Vader
Door Koos Bot-Koning
Koning, Simon, geboren op 26 juni 1906 en sinds 8 september 1944 vermist. In 1940 werd hij benoemd als gemeenteveldwachter in Spanbroek. Het gezin kwam te wonen achter in het gemeentehuis in Spanbroek. Later werd daar ook het distributiekantoor gevestigd.
Simon Koning
Toen hem in het begin van de oorlog door de bezetter (de Duitsers) werd gevraagd een loyaliteitsverklaring te ondertekenen heeft hij dit geweigerd. Hij werd lid van de LO = Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. In het gedenkboek van deze organisatie staat zijn foto en wordt zijn naam ook vermeld. Er wordt ook verteld dat hij een vals proces verbaal ondertekend had zodat er een nieuw persoonsbewijs kon worden afgegeven. Vader verzorgde onderdak voor onderduikers. Ook ‘organiseerde’ hij persoonsbewijzen voor deze mensen zodat ze in aanmerking kwamen voor bonkaart + bonnen. Dit was in de periode tot september 1944 van groot belang. Daarna werd het door maatregelen van de bezetter onmogelijk om dit werk voort te zetten. Henk Kooter had als kassier een eigen kantoortje in het Distributiekantoor. Hij kon daar ongezien het een en ander ‘regelen’ (dit betreft waarschijnlijk ook bonnen en bonkaarten). Hij heeft gezien dat Vader bezig was met vervalsen van een persoonsbewijs. Gewoonlijk werd dit werk gedaan door Nico Mooij uit Wognum. Met Nico was afgesproken dat wanneer Vader gearresteerd zou worden hij zou onderduiken. Zo is het ook gebeurd.
Minder bekend is dat Vader ook werkte voor de plaatselijke KP-groep (KP=Knokploeg). Hij zorgde voor de ‘veiligheid’ van de groep zoals dat met politiemensen in het hele land het geval was. Omdat hij tóch zijn rondes moest fietsen en men dus gewend was aan zijn verschijning bracht hij ook wel wapens met toebehoren weg. Het volgende verhaal geeft aardig weer hoe Vader over de bezetter dacht: ‘Met de tandem heb ik (Afra Duyvis-Schipper) heel wat onderduikers weggebracht. In het begin waren het jongens uit West-Friesland, die niet in Duitsland wilden werken. Mijn eerste onderduikers waren, voor zover ik mij herinner, twee jonge Westfriezen die waren opgehaald door de Duitsers en in Spanbroek waren opgesloten. Daar werden ze door politie Koning vrijgelaten’. (Uit: ‘West-Friesland in de jaren 40/45’.)
Een ander citaat komt uit: ‘Herinneringen aan de bezettingstijd’. ‘Mevrouw M. Wegdam (Gré) heeft op een avond, in opdracht van haar broer Adriaan, pistolen moeten wegbrengen naar politie Koning. Deze man woonde toen tijdelijk in het huis van burgemeester Keizer in Spanbroek (Door het verzet was de familie Koning gevraagd in het huis van burgemeester Keizer te gaan wonen). Deze was namelijk ondergedoken en het huis stond dus leeg. Het verzet was bang dat de Duitsers het huis zouden vorderen. Koning was daar agent van de gemeentepolitie. De volgende dag hoorde zij, dat deze man was gearresteerd door de SD’.
Burgemeestershuis
Nog een facet van het verzetswerk waar Vader bij betrokken was is het volgende: De meeste agenten die gedropt werden kregen een adres en naam mee van iemand waar ze terecht konden als er iets fout ging. Dit adres werd een ‘safe house’ genoemd.
Tobias Biallorsterski, 18 april 1920 - 25 februari 1945, een bekende verzetsheld, werd driemaal in Nederland gedropt om zaken voor te bereiden. De eerste keer in 1944 op zoek naar ‘droppingsvelden’. Hierbij zijn de velden van Jan Schipper aan de Zomerdijk in beeld gekomen. Het droppingsveld kreeg de naam Mandrill. Bij terugkomst van Biallosterski in Londen heeft hij de naam van Vader opgegeven als ‘safe house’ voor de te droppen mensen. Biallosterski werd aangewezen om opnieuw gedropt te worden op Spanbroek omdat hij bekend was met de verschillende personen en de organisatie. Hij kende dus ook Koning persoonlijk. Oorspronkelijk was het plan om te droppen in augustus maar dat is om allerlei redenen van organisatorische aard niet doorgegaan. Uit radiocontact via de W/T-operator = geheime zender wist Vader dat de dropping er aan zat te komen. Hij heeft dan ook vele avonden bij de Schippers naar de radio zitten luisteren of het bericht door zou komen. Toen gebeurde het curieuze: Vader werd eind augustus gearresteerd. In Engeland echter was de machine niet meer te stoppen. In het berichtenverkeer uit die periode is niets gevonden waaruit bleek dat men wist van die arrestatie. Biallosterski hoorde toen hij in de nacht van 8 op 9 september gedropt was op ‘Mandrill’ voor het eerst van de arrestatie van Koning. Dat blijkt uit het feit dat hij via zijn ‘W/T-er’ aan Engeland liet weten dat zijn ‘safe house’ was gearresteerd. Een ‘W/T-er’ is degene die de ‘Wireless Transmitter’ bemant, de seiner.
Op 24 augustus 1944 was Vader op het distributiekantoor in Hoogwoud. Hij kreeg daar telefoon van het gemeentehuis in Spanbroek dat zijn komst daar gewenst was omdat er mensen van de Sicherheitsdienst (Nederlanders) uit Den Haag waren die hem wilden spreken. Hij is gegaan, hoewel hij heel goed wist wat hem te wachten stond. Hij had wel de kans, maar wilde niet onderduiken omdat hij moeder een belofte had gedaan. Het ging om het volgende; Op 30 september 1943 werd de volgende maatregel van kracht: ‘Wanneer Nederlandse politieambtenaren, hetzij Staatspolitie- of Gemeentepolitieambtenaren, in het bezit van vuurwapens en in uniform gekleed of zonder vuurwapens of uniformkleding de dienst eigenmachtig verlaten of onderduiken, moet de Sicherheitspolizei onverwijld de naaste verwanten van de betrokken politieambtenaar in hechtenis nemen. Deze worden naar een concentratiekamp gebracht’. Vader had Moeder dus beloofd dat zij hiervoor niet bang hoefde te zijn, want dat zou niet gebeuren.
Vader met Piet op de arm en naast hem Moeder.
Er voor v.l.n.r. Marth, Koos en Jeanne.
Nu volgt een beëdigde verklaring van Moeder die zij na de oorlog heeft afgegeven: ‘Ik herinner mij nog goed, dat mijn man in de namiddag van donderdag 24 augustus 1944 plotseling van zijn dienst thuiskwam in gezelschap van een tweetal mij onbekende personen die van de Sicherheitsdienst uit Den Haag afkomstig waren. Later vernam ik dat de een Slagter en de ander Wijmenga genaamd was. Zij spraken beiden goed Nederlands. Mijn man was toen al door deze rechercheurs ontwapend en moest zijn uniform verwisselen voor burgerkleding. Hij kreeg hiervoor ruimschoots de tijd maar bleef steeds onder hun toezicht. Nadat mijn man zich aangekleed, gewassen en geschoren had, is hij met bedoelde rechercheurs meegegaan en heb ik nadien nooit een teken van leven van hem persoonlijk gehoord. Van de distributieambtenaren Leo Swan en Joh. Mooij, werkzaam op het distributiekantoor alhier, die enkele dagen na mijn man gearresteerd zijn, doch een veertien dagen daarna weer zijn vrijgelaten, heb ik gehoord, dat zij evenals mijn man waren opgesloten in de Strafgevangenis te Scheveningen en zij mijn man daar gezien hadden. In meer dan twee jaar heb ik niets van of over hem gehoord en alle nasporingen door mijzelf en door het Nederlandse Rode Kruis zijn vruchteloos geweest. Ik voor mijzelf, ben er van overtuigd dat mijn man niet meer in leven is en dat hij wel door of op last van de bezetter is gefusilleerd. Meer kan ik u hieromtrent niet verklaren’.
Vader had met het verzet de afspraak gemaakt dat, wanneer er iets met hem gebeurde, zij zouden zorgen dat er geen bezwarende dingen te vinden waren in en rond onze woning. Daar is door Henk Kooter voor gezorgd. Hij heeft zonder dat Moeder het merkte een wapen en een enveloppe met adressen van onderduikers van het dak af gehaald en gezorgd dat het bij bakker Eeken weer veilig werd opgeborgen onder de hooiberg achter hun huis. Vader had het daar onder de pannen verstopt en Moeder was daar getuige van geweest. Dit was mede de reden waarom de mannen van de SD op 26 augustus 1944 weer naar Spanbroek kwamen. Vader had door deze afspraak te maken er voor gezorgd dat hij bij het verhoor iets toe kon geven, wetende dat het geen kwaad kon. Hetzelfde gold voor zijn afspraak met Nico Mooij. De ‘heren’ hebben op het dak gezocht en Moeder kon aanwijzen waar het moest liggen, maar het lag er niet meer!
De andere reden voor het bezoek uit Den Haag betrof de mensen van het distributiekantoor. NSB-burgemeester Bruin heeft contact gezocht met het zogeheten Sonderkommando Slagter van de SD in Den Haag. Hij heeft doorgegeven dat er onregelmatigheden waren geconstateerd bij de persoonsbewijzen. De aantallen klopten niet. Ook zou er met de bonkaarten en bonnen gerommeld zijn. Dit is de reden geweest voor de arrestatie van de 8 mannen van het distributiekantoor.
Gemeentehuis Spanbroek
Het verhaal van Henk Kooter zoals hij het vertelde aan Marth en Piet. ‘De vrachtwagen van Rikus Kok werd gevorderd om de gearresteerden en begeleidende politie Koster te vervoeren naar Scheveningen. Tijdens een sanitaire stop heeft Henk Kooter kans gezien aan politie Koster door te geven, dat hij bij terugkeer in Spanbroek Eeken moest waarschuwen, dat de verstopte spullen ergens anders in veiligheid moesten worden gebracht. Hoe dit afgelopen is weet Henk niet. Bij aankomst in Scheveningen moesten ze alle persoonlijke spullen inleveren. Zij werden afzonderlijk in cellen geplaatst en dagelijks verhoord. Dit gebeurde zonder slaan of andere onaangename behandeling, maar wel onder druk, dat de ondervragers toch alles al wisten en dan volgde een reeks namen van Spanbroekers, die in het verzet actief waren. Henk is er van overtuigd, dat ze goed op de hoogte waren van de situatie in Spanbroek en omgeving’. Vader zat in cel 596, een dodencel, in een andere afdeling, waar ook de zware verhoren bij hoorden. Tijdens het luchten heeft Henk Vader een teken gegeven, dat betekende, dat hij volgens afspraak de spullen bij Moeder had weggehaald. Hoe Vader er op dat moment uitzag, kon hij niet zeggen. Contact was gevaarlijk. Gelukkig zijn deze 8 mannen weer veilig thuisgekomen. Henk werd weer kassier op het Distributiekantoor. Tijdens zijn gevangenschap heeft Vader een verklaring getekend waarin hij alle betrokkenheid van andere gearresteerden uit Spanbroek heeft ontkend en dat heeft mede toe bijgedragen dat deze in vrijheid werden gesteld.
Vader werd behandeld volgens het ‘Nacht und Nebelerlass’. De richtlijnen hiervoor waren de schriftelijke uitwerking van de mondelinge bevelen die Hitler over de bestrijding van het verzet eind september 1941 had gegeven. ‘In beginsel moesten niet-Duitse verzetsstrijders in de bezette gebieden ter dood veroordeeld worden en moest het vonnis zo snel mogelijk worden uitgevoerd. Indien geen doodvonnis werd uitgesproken moesten de betrokkenen naar Duitsland worden afgevoerd zonder dat hun verblijfplaats aan hun familie bekend werd gemaakt. Zij moesten van de aardbodem verdwenen zijn, De richtlijnen zouden als het ‘Nachtund Nebel-Erlass’ de geschiedenis in gaan. In het toenmalige Duitse jargon werden de betrokkenen als NN-Häftlingen aangeduid’.
De zaak van Vader is volgens bovenstaande regels behandeld. Dat houdt in dat alle stukken en alles wat maar betrekking had op deze zaak vernietigd werd. Geen wonder dus dat Vader als vermist te boek staat. Eindeloos gezoek was het gevolg:
- Op de Waalsdorpervlakte in Scheveningen (een executieplaats van de Duitsers) zijn opgravingen geweest. De identificatie geschiedde eerst door de Haagse politie. Later door de Dienst Identificatie en Berging.
- Moeder is na de oorlog enige malen naar Den Haag geweest om persoonlijke eigendommen van gefusilleerden te bekijken.
- In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog is er door het Internationale Rode Kruis en ook door het Vaticaan veel gedaan om gegevens over vermiste personen te verzamelen.
- De gemeente Spanbroek heeft in die eerste tijd via advertenties in kranten getracht meer over het lot van Vader aan de weet te komen.
- In het boek ‘Celmuren spreken’ staat een oproep van Dirk Appel aan oud-gevangenen om gegevens over Vader.
- Jeanne heeft in 1972 een advertentie laten plaatsen in de ‘Panorama’ met de vraag om inlichtingen over Vader.
- Marth heeft in 1985 het Rode Kruis verzocht nogmaals een onderzoek in te stellen.
- Jeanne heeft in 1989 in een brief aan het RIOD (Rijks Instituut Voor Oorlogsdocumentatie) gevraagd of ze nog eens wilden nazien of ze echt geen gegevens over Vader hadden.
- Naar aanleiding van het antwoord van het Rode Kruis op het verzoek van Marth in 1985, waarin de volgende zin staat:”Volgens de Staatscourant van 30-10-1952 zou hij zijn overleden op 9-9-1944 in Nederland”, heeft ze het Rode Kruis in juni 1995 gevraagd uit te zoeken waar bovenstaand bericht vandaan komt en op welke gegevens het berust. Het antwoord van het Rode Kruis luidt: ‘Juridisch wordt aangenomen, dat 9 september 1944 de datum van overlijden is, omdat hij op 8 september 1944 voor het laatst door medegevangenen is gezien en sindsdien vermist is’.
- Op 28 oktober 1996 heb ik, Koos (vroeger heette ik Tiny, maar niemand noemt me nog zo), na een telefoongesprek, een brief gestuurd aan het Algemeen Rijksarchief in Den Haag met het verzoek om na te gaan of er gegevens te vinden waren over Vader in dit archief.
- 1999 Een verzoek van de zoon van Marth aan het Ministerie van Justitie om gegevens over zijn grootvader heeft er toe geleid dat wij informatie hebben gekregen over de aanleiding tot de arrestatie van Vader.
- 1999 Een verzoek van onze zoon aan het NIOD om gegevens over zijn grootvader.
- Marth heeft op 16 juli 1999 contact opgenomen met de Oorlogsgravenstichting. Ze heeft gevraagd of Vader misschien als onbekende begraven ligt op het ereveld in Loenen (G).
- 1999 Simon Loos (politie), de buurman van broer Piet, heeft bij de Politie en Marechaussee geïnformeerd naar gegevens over Vader.
- Jeanne, mijn andere zus, heeft in 2000 het crematorium in Velsen driemaal in een brief en nog eenmaal telefonisch gevraagd om na te kijken of Vader mogelijk op 9 september 1944 als NN gecremeerd is. Ook dit antwoord, dat na bijna 1 jaar kwam, was negatief.
Het zal duidelijk zijn; al deze zoekacties hebben niets opgeleverd. Toch hebben we uiteindelijk de ware toedracht te horen gekregen. Degene, die dit voor ons heeft uitgezocht, een oud-verzetsman die toegang had tot vele bronnen, zijn we veel dank verschuldigd.
Hier volgt zijn verhaal over de laatste dagen van Vader: Op dinsdag 5 september 1944 ging het gerucht in Nederland rond dat de geallieerde legers er aan toe waren om ons land te bevrijden. De Nederlanders dolblij! De Duitsers en hun Nederlandse sympathisanten daarentegen in paniek. Velen maakten zich met familie en goederen uit de voeten richting Oosten en Duitsland. Alles wat maar rijden kon werd hier voor gebruikt. De naam voor deze dag is tot op de dag van vandaag ‘Dolle dinsdag’. Deze ‘Dolle dinsdag’ heeft een rol gespeeld in wat er met Vader is gebeurd. Ook in de Scheveningse gevangenis het ‘Oranje Hotel’ was er personeel druk in de weer om zich in veiligheid te brengen.
Dit was er de oorzaak van dat mensen andere bevoegdheden kregen dan daarvoor. Voor degene die verantwoordelijk is voor de dood van Vader gold dat ook. Hij kreeg meer macht en heeft die gebruikt. Toen de 8 mensen uit Spanbroek op 8 september 1944 waren vrijgelaten is voornoemde persoon ’s avonds nog naar de cel van Vader gegaan en heeft toen weer geprobeerd gegevens van Vader los te krijgen. De zwijgzaamheid van Vader bracht deze man tot razernij. Vader was in de tijd tussen 24 augustus en 8 september al meerdere malen verhoord. Dat deze verhoren met geweld gepaard gingen, is neem ik aan, genoegzaam bekend. De volgende morgen vroeg, de 9de september 1944 is hij weer bij Vader in de cel gekomen. Deze keer bewapend. Onder bedreiging heeft hij weer geprobeerd om Vader zover te brengen dat hij dingen zou vertellen. Toen Vader hier niet op inging heeft hij hem mee naar buiten genomen naar de Waalsdorpervlakte (ligt aan de overkant van de weg waar de gevangenis aan grenst). Daar zou Vader hem hebben aangevallen en geprobeerd hebben te vluchten. Voldoende reden voor deze persoon om Vader vervolgens neer te schieten. Te vermoorden! Want vast staat dat er nooit een arrestant werd meegenomen zonder dat deze handboeien om had.
Wat er nadien met het stoffelijke overschot van Vader is gebeurd weten we nog steeds niet. De moordenaar van Vader heeft dit verhaal zelf vol trots verteld aan collega’s. Hij is in 1949 voor allerlei dingen die hij op zijn geweten had, veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Voor ons allemaal heeft ‘het weten’ rust gebracht. Ons rest een groot gevoel van trots.