Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Pluimveeslachterij aan het Noordeinde

Door Dia Beers-Dam

Bij velen is het poeliersbedrijf Thaam Dam aan de Herenweg bekend. Aangezien de voorloper van dit poeliersbedrijf, pluimveeslachterij Thaam Dam, in die tijd voor Hoogwoud een belangrijke economische factor was, wordt in dit artikel de geschiedenis van dit bedrijf uit de doeken gedaan.

“Opa” Henk Dam heeft de aanzet gegeven tot de slachterij. Oudste zoon Thaam Dam heeft de slachterij uitgebouwd tot een belangrijke onderneming. Het bedrijf heeft aan vele Hoogwouders werk geboden. Tegenwoordig zet kleinzoon Henk Dam het bedrijf voort als een poeliersbedrijf.

We gaan terug naar het jaar 1900.

 

De jeugd van Henk Dam

Op 30 juli 1900 is Hendrik (Henk) Dam geboren in Spanbroek. Hij was het vierde kind van Tamis Dam en Geertje Dekker. Helaas overleed op 24 juli 1907 zijn moeder al op veertigjarige leeftijd. Zijn vader bleef achter met zes kinderen, te weten: Simon, Dirk, Geertje, Henk, Betje, en Jan. Kort voor het overlijden van moeder was dochter Cornelia overleden, die slechts een half jaar werd. Vader Tamis moest in zijn eentje zorgdragen voor de opvoeding van de kinderen.  Voor een huishoudster was niet veel geld. En als er eens een hulp gevonden was, dan bleef die meestal niet lang want Dirk en Henk waren geen lieverdjes. Op een keer was er net weer een hulp gevonden, die de was aan het doen was in een tobbe. In het plafond zat een luik waardoor men op zolder opgeslagen kool kon pakken. Dirk en Henk hadden besloten maar eens een kool in het waswater te gooien. De hulp kreeg de schrik van haar leven en vertrok onmiddellijk.

Het gezin woonde toen op Zandwerven. Een plaats die zijn naam eer aan deed, want vader Tamis verdiende de kost met o.a. zandscheppen. Dit zand werd verkocht aan de boeren die het gebruikten voor verfraaiing van de zomerstallen. Tamis noemde zichzelf aannemer, omdat hij verschillende klusjes voor andere mensen deed.

Tamis Dam is op 25 augustus 1910 hertrouwd met Marie Lakeman. Zij kregen nog twee kinderen. Tinus en Geertje. Marie had er op gestaan dat haar moeder ook werd vernoemd. Zodoende werd in de familie  later altijd gesproken over “oude” tante Geertje en “jonge” tante Geertje. Dit gebruik werd hun hele leven gehandhaafd. Oude tante Geertje heeft haar naam eer aangedaan. Ze is 103 jaar geworden!

Vertrek naar Hoogwoud

De geschiedenis vertelt niet waarom, maar op een gegeven moment woonden drie kinderen van Tamis Dam; Dirk, Henk en Betje apart in Hoogwoud. Ze woonden in de boerderij (later ook gebruikt als snackbar, wooncentrum Kayer en opslag van De Boet) naast de bakkerij van Van Diepen. Daar ging het er nogal makkelijk aan toe. Eigenlijk was het een huishouden van Jan Steen. Dirk en Henk namen het altijd voor elkaar op, als één van de twee weer eens wat uitgehaald had. Het was twee handen op een buik. Dit zou hun verdere leven zo blijven.

Dirk en Betje vonden hun eigen weg. Henk Dam trouwde op 17 februari 1924 met Catharina ( Trien ) Schuit. Ze gingen wonen aan het Zuideinde. Het tegenwoordige Herenweg 25 waar de familie Besseling woont. Op het huis stond de naam “Tobias”. De oudste zoon Thaam is daar geboren. Daarna zijn ze regelmatig verhuisd.

Het huis van Tamis Dam in Zandwerven.

Zo woonden ze ook in een gedeelte van het huis waar nu de fam. Boots woont, tegenwoordig Herenweg 31. In 1928 woonden ze in de Burg. Hoogenboomlaan, naast café De Witte Valk van Joop Breed, waar ze een groentewinkeltje hadden.

Henk Dam met de groentekar in de Burgemeester Hoogenboomlaan.
V.l.n.r. Henk Dam, Miep, Jan en Truus.

Verhuizing naar het Noordeinde

Toen Henk en Trien zeven kinderen hadden; Thaam, Floor, Jan, Truus, Miep, Marth en Jaap verhuisde het gezin naar het Noordeinde. Op nummer D 74. Dat was in 1933. Ze kochten een boerderij van de fam. Eeken. Teunis Groot had het land van Eeken gekocht, maar had geen geld meer voor de boerderij. Tot die tijd stonden de koeien daar op stal. Bij de boerderij zat een stukje grond waar een kippenschuurtje op stond. Op het Noordeinde zijn Lies, Kees, Siemen, Afra, Annie, Harry, Dik en Martien geboren. In totaal hadden Henk en Trien dus 15 kinderen.

Handelaar Henk Dam

Henk was overal haantje de voorste. Hij had een opgeruimd karakter en was een ideale vader voor zijn vijftien kinderen. Het was alleen jammer, dat hij vaak last van zijn gezondheid had. Hij had last van astmatische bronchitis. Ook had hij last van ischias. Als zijn vrouw de dokter vroeg om langs te komen, zorgde hij dat hij niet thuis was. Hij verdiende de kost met van alles en nog wat. Op kermissen, uitvoeringen en festiviteiten ging hij als kelner te werk. Maar bovenal was Henk een handelaar. Hij handelde o.a. in groente en fruit. Op de veiling in Winkel kocht hij bessen. Vroeger maakten veel mensen zelf in, om er later bessennat van te koken. Als de groente niet veel gaf, kocht hij wel eens een bak met klompen, waar hij ook wat aan probeerde te verdienen.

Zijn kinderen liet hij ’s morgens vroeg wel dode lammeren bij de boeren ophalen. Die lammeren werden dan gevild, waarna de huiden werden gedroogd. Als het seizoen voorbij was, werden de huiden weer verkocht. Henk handelde ook in paardenhaar. Er was manenhaar en staartenhaar. Staartenhaar werd door kleermakers gebruikt en bracht meer op omdat het dikker was.

Veel boeren hadden een paar lammeren in de kost om ze ten bate van de kerk op te fokken. Als ze groot genoeg waren kocht Henk ze allemaal samen op om te verhandelen. Henk had ook zwanen, die hij in de weilanden los liet lopen. In de neus van de zwanen had hij de letter “H” gekerfd, om ze terug te vinden. De boeren hadden er wel een hekel aan, maar lieten ze toch broeden. Ooit was er een heel koude winter. Toen heeft Henk ze in huis op de koegang gehaald waar hij de groep vol water liet lopen voor de zwanen. Omdat de keuken achter in het huis was, moesten de kinderen steeds langs de zwanen, wat ze best wel eng vonden. Henk zorgde goed voor zijn gezin. Ze hadden het nooit arm. Als een van de eersten in Hoogwoud had hij telefoon. Ook had hij toen als een van de weinigen al een auto. Henk Dam hield van een geintje, een borreltje en van het leven en was overal erg gezien.

De zwanen zijn thuisgehaald. Op deze foto uit 1949 v.l.n.r. 
Truus Dam, Piet Smit, Trien Dam-Schuit, Henk Dam, Dik Dam en Thaam Dam.

Handel in eenden en kippen

Henk Dam kwam veel op Wieringen. Toen de Wieringermeer was drooggelegd, waren veel vissers gedwongen een andere broodwinning te gaan zoeken. Een aantal van die voormalige vissers, in totaal wel zo’n tien tot twaalf, begonnen een eendenbedrijf op Wieringen. Ze hielden de eenden voor hun eieren. Die eieren werden verkocht aan de beschuitfabrieken. Als de eenden uitgelegd waren kocht Henk ze op en verhandelde ze weer in Purmerend. Hij liet zijn kinderen Thaam en Floor op de bakfiets naar Wieringen gaan. Later hadden ze een kettewagentje.

In Friesland kocht Henk kippen op. Dit was in die tijd niet alleen voor de mensen een lange reis, maar ook voor de Ford-vrachtauto die hij toen reed. Na veel kilometers werd de wagen te warm. De cabine was van hout, en de uitlaat werd roodgloeiend. Het hout begon ervan te schroeien. Langs de Afsluitdijk haalde Henk water met zijn klomp uit het IJsselmeer om de boel af te laten koelen.

De Friezen waren aardige, maar ook heel bijzondere mensen. Zij hadden het nooit over het gewicht van een kip, maar verkochten ze per stuk. Henk was vroeger een vakman, die precies wist, wat zo’n kip woog. Per kip, maar ook per hele partij. Op dat gebied, was hij zijn tijd vooruit. Hij verkocht die kippen per kilo in Purmerend.

Oorlogsperikelen

In de oorlog werd oudste zoon Thaam opgeroepen tot de Nederlandse Arbeidsdienst in kamp “Drakenburg” te Hilversum. Na twee maanden werd hij overgeplaatst wegens dienstweigering. Toen werd hij vervoerd naar kamp “Overberg” te Veenendaal. Na een half jaar werd hij opgeroepen voor het werk in Duitsland. Thaam heeft toen besloten onder te duiken, wat twee jaar heeft geduurd. Samen met Henk Barnhorst van Texel en Foppe Veenstra uit Den Haag kwam hij bij oom Dirk Dam in De Weere. Oom Dirk was een broer van zijn vader Henk. Dirk Dam deed in De Weere in fietsen. Samen met zijn broer Henk zat hij in de huiden. Huiden van konijnen, bunzingen, schapen en koeien. Thaam kon zich natuurlijk nergens vertonen en werkte daar in het geheim. Sommige huiden legden ze op elkaar, om ze te laten rotten. Dan liet de wol los. Die verkochten ze dan aan particulieren om te spinnen. Het overgebleven vel deden ze in het zout, om het bederven tegen te gaan. Dirk verkocht die vellen dan weer. Het was voor Thaam bijna niet om uit te houden, want hij was gewend om altijd langs de weg te zijn.

Na de Oorlog

De eerste jaren na de oorlog waren er niet zo veel kippen en eenden meer. Het eten voor de mensen was schaars. Dus er was natuurlijk helemaal geen voer meer voor die dieren en het was niet mogelijk om de afsluitdijk over te gaan. Maar op een gegeven moment kwam er weer wat handel. Nu ook vanuit Barneveld en omstreken. De familie reed toen met een Fargo-vrachtauto.

Henk Dam met de kettewagen.

Henk had negen zonen en er moest een toekomst opgebouwd worden. Zodoende heeft Henk besloten om een schuur te laten bouwen. ( nog steeds herkenbaar aan het tegenwoordige poeliersbedrijf ). Thaam had het idee om meer te gaan slachten. Samen met zijn broers. Vader Henk bleef in de handel.

De jaren daarvoor werden er gedurende een maand voor de feestdagen altijd heel veel konijnen geslacht. Wel duizend. Die werden dan ingevroren, en met de kerst aan de poeliers verkocht. De konijnen werden vooral gekocht op de markten in Leeuwarden, Drachten en Groningen.

In Barneveld en Apeldoorn ging de familie ook naar de markt. In Barneveld was de markt op donderdag en in Apeldoorn op maandag. Om maar niets van de markten te hoeven missen, kwamen de marktlieden steeds vroeger naar de markten. Uiteindelijk werd de markt in Barneveld ‘s nachts om drie uur gehouden. In Apeldoorn schoof de begin tijd naar maandagnacht twaalf uur. Doordat daar veel protestanten woonden die niet op zondag mochten werken kon de markt niet vroeger meer beginnen. Later is daar paal en perk gesteld aan deze verschuiving van de aanvangstijden en toen is de markt van Barneveld verplaatst naar de woensdag.

Henk Dam en Piet Mulder.

De kunst van het slachten

Zo werd begonnen met slachten. Met de konijnen hadden ze al veel ervaring. Maar het slachten van de eenden en kippen moest nog helemaal ontwikkeld worden. Ook werden er ganzen geslacht. Thaam heeft zichzelf de kunst meester gemaakt. Een paar keer is Hein Taams uit Oostzaan langs geweest om ze bij te staan. Ook heeft Thaam bij Toon Tromp in Haarlem gewerkt. Dat was een poelier die zelf wild slachtte. De eenden kwamen weer van Wieringen, en de kippen van de diverse markten. De kippen moesten eerst nog een paar weken opgefokt worden. De kippen kregen dan karnemelk met voer te eten. Het kippenvlees kreeg dan een mooiere kleur. De geslachte handel werd daarna aan diverse poeliers verkocht. De kinderen die thuis waren hielpen ook mee. Ook zijn vriendin Bep Langedijk werd regelmatig gecharterd om te stoppelen.

Moeilijke tijd

In de voorgaande jaren hielp oom Dirk, de broer van Henk ook regelmatig mee. Zo ook op 14 oktober 1949. Op die dag gingen Henk, Dirk en Thaam naar Friesland. Op de terugweg was het erg mistig met diverse mistbanken. In een van die mistbanken stond een stilstaande melkauto, waar ze met de vrachtauto tegenop reden. Dirk en Henk zijn toen overleden. Thaam moest ernstig gewond naar het ziekenhuis. Moeder Trien bleef achter met 15 kinderen. Thaam kwam zo snel als maar mogelijk was, weer uit het ziekenhuis, om zijn moeder bij te staan.

Stoppelen van met de hand geslachte kippen.
V.l.n.r. Thaam Dam, Klaas en Watse v.d. Weide.

Samen met Floor probeerde hij de draad weer op te pakken. Ze moesten voor hun moeder de kar trekken. Er werd hard gewerkt om de boel draaiende te houden. Alle gezinsleden hielpen mee, en iedereen deed wat hij kon. Het was een moeilijke tijd voor de hele familie. Later wilde moeder Trien de boel verkopen, maar Thaam wilde het voortzetten.

Uiteindelijk is Floor geëmigreerd naar Nieuw Zeeland. Thaam heeft toen het bedrijf van zijn moeder overgenomen. Zijn moeder verhuisde met de kinderen naar de Molenstraat in Hoogwoud. Thaam bleef aan het Noordeinde wonen en trouwde op 17 april 1952 met zijn vriendin Bep Langedijk.

Groothandel in wild, gevogelte, zwanen en ganzen

Zo heette het bedrijf toen Thaam en Bep verder gingen. Ze probeerden er een goedlopende zaak van te maken. Zus Afra en haar broer Siemen met zijn toekomstige vrouw Willie van de Fluit hebben er toen gewerkt. En niet te vergeten broer Dik. Die eerst dagelijks na schooltijd hielp, maar er later altijd is blijven werken. Terwijl het bedrijf groeide kwam er ook personeel uit de omgeving werken. Het slachten met de hand werd uitgebreid. De kippen, die eigenlijk kuikens waren, werden ingevroren in De Weere. In een kelder van de vroegere melkfabriek. Later zijn ze voor het invriezen ook naar het Pelmolenpad  in Hoorn gegaan, waar ze ook ijsblokken vandaan haalden. Daarna zijn ze naar Van Langen in Heerhugowaard gegaan om de waar in te laten vriezen.

Alles zelf wegbrengen en lossen in Hamburg door Thaam Dam.

Export van kippen

De geslachte bevroren kippen werden aan poeliers en exporteurs verkocht. In 1953 heeft Thaam het diploma “exporteur” gehaald. Door het vele marktbezoek kende hij veel mensen. Hij ging toen zelf zijn artikelen in Duitsland verkopen. Thaam sprak met handen en voeten met de Duitsers. Ooit had hij het over “kippe” tegen de Duitsers. Het woord “kippe” betekent “sigarettenpeuk” in het Duits. Thaam bracht de kippen er zelf heen met de vrachtwagen.

Eenden en ganzen

Ganzen werden ook eerst bij huis gemest en dan geslacht. De ganzen moesten gemest worden, omdat ze anders “tranig” smaakten. Het was een kerstartikel wat alleen in Duitsland werd verkocht. Op Wieringen had Jan Koorn een broederij. De eendagskuikens, ”Pekingeenden” genaamd, werden verkocht aan eendenboeren op Wieringen. Zij mestten ze, tot ze het goede gewicht en leeftijd hadden om geslacht te worden. Het slachten van eenden was veel werk. Na het doden van die eenden, gingen ze in de warme was. Daarna in koud water. De in was gedompelde veren werden vervolgens met een machine geplukt. De was werd gezeefd en de veren en dons gingen naar een verenfabriek om er o.a. dekbedden van te maken. De eenden gingen na het slachten in een metalen vorm om ze er gelijksoortig uit te laten zien. Bedekt met cellofaan gingen ze per zes in een houten kist, die dichtgetimmerd werd. De eenden gingen allemaal naar Duitsland. Er is een jaar geweest, dat er elke dag eenden werden geslacht. Later werd dat beperkt tot één dag in de week.

V.l.n.r. Dirk Rood, Thaam Dam en Arie Hoogland.

Ondertussen werden de kinderen Dia, Carine, Ernie, Henk, Magda en Marie-Louise geboren.

De groentehandel

De groentehandel werd al die jaren aangehouden. Het was een belangrijke bron van inkomsten. Er werd op woensdag en zaterdag gevent. Veel van de kinderen van Henk Dam hebben geholpen met venten. Dat zou nog een aantal jaren zo door gaan. In de begin jaren zestig is broer Siemen met de groentehandel verhuisd naar de Burgemeester Hoogen-boomlaan. In de oude slagerij van Jan Wever. Na een half jaar heeft hij het pand weer verkocht aan de melkboer Cees Groot. Siemen verhuisde naar Heemskerk. Zo kwam er een einde aan de jarenlange groentehandel van de familie Dam in Hoogwoud.

De eerste inpakafdeling. V.l.n.r. Piet Bakker, Ko Kolken en Wies Maas.

Het slachten aan de lopende band

Van de handslachterij ging het later over op de lopende band. Er werden toen alleen nog kuikens geslacht. Die werden gekocht van opfokbedrijven uit het hele land. Ze waren o.g. zeven weken oud. Naast de schuur kwam een betonnen schuur om de producten in te pakken met namen van personeelsleden.  In 1964 werd een grote slachterij gebouwd aan het bestaande deel. Daar werd een nieuwe lopende band gemaakt.  Het gezin verhuisde in 1966 naar de bungalow die gebouwd werd naast het bedrijf. Daarvoor werd een stuk grond van de familie Groot gekocht. Tot die tijd woonde het gezin in de niet gemoderniseerde boerderij. De kinderen sliepen tot die tijd in bedsteden.

Willy van der Fluit en Afra Dam.

Grote groei

De boerderij werd daarna gebruikt als kantoor, kantine en voor opslag. Het bedrijf groeide en groeide en bood werk aan twintig man. Elke nacht kwam er een vrachtauto met 3000 kuikens aan. Om half zeven werden de machines aangezet, en om zeven uur had iedereen zijn “eigen” plek aan de lopende band. Tegen de middag werd de slachterij schoongemaakt. Om één uur werd met het inpakken begonnen. Met de namen van personeelsleden.) De snelste inpakker was Dik Dam. Die kon dozen nieten als geen ander. Vele Hoogwouders en mensen uit de omgeving hebben er voor langere of kortere tijd gewerkt. In de vakanties was er ook voor diverse Familieleden een plaatsje als werknemer.

De kuikens werden zowel per stuk als in onderdelen, z.g. kipproducten ingepakt. Ondertussen werd er verkocht aan de winkels van Simon de Wit, aan poeliers, aan slagers en aan iedereen die maar wilde kopen. De eerste vertegenwoordiger, Joop Schouten uit De Weere werd aangesteld. Zijn taak was het rondbrengen van bestellingen en het zoeken van nieuwe klanten. In 1969 kwam Thaams oudste dochter Dia bij het bedrijf op kantoor. Later hebben de dochters Magda en Carine er ook gewerkt. Thaam en Bep hielden zich o.a. op de hoogte door het bezoeken van beurzen in Duitsland.

Nevenactiviteiten

Voor Simon de Wit werd later ook de distributie van de diepvriesartikelen gedaan. Niet alleen de distributie, maar ook het voorraadbeheer en de logistiek. Heden ten dage is er nog steeds een bijzondere vriendschappelijke band met de toenmalige inkoper van Simon de Wit. Elke dag reden er vrachtauto’s met de naam Thaam Dam langs de weg. Die wagens gingen ’s morgens al om vier uur op pad. De meeste winkels bevonden zich n.l. midden in de stad. Dus voor alle drukte uit werden de winkels bevoorraad. Winkelpersoneel was er dan meestal niet, dus de chauffeurs wisten zelf een plek te vinden, waar de spullen “veilig” lagen. Thaams jongste broer Martien kwam er toen als chauffeur werken. In 1978 haalde Thaams zoon Henk zijn chauffeursdiploma, en werd ook chauffeur. Andere chauffeurs waren o.a. Co Kolken, Sjaak van Baar en Dirk Mulder.

Een van de vriesauto's van Thaam Dam.

De verandering

Terwijl er nog steeds 3000 kuikens per dag werden geslacht, werd het bedrijf toen eigenlijk gefinancierd met de opbrengst van de diepvriesdistributie. In november 1981 werd Simon de Wit overgenomen door Albert Heyn. Zij hadden hun eigen distributiesysteem waarin Thaam Dam niet meer paste. Zodoende werd het bedrijf aan de Herenweg bijna opgeheven. Mede door de milieuwetgeving moest het slachten beëindigd worden. Er werd overgegaan op het verwerken en inpakken van kippen, die nu geslacht ingekocht werden, tot kipproducten. Thaam is in mei 1986 in de VUT gegaan. Zijn zoon Henk nam de activiteiten over, huurde eerst een periode en heeft het bedrijf op 27 juli 1987 gekocht. Hij begon een poeliersbedrijf en doet dat nog steeds onder de naam “Poeliersbedrijf Thaam Dam”.

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall