werden de hoogste klassen van de scholen uitgenodigd voor een week te logeren in Callantsoog, Petten etc. In welke maand wij daar naar toe zijn geweest weet ik niet meer. Zelf was ik bij een mevr. De Vries in Petten, waar ik het bijzonder goed heb gehad.

Met de school zijn we toen naar Hoogwoud geweest, daar heb ik ook Ineke voor het eerst ontmoet. Het Zeeuwse volkslied hebben we gezongen.

Ongeveer 6 à 7 jaar later is Ineke nog in Zeeland geweest. Maar ondertussen hebben wij altijd met elkaar geschreven. Ik ben de hulporganisaties van toen nog dankbaar voor hun inzet. Want anders had ik niet zo’n fijne correspondentie vriendin gehad.

Met vriendelijke groet, Adri Morelli uit Poortvliet.

Nel Appel

 

Gedicht ‘Naar Zeeland’

We gingen zaterdag al vroeg uit bed
En hadden ons gezicht in een zonnetje gezet
Al scheen de zon zelf ook niet
Dat gaf ons om zeven uur nog geen verdriet

We zouden naar Poortvliet toegaan
En alles ging verschrikkelijk voornaam
De burgemeester zonder hoed
De kapelaan in colbert allen met goede moed

De reis ging eerst door de kaasstad
Toen naar het Velsen pont dat was me wat
Een rij auto’s een kilometer lang
Maar daar voor waren we ook heel niet bang

Daar kwamen we ook weer van daan
En zijn zo langs Haarlem, Hillegom en Lisse gegaan
In Wassenaar kregen we koffie in den kop
Dat was voor de stoere Hoogwouders lang geen strop

We gingen langs een lange brede weg
En gingen zo door naar Rotterdam
In de Maastunnel 20 meter onder de nieuwe waterweg 
Maar geen één kreeg een nat pak ik weet niet hoe het kwam

Een eindje voorbij de Maasstad
Kwamen we vanzelf in het watergat
En gingen over de Moerdijkbrug
Toen gingen onze gedachten vanzelf een tijdje terug

Al waar we naar keken was kale bomen
Verwoeste huizen in stromen
Het was alles erg zielig wat we zagen 
En we herinnerde onze eerste februari dagen

Zo kwamen we in een grote stad
Die een mooie kerk met zichtbare klokken had
Bergen op Zoom was zijn naam
Het stad huis was ook heel voornaam

Daar aten en dronken we ook brood en koffie naar oude trant
In een prachtig Bergen op Zooms restaurant
Toen we daar zo gezellig zaten
Kwam daar de burgemeester van Poortvliet met ons praten

Door een stuk van Noord-Brabant
Kwamen we met de Poortvlieterse Burgemeester in het Tholenland
En gingen naar het geadopteerde Poortvliet 
Daar waren ze heel erg blij en vergaten hun verdriet

Meester Runeman en Mien Kaijer waren daar al
Toen ze ons zagen werden ze van heimwee haast mal
Die waren met de spullen mee geweest
En hadden daar ook veel ondernemingsgeest

Ze hadden een tentoonstelling in de Raadzaal
Dat was gebeurd met niet zo veel omhaal
We moesten daar ook wat over rijken 
Met een heleboel mensen er om heen te kijken

We hadden onze zenuwen thuis gelaten
En konden zo even goed nog wel praten
We moesten ook astublieft zeggen
De rest weet ik niet zo rijmend uit te leggen

We overhandigden een slaapkamerkleed
Aan onze oude doktersvrouw die Hoogwoud ook niet vergeet
Ze had alles voor ons in orde gebracht 
En daarom hadden we dit voor haar bedacht

We gaven nog een stuk of 8 dingen 
Een pop en een kinderwagen waar je wel bij kan zingen
Er werden toespraken gehouden waar het meestal om gaat
Maar met al dat officele gedoe ik viel der haast bij in slaap

We kregen daar ook een kopje thee 
Dat viel voor ons dorstige kelen weer mee
Toen gingen we weer in de bus op een stoel
Naar het geteisterde Stavenisse was ons doel

Daar kwamen we bij het hoofd der School
Nu heerste er geen pret en jool
Er waren van die school 17 kinderen omgekomen
Wie had dat ooit kunnen dromen

Het lokaal heeft tot de helft in het water gestaan 
Nu alle schriften boeken en potloden waren dan ook van de baan
Er stonden nu ook spullen van Aartswoud en Hoogwoud
Nog van meer plaatsen maar ik ben niet goed van onthoud

Van Stavenisse vertelde meester een hele tijd
Nu we hadden ogen en oren goedwijd
Zo kwamen we daar van alles te weten 
En gingen naar Poortvliet terug om daar te eten

We waren daar nog wat te vroeg
En zo hadden we nog tijd genoeg
Om het dorp wat in te kijken
En onze Zeewse kennes te verrijken

Maar om klokslag 5 uur 
Zaten we te eten vol vuur
We aten bolessen en broodjes in een punt
Nu het was ons alles goedgegund

Zo kwamen we vanzelf aan een afscheid
Toen waren wij ook niet erg blij
Want we hadden een prachtige dag
Onder wat gepraat en gelach

De Poortvlieters bedankten ons eroplos
En zo gingen wij naar Oudenbos
Daar staat een prachtige Roomskatholikekerk
Een eeuwen oud kunstig werk

Zo hadden wij dat ook weer bekijk
En gingen terug over de Moerdijk
Dwars door Zuid-Holland
Door het mooie Gooiland

Kwamen wij weer door Beverwijk 
Bij het velserpont ook weer bekijk
Daar was nog een late ijscoman
Daar proefden wij natuurlijk ook van

Zo gingen wij om twaalf uur
Door Alkmaar in ’t Nachtelijkuur
Maar om half één
Waren wij weer in Hoogwoud op de been

Eerst nog een keertje bene rekken 
En je lichaam uit elkander trekken
Want als je ruim 400 km gezeten heb op een stoel
Heb je in je achterwerk ook geen gevoel

Zo ben ik ook zo wat aan het eind van mijn vertellerij
En ik ben nog verschrikkelijk blij
Dat ik uit de knutsel club ben gekozen
Ik wil jullie daar om ook bedanken voor het aangenaam verpozen

Nu heb ik hier 112 regels gezegd
En zodoende heeft mijn tong heel wat kilometers afgelegd
Ik hoop dat niemand zich heeft verveeld 
Al heb dat vertellen hem ook weinig gescheeld.

 


Links Nel van Dolder-Appel en rechts dominee Cramer.

Nel van Dolder-Appel

(Dit heeft een oud Oom, D. Appel uit Hoogkarspel, van mij gemaakt. Hij was toen tussen de 80 en 90 jaar oud).

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall