Inwoners van Amersfoort vinden onderdak in West-Friesland
Door Bep de Haan-Appel
Wanneer op 10 mei 1940 het Duitse leger de Nederlandse neutraliteit schendt en ons land binnenvalt, is daar in West-Friesland niet veel van te merken, het is allemaal heel ver weg. Maar dan komt diezelfde dag bij de gemeente Spanbroek en de gemeente Hoogwoud het verzoek binnen of er voor Amerfoortse evacués onderdak kan worden geregeld. De stad waarin zij wonen, ligt in de waterlinie en het gehele gebied moet worden ontruimd.
Binnen de gemeente Spanbroek-Opmeer worden 700 mensen ondergebracht en in de gemeente Hoogwoud, met Aartswoud en De Weere, zijn dat er 750, waaronder ook een groep meisjes van het internaat ‘Onze lieve vrouw Ter Eem’. De gemeente had de opdracht gekregen om de mensen zo veel mogelijk onder te brengen in gezinnen van gelijke gezindten. Het was voorjaar, de koeien waren op het land en dus konden er veel stallen worden ingericht voor een tijdelijk onderkomen. Inwoners die de beschikking hadden over een personenauto of een vrachtauto kregen opdracht de mensen naar hun tijdelijke bestemming te brengen. Op 13 mei kwamen de evacués met bussen naar Hoogwoud en stonden daar de auto`s klaar om ze naar de adressen te brengen die op een grotere afstand waren, zoals in Aartswoud en De Weere. Op het station Obdam kwamen op 13 mei 700 personen aan per trein en ook hier waren er auto’s die de mensen naar Spanbroek en Opmeer brachten.
Bijvoet uit "De Lagehoek" is gaan rijden met zijn gasten. De heer Kraaijo is de man die wat over de dames heen
buigt. De fam. Larjee-Nefkens-v.Zwel en Seree waren er ook bij. Annie en Nel Bijvoet zitten ook op de wagen van
hun vader. Marie Breed Groot staat bij de open deuren Annie v.d. smit staat achter de wagen bij de dichte deuren.
Verslag evacuatie
Dit verslag is opgetekend op 27 juni 1940 door de heer Keizer, Burgemeester van Spanbroek-Opmeer:
Op 10 Mei des n.m. 17.35 uur werd mij telegrafisch last gegeven tot inkwartiering van geëvacueerden en werd ik door den O.L.Z. belast met de uitvoering daarvan. Als gevolg hiervan werden de noodige maatregelen getroffen, o.m. kennisgeving aan de inwoners houdende aantal der in te kwartieren personen. Den 11 Mei 1940 bereikte mij telegrafisch bericht van de B.A.B., ‘Verwacht geëvacueerden, rubriek Dl uit Amersfoort’ waarop den 12 Mei 1940 te 18.20 door dezelfde B.A.B. kennis werd gegeven dat het eerste transport op 13 Mei met trein B 202 ten 1.28 uur kon worden verwacht. De vracht- en personenautohouders werden namens mij aangezegd zich gereed te houden teneinde de geëvacueerden zo spoedig mogelijk te kunnen huisvesten. Inmiddels werd van de chef van het station Obdam, plaats van aankomst, telefonisch bericht ontvangen dat aankomst niet te 1.28 uur kon plaats hebben door vertraging, nader bericht zou volgen. Op 13 Mei 7.30 uur in den voormiddag bericht bovenvermelde Chef dat bedoelde trein te 9 uur kon arriveren. De commissie van ontvangst uit deze gemeente spoedde zich hierop naar het station Obdam, waar met de regeling van het vervoer een aanvang werd genomen. Contact werd gezocht met de hoofdgeleider, de heer Reems, en de groepsleiders, aan welke laatste staatjes ter hand werden gesteld vermeldende de namen der geëvacueerden en het adres waar deze zouden moeten worden ondergebracht. De bedoelde staatjes waren tevoren aan de hand van de indertijd ontvangen lijsten van geëvacueerden opgemaakt, doch bij ontvangst bleek dat verschillende gezinnen hierop niet voorkwamen. Deze laatste werden vervoerd naar het gemeentehuis, waar zij nader, wanneer de andere vluchtelingen zouden zijn ondergebracht, een kwartier zouden krijgen toegewezen.
Het vervoer van het Station Obdam naar de gemeente had een zeer vlot verloop, dankzij de goede organisatie in mijn gemeente zodat te 12.00 u. in den middag allen waren ingekwartierd. Zieken en gebrekkigen waren vervoerd per speciale auto en gehuisvest in het noodziekenhuis alhier, waar zij met zorg werden behandeld door de E.Z.Urselinen. In totaal werden in de gemeente ingekwartierd 700 vluchtelingen, in welk aantal waren begrepen 10 zieken.
De inkwartiering heeft plaats gehad gedurende het tijdvak 13/20 Mei 1940. In de loop der week zijn verschillende geëvacueerden per eigen gelegenheid teruggegaan, terwijl op 20 Mei de terugkeer der groote meerderheid plaats vond en wel per gerequireerde vracht-en personenauto’s naar het station Obdam, hetgeen een vlot verloop had. Nog zij vermeld tot dat gedurende den tijd van verblijf der geëvacueerden een comité in de gemeente werkzaam was bestaande uit groepsleiders der vluchtgemeente en vertegenwoordigers van het gemeentebestuur, die de belangen der vluchtelingen en ingezetenen behartigde.
Spanbroek, 27 Juni 1940,
De Burgemeester,
Door de overheid waren er regels opgesteld, waardoor het duidelijk was hoeveel de vergoeding was per persoon, waar geneeskundige hulp was en waar en wanneer men godsdienstige verzorging kon genieten. Dit comité is van de gemeente Hoogwoud, maar in Spanbroek golden gelijke regels maar daarvan is er helaas niet een in het bezit van de historische stichtingen.
Toen op 15 mei Nederland capituleerde konden de mensen weer naar huis terug en dit vond plaats op 20 en 21 mei. Groot was de dankbaarheid voor het gastvrije onthaal en bij een enkele familie is de band nog lang blijven bestaan. Als dank is er aan de gemeente Hoogwoud door de evacués een stoel en een ingelijste oorkonde geschonken, beiden voorzien van de wapenschilden uit het gemeentewapen van Hoogwoud en Amersfoort (zonder de schildhoudende adelaar en leeuwen). Beiden zijn te bewonderen in het oude raadhuis van Hoogwoud.
In de uitgave van Stichting Hoochhoutwout ‘Herinneringen aan de bezettingstijd’ is een uitgebreider verslag over dit onderwerp weergegeven.
evacuatie Hoogwoud