Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Humtiedelum, kroniek van ‘de beste cabaretgroep van Hoogwoud (1969-1977)’

Door Johan Potter

Humtiedelum, Humtiedelum, van je tiedel tiedel riedel donika

Humtiedelum, Humtiedelum, flippetopper hoempappa

Optreden tijdens het halfvasten op 1 juni 1969. De hele groep in actie 
als 'het koor der heiligen'. V.l.n.r. Jacinta Potter, Vera Groot,
Wil Mens, Vincent Breed, Kees Vriend, Piet Maas en Johan Potter.

Met deze openingsstrofe vond Humtiedelum 35 jaar geleden  zijn oorsprong op de jaarlijkse uitvoeringsavond ter gelegenheid van ‘halfvasten’ van de jongerenvereniging te Hoogwoud-Opmeer, waarvan Kees Vriend de voorzitter was. Doorgaans bestond de avond uit een gedeelte met sketches, zang en voordrachten voor de pauze en een eenakter na de pauze. Zo was het ook in 1969 in het nog oude dorpshuis. Vincent Breed en ik hadden al eerder onze cabareteske medewerking verleend aan de halfvastenavond onder de titel ‘Jovivat’. In 1969 hadden we het wat grootser opgezet. Met leden van de jongerenvereniging, Piet Maas, Jacinta Potter, Vera Groot en niet te vergeten Kees Vriend hadden we een half uur cabaret in elkaar gesleuteld onder muzikale begeleiding van mevrouw Grietje Schilder aan de piano en Wil Mens op hoorn, waarmee ze het veelgevraagde lied ‘Petrus vraagt niet’ begeleidde. Mevrouw Grietje Schilder was destijds al ‘een monument’ in het dorp Hoogwoud. Ze moet toen al zeker ver in de zestig geweest zijn en was de vaste pianobegeleidster van de operette vereniging ‘Zang en Vriendschap’. Ze begeleidde zo ongeveer alles wat er in Hoogwoud maar te begeleiden viel. Ze had een aparte stijl geschikter voor operette dan voor cabaret, maar wij waren erg blij met haar. Onbedoeld had onze combinatie een extra komisch effect en soms wist Grietje geen raad met de wijze waarop wij haar met veel aplomb en egards op het toneel bij ons spel betrokken.

Deze halfvastenavond werd een groot succes getuige een recensie in het Noord Hollands Dagblad, waarin melding gemaakt werd dat de jongerenvereniging Hoogwoud Opmeer op zondagavond voor een stampvolle zaal van het Dorpshuis een cabaretavond gebracht had, ‘die er zijn mocht’. Actuele onderwerpen en een goede verzorging kenmerkten het optreden van het cabaret ‘Humtiedelum’. Overigens werd ook aandacht besteed aan de opvoering van het blijspel ‘Commissaris Manus vertelt’ onder regie van Kees Dam, waarin 6 leden, waaronder uiteraard Willem Groenewoud hun beste beentje hebben voorgezet. In zijn dankwoord kon voorzitter Kees Vriend de door hem zelf opgeworpen retorische vraag ‘kan de tegenwoordige jeugd nog wel iets’ met een volmondig ‘ja’ beantwoorden.

Wij waren in die tijd nogal gecharmeerd van de liedjes van Annie M.G. Schmidt, op muziek gezet door Harry Bannink. In een van de nummers over de hondjes ‘Mini en Maxi’ kwam het woord Humtiedelum in een refrein telkens terug. Het leek ons een grappige benaming voor onze groep, op dat moment nog niet beseffend dat talloze voorzitters en voorzitsters van Nutsverenigingen, bejaardentehuizen en vrouwenbonden er in hun welkomstwoord over zouden blijven struikelen.

Het eerste optreden van Humtiedelum in het Dorpshuis te Hoogwoud. U 
ziet Johan Potter en Vincent Breed in actie als 'the umbrella brothers' met het
lied 'Waarom toch' een parodie op het verzoekplatenprogramma van Frans
Nienhuis. Aan de piano Mej. Grietje Schilder, op waldhoorn Wil Mens.

Als Humtiedelum hadden we nog weinig verwachtingen van de toekomst. In eerste instantie zullen we gedacht hebben ‘op naar halfvasten 1970’. Toen we echter in hetzelfde jaar 1969 besloten deel te nemen aan het zogenoemde JB (Jongerenbeweging) amateur-festival in Spierdijk, een jaarlijks toernooi om de ‘doe- het- zelf beker’ beschikbaar gesteld door de ‘regionale jongerenstaf West-Friesland’, bleek er voor ons meer in het vat te zitten dan oorspronkelijk verwacht. Het optreden in het Dorpshuis had bij de jongerenbeweging in Hoogwoud het een en ander losgemaakt. Er werd zelfs een supportersbus gehuurd om Humtiedelum te ondersteunen. Ik kan me nog wel herinneren dat er een algemene stemming heerste, dat we de beker, die al een paar jaar in handen was van de Spierdijker jongeren, wel even mee naar huis zouden nemen. En zo gebeurde het ook. Met vier punten verschil versloegen we de deelnemende groepen uit Spierdijk, Schermerhorn en Wervershoof met ‘liedjes en sketches, die volgens de recensent in het Westfries dagblad sterk op de actualiteit geënt waren, speels en vrijmoedig’. Hoe kleinschalig dit “ succes” van Humtiedelum ook was, het gaf ons destijds toch een kick en het besef, dat we ook buiten Hoogwoud voor de dag konden komen.

Dit gevoel werd enorm versterkt, toen wij een uitnodiging kregen om op 1 juni 1969 op te treden op de Westfriese Jongerendag in de veiling ‘de Volharding’ te Wognum, ook weer georganiseerd door de regionale jongerenstaf West-Friesland, die ons natuurlijk in Spierdijk hadden zien winnen. Op deze manifestatie werden enkele duizenden jongeren verwacht. Het programma begon in de geest van die tijd ‘s middags om 14.00 met een jongerenmis opgedragen door Pater Sibbing begeleid door het 100 leden tellend jongerenkoor uit Hoorn, waarna een middagprogramma met vele hoogtepunten zou volgen gepresenteerd door Veronica’s diskjockey Lex Harding. Als hoogtepunten werden genoemd optredens van de zangeres Marianne Delgorge, de band Pepper and Soul en het jongerencabaret Humtiedelum. Het Noord Hollands dagblad kopte: ‘spontaniteit aanwezigen liet jongerendag in Wognum slagen’ met daaronder een grote foto van Humtiedelum. ‘De leden prikten op nu en dan felle wijze in het gevoelige vlees van de conservatieven. Men hekelde de grote verscheidenheid aan katholieke en protestante verenigingen en organisaties in een kleine dorpsgemeenschap, nam de afschaffing van een aantal heiligen op de hak, maar vroeg zich ook ongerust af waar de Westfries zijn koeien en bieten moet bergen, als in het jaar 2000 alle cultuurgrond heeft plaatsgemaakt voor industrieterrein’.

De publiciteit, die dit optreden met zich meebracht, moet doorgedrongen zijn bij vele verenigingen in de omtrek, want van dit moment af begonnen de uitnodigingen voor optredens geleidelijk binnen te stromen en begon bij ons het besef te groeien, dat we wel eens aan het begin van een mooie amateur-carrière zouden kunnen staan. We waren genoodzaakt in snel tempo ons repertoire tot een avondvullend programma uit te breiden. Voor Grietje Schilder werd het allemaal wat te druk. Ze maakte daarom graag plaats voor onze in Opmeer wonende dorpsgenoot Jacques Schermer, in wie wij een musicus vonden, die ons niet alleen virtuoos wist te begeleiden, maar ook zelf in de toekomst cabaretmelodieën van hoog niveau wist te componeren.

Zo traden we voor het eerst met Jacques op voor de jongerenclub Stoy in Slootdorp. Ik kan me nog herinneren, dat we voor deze gelegenheid een nieuw nummer hadden geschreven geïnspireerd op een rondleiding die ik met mijn vriend Kees Groenewoud tijdens een van de vele gezamenlijke vakanties in onze studententijd in de grotten van Han had gehad. Kees wist deze gids uitstekend te imiteren en vervolgens imiteerden wij Kees weer in een nummer, waarin de gids een groep toeristen o.a. het verschil tussen stalactieten en stalagmieten uitlegde. ‘The guide’ werd in de recensie geroemd. ‘Het ensemble- toen nog de volledige begin formatie- bracht dit nummer uitstekend en vooral ook het gedeelte in de zaal werd knap uitgespeeld’. We werden in de krant geprezen als ‘veelbelovende Hoogwouders’ met leuk cabaret. ‘Wie bedenkt dat deze groep nog maar net een jaar bestaat zal de schoonheidsfoutjes graag vergeten en zal des te meer waardering hebben voor de creativiteit van deze groep die bovendien allemaal eigen werk liet horen. Het zit er dik in, dat ‘Humtiedelum’ in de nabije toekomst vaker van zich zal laten horen’. Een speciale vermelding kreeg pianist Jacques Schermer vanwege zijn professionele begeleiding. Natuurlijk ontbrak ook de kritische kanttekening niet: ‘ om helemaal de puntjes op de i te zetten, zou de groep nog eens flink moeten repeteren. Niet alleen vocaal, maar ook plastisch liep niet alles synchroon en dat is gewoon een kwestie van te weinig oefenen’. En dat beseften we zelf ook wel ondanks het grote enthousiasme van de jongeren in Slootdorp.

Humtiedelum protesteert tegen annexatie van 
kleine dorpen door de grote stad.

Een kleine anekdote is nog wel vermeldenswaard. Pater Kees Groenewoud was die avond mee naar Slootdorp. Om het programma nog wat op te vullen, lieten we Kees als de Engelse zanger John O Keessy enkele nummers zingen. Na afloop was deze ‘Engelse zanger’ zo mogelijk nog geliefder bij de vrouwelijke jeugd dan wij. Hij werd dan ook direct ten dans gevraagd, hetgeen hij in zijn beste Engels probeerde af te wimpelen.

We kregen de smaak te pakken en schreven ons in 1970 in voor het destijds landelijk bekende concours ‘het Cabaret der Onbekenden’, dat jaarlijks onder leiding van Max van Praag in de zomer in jazz- café van Dijk in de jachthaven te Loosdrecht werd gehouden. Inmiddels had Fred Groot een fanclub opgericht, waarvan hij voorzitter was. In de Lastdrager werd een oproep gedaan om Humtiedelum te steunen. In juli was het zover. Als groep arriveerden we al vroeg in Loosdrecht om de sfeer te proeven en kort te repeteren. Later op de dag arriveerde een volle bus met 55 (!) supporters (familie, vrienden, fans, van jong tot oud). De fans reageerden tijdens onze nummers met groot enthousiasme, terwijl het optreden van de andere kandidaten vooral op aanraden van Wim Groot, vader van Vera, genegeerd werd. Hierdoor kon de jury niet om ons heen en kon voorzitter van de fanclub, Fred Groot, dan ook opgelucht en met gepaste trots in de volgende editie van de Lastdrager schrijven dat er maar één groep was, die de organisatoren kon boeien: Humtiedelum!

'Melkt men nog koeien in Hoogwoud'. Kees Vriend als stormachtige 
dirigent Pedro Eduardo di Vascimento.

Het wachten was nu op de uitslag. Het was intussen zomervakantie en Vincent en ik hadden met Arie Breed een vakantie gepland naar ‘ome’ Dirk Groot in Zwitserland, waar hij in Wintherthur op de 11de stock van een hoge flat al sinds jaar en dag fungeerde als gastheer voor menig Hoogwouder. In Zwitserland hoorden we dat we door waren naar de finale van het Cabaret der Onbekenden. Als rechtgeaarde ambitieuze artiesten onderbraken we onze vakantie om op 12 augustus te Loosdrecht in de finale op te treden wederom gesteund door een grote groep supporters, verzameld door het bestuur van onze fanclub. En weer werkte hun enthousiasme . Met nummers als ‘de Humtiedelonica’ en ‘ik zou toch zo ontzettend graag een kindje willen krijgen’, haalden we de tweede plaats, hetgeen ons een optreden op leverde in het destijds zeer bekende televisieprogramma ‘Zomaar een zomeravond’ gepresenteerd door Koos Postema, die zelf in de jury zat. Voorafgaand aan de finale had Vincent al geschitterd in het populaire radiospelletje van Elles Berger ‘geen ja, geen nee’. Elles moest na ongeveer 20 seconden onverbiddelijk zijn, toen ‘de Heer Breed’ (‘Mag ik Vincent zeggen’) zijn ingestudeerde ‘inderdaad’ verving door het verboden ‘Ja!’.

Uiteraard kregen we in verband met ‘Loosdrecht’ en het daaraan verbonden televisieoptreden de nodige publiciteit. Het Noord Hollands Dagblad interviewde ons aan de vooravond van het televisieoptreden, terwijl we aan het repeteren waren onder leiding van de toen 35 jarige Kees Dam, die wij als regisseur gevraagd hadden, omdat we nu natuurlijk niets aan het toeval wilden overlaten. De journalist beschreef Kees als een lastige hond, die de groep behoorlijk wist op te zwepen en sommige onderdelen telkens over liet doen. ‘Het moet feller, beweeglijker, niet zo truttig en stijf!’ De journalist hoopte maar dat ons vrijdagmiddag in de studio voldoende repetitiegelegenheid zou worden geboden, zodat alles goed op het scherm zou komen. Vrijdagmiddag moesten we al vroeg in Hilversum zijn. We keken natuurlijk onze ogen uit. Elk onderdeel van het programma kreeg een eigen regisseur toegewezen. Van het door ons ingestudeerde programma van een kwartier bleef uiteindelijk maar 4 minuten over. Ook onze aankondiging, dat ons onderdeel zeker herhaald zou worden in het traditionele nieuwjaarsprogramma met ‘de hoogtepunten van afgelopen jaar’ moest geschrapt.

Overbleef een couplet van ons beginlied, een stukje Humtidelonica en ‘ik zou toch zo ontzettend graag’. De impact van het optreden was niet echt enorm groot. Het leverde ons in een recensie van de Volkskrant (!) de kwalificatie ‘Beste cabaretgroep van Hoogwoud’ op. We werden de volgende dag niet meteen op straat herkend, maar wel was het zo, dat we onszelf daarna konden presenteren als ‘Humtiedelum bekend van radio en T.V’. De verenigingen, die ons contracteerden, maakten daar in de publiciteit dankbaar gebruik van. Zo traden we volgens het affiche van de jeugdcontactavond te Hoorn op 2 oktober 1970 in de parkschouwburg te Hoorn op met ons ‘Radio/T.V. programma’.

'Ik zou toch zo ontzettend graag een kindje willen krijgen'.
Vincent en Johan in 'zomaar een zomeravond'TV 21 augustus 1970.

Inmiddels hadden Piet Maas, Jacinta Potter en Wil Mens de groep verlaten. Humtiedelum bestond daarna dus uit Vincent Breed, Kees Vriend, Johan Potter en Vera Groot. Uit de door mij bewaarde agenda’s blijkt dat we in 1969 en 1970 35 keer optraden. In deze tijd maakten Neerlands Hoop (Freek de Jonge en Bram Vermeulen) en niet te vergeten DonQuisshocking furore. Hun optredens, die we in het theaterkerkje te Wadway bezochten, waren zeker een bron van inspiratie voor ons. Door Jacques Schermer schoven we geleidelijk aan meer op naar een professioneler niveau al hebben we ons steeds ‘oprechte amateurs’ gevoeld. We hoefden onze teksten ook niet meer op bestaande melodieën te maken, want Jacques componeerde de muziek zelf. Hij stelde hoge eisen en al snel werd de vrijdagavond onze vaste repetitieavond. Ik kan me herinneren, dat we daarna voor een ‘gezellige nazit’ vaak nog even langs gingen bij café, Ted Beers in Hoogwoud. Behalve Jacques, die als enige getrouwd was, hadden wij in die periode nog geen ‘verplichtingen’ en dus volop tijd ons aan onze hobby te wijden.

Op zondag 21 maart 1971 ging ons nieuwe programma ter gelegenheid van 15 jaar J.V. cabaret in het dorpshuis te Hoogwoud in première. Voorafgaand aan het optreden van Humtiedelum brachten een aantal J.V. leden, waaronder Ton en Anneke Groot, Sjaak Breed, Kees Swan en Dia Dam ‘een jaartje Hoogwoud’ ( voorloper van de latere succesvolle ‘bonte carnavalstrein’). Het programma van Humtiedelum werd goed ontvangen en 1971 zou een topjaar worden. Ongeveer 40 keer traden we met nummers als zoef den haas(t), wij zijn 65, ons Hollands ideaal en de uitsmijter Natsaje op in allerlei zalen in Noord-Holland en daarbuiten. Van de Weere tot Texel (met overnachting), van Ursem tot Schaik (N.B.) en van Purmerend tot Vlaardingen en ‘t Harde. En het moet gezegd, we hadden (bijna) overal groot succes. En natuurlijk vonden we het prachtig om de krant op te slaan en te lezen dat Humtiedelum ‘feest wist te bouwen in de Klimop te St. Maarten’, ‘succes oogstte in Sijbekarspel’ en op dreef was op VVO-avond in Dirkshorn. Jacques regelde de optredens en het bijpassende ‘honorarium’.  Als we een weekend om allerlei redenen geen zin hadden om op te treden, zei Jacques als we toch gevraagd werden dat we helaas ‘bezet’ waren. Ons avondvullende programma werd telkens gewijzigd en vernieuwd. Ons eerste programma ‘met stoffer en blik’ ging een paar jaar mee. We pasten ons programma zeker de eerste jaren regelmatig aan bij het karakter van de avond. Het maakt nogal uit of je voor bejaarden, plattelandsvrouwen, jongerencentra of studentenverenigingen optreedt. We waren flexibel en hadden nummers zoals de parodie op het bekende verzoekplaten programma van Frans Nienhuis, dat bij ons de titel kreeg ‘U vraagt en wij vinden het leuk’, waarin we toepasselijke gegevens verwerkten over aanwezigen in de zaal. Ik vroeg aan het begin van de avond dan aan de voorzitter van de vereniging over enige aanwezigen informatie, die ik in de pauze snel uitwerkte. Voor de groep was het altijd weer een verrassing, wat ze van ‘Ome Frans’ te horen kregen. Uiteindelijk moest hij de zogenaamde verzoekjes uit de zaal combineren en werd het ‘zo aangrijpende en meeslepende’ liedje ‘waarom toch’ door de ‘onovertroffen umbrella brothers’ (paraplubroertjes) vertolkt, een nummer dat ons telkens een gulden of zes kostte omdat van de parapluutjes slechts een aan gort geslagen frame overbleef.

Humtiedelum vanaf 1972. V.l.n.r. Kees Vriend, Vincent Breed, 
Johan Potter en Jacques Schermer.

Deze formule werkte natuurlijk het beste voor besloten groepen. Het geheim van ons succes lag naast uiteraard tekst, muziek en zang toch vooral in ons tomeloos enthousiasme en ons inspelen op het publiek. Nummers als ‘de sergeant’ met Chinees Kees Vriend als ‘het gele gevaar’ sluipend door de zaal, ‘Melkt men nog koeien’ en het trimnummer ‘Jean Jacques troublezak’ oogsten succes juist door de wisselwerking met het publiek. Zonder publiek was alles een stuk minder, zoals we merkten tijdens een auditie voor het televisieprogramma ‘nieuwe oogst’, waar we zonder publiek o.a. ‘waarom toch’ deden en Flip van der Schalie en Pim Jacobs maar matig konden waarderen dat hen de flarden van de parapluutjes om de oren vlogen. We hebben hierna nooit meer iets van hen gehoord…

Humtiedelum in actie ergens in het land.

Per 1 januari 1972 zei Vera Groot onze groep vaarwel vanwege haar huwelijk. Zo bleven we over met vier mannen. We hebben later nog wel geprobeerd een vervangster voor Vera te vinden. Na een mislukte auditie van een kandidate, hebben we het er maar bij laten zitten. We vonden het wel goed zo. In 1972 traden we 22 keer op. We hadden inmiddels ook onze eigen geluidsman mee. De ‘Happy Sound’ van Harm Dijkstra, die zijn zoon Gert Harm vaak meenam, die tot op de dag van vandaag een expert op dit gebied. Is behalve voor een perfecte geluidsbalans, stond  Harm borg voor sfeer en gezelligheid. We kregen in deze periode alle drie (Kees, Vincent en ik) kort na elkaar verkering. Waarschijnlijk stond dit los van onze successen. In mijn geval kreeg ik juist verkering na een van onze weinige echte ‘flops’ die we gehad hebben. Dat was na een optreden op 2 april 1972 in Tuindorp-Oostzaan, waar de schooljeugd meer zat te wachten op de band dan het ‘verplichte cabaretprogramma’. We hebben die avond het programma dan ook drastisch ingekort, waardoor we eerder dan verwacht terug waren op een feest in Hoogwoud. Natuurlijk werden ‘onze meisjes’ onze grootste fans. Met veel plezier denk ik terug aan onze optredens, waar onze dames Marijke, Gerda en Coos geflankeerd door Harm Dijkstra en zijn zoon Gert Harm- beiden vaak nog tekst vaster dan wijzelf- op de voorste rij zaten te glimmen van enthousiasme en zo aanstekelijk zaten te lachen, dat het aanwezige publiek als vanzelf daarin meeging. In door mij bewaarde agenda’s kan ik opmaken dat we op 30 april 1973 ons 100ste optreden in ‘t Veld haalden!

Op 21 september 1974 -we waren inmiddels getrouwd- presenteerden we in zaal Amazone te Opmeer ons nieuwe programma ‘Arm in Arm’. Een aantal teksten werd geschreven door Jaap van Hoorn en Fred van Ling, tekstschrijvers die we via Jacques hadden leren kennen. De première van het programma werd publicitair goed voorbereid met voorbeschouwingen in verschillende regionale bladen. Gesteld werd dat de groep de zaken wat professioneler aangepakt had, het ‘bruiloften en partijen repertoire’ achter zich gelaten had en de cabarettoekomst met vertrouwen tegemoet zag. De première werd een groot succes. Truus May was zeer enthousiast over ‘het voortreffelijke’ programma met toppers als ‘de supermarkt’, ‘Langs de lijn’ en ‘de wonderbaarlijke reis van Dr. Enkeling’. Een andere recensent kopte: ‘Cabaretgroep van alle markten thuis’. ‘Daverend plezier met Humtiedelum. Na afloop kreeg de groep van het vooral jeugdige publiek een ovationeel applaus. Terecht. Humtiedelum wil zijn publiek in de eerste plaats amuseren en dat lukte voortreffelijk’. ‘Hoogtepunt in de vrolijkheid vormde de razend knappe parodie op het sportprogramma Langs de lijn. Daarnaast wordt hier en daar wat lichtvoetig geschopt tegen allerlei maatschappelijke verschijnselen, die gemeengoed zijn geworden en die wel eens een duwtje mogen hebben. Ook gaat Humtiedelum niet uit de weg voor wat navrante nummers en voor seksuele dubbelzinnigheden. Zo kan iedereen aan zijn trekken komen’.

En zo was het ook. Met ‘Arm in Arm’ traden we in 1974 en 1975 in totaal nog zo’n 25 keer op. We adverteerden, stonden zelfs ingeschreven bij een theaterbureau, hadden een eigen affiche, een eigen programmafolder en als decor een ingenieus soort framewerk van buizen, te ingewikkeld voor mij om in elkaar te zetten, maar daarvoor hadden we alleskunner Harm Dijkstra, onze voortreffelijke geluidsman. In 1976 zou het eigenlijk tijd geworden zijn voor een nieuw programma. Dit programma, dat natuurlijk weer beter zou moeten worden, kwam niet van de grond. We rekten ons bestaan nog wel even door te publiceren, dat ons oude programma wegens groot succes nog een jaar geprolongeerd werd, maar uiteindelijk konden we er toch niet omheen: er was geen nieuw programma. Dat kwam er ook niet meer. Overigens sloeg ons oude programma nog steeds goed aan getuige een recensie van een optreden op 3 december 1976 in de Arnoldushoeve te Hoofddorp, waarin de ‘veelzijdige’ Humtiedelum-produktie ‘Arm in Arm’ geprezen werd onder de kop: 'Humtiedelum deed kou vergeten’ ‘Humtiedelum heeft aangetoond dat er veel meer goed cabaret voorhanden is, dan die enkelen die in Nederland naam hebben…’

De animo om wekelijks te repeteren daalde met het afnemen van de optredens. Daarbij hadden we inmiddels kinderen gekregen, waardoor het gezinsleven onze aandacht meer ging opeisen. Ik heb geen speciale herinneringen meer aan ons laatste optreden. Dit optreden op 9 april 1977 -volgens mijn telling onze 136ste- werd in de krant aangekondigd als de laatste mogelijkheid om Humtiedelum nog te zien. Vreemd genoeg heb ik aan dit laatste optreden geen herinneringen overgehouden. Zonder twijfel hebben onze ega’s ons met bloemen verwend! Zo kwam er een einde aan een zevental mooie cabaretjaren, waaraan we veel plezier beleefd hebben. Gesjouw met een piano, een ingezakt podium, een hond op het toneel, een hilarisch optreden in Aalten aan de Duitse grens (in 1976), het zijn herinneringen, die je nooit meer vergeet. Het meest blijft toch hangen dat we voor bijna elk publiek, jong en oud, veehandelaren ‘de rundveefokvereniging’, het Nut, studenten, plattelandsvrouwen en huisartsen en bij welke gelegenheid dan ook, jubilea, kerst-ins, openingen en jaarsluitingen succes gehad hebben. Of zou ik toch een selectief geheugen hebben….

In de door jongerenvereniging Pardoes georganiseerde actieweek ‘Pardoeganda’ ten bate van het werk van pater Kees Groenewoud traden we op 30 mei 1998 nog één keer voor een uitverkochte enthousiaste zaal op met ons avondvullende programma en bleek, ‘dat de oudjes het nog best deden’. Wij stelden met trots vast dat de chemie er nog steeds was en dat het merendeel van onze teksten de tand des tijds glansrijk had doorstaan.

3 december 1976. Een van de laatste humfoto's. Humtiedelum in actie in Hoofddorp.

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall