Het Vuurpeloton
Door Bep de Haan-Appel
Toen er op 6 maart 1945 een aanslag werd gepleegd op Obergruppenführer Hanns Rauter, bij herberg De Woeste Hoeve in de omgeving van Apeldoorn, werd het doodvonnis getekend van vele gevangenen. Hanns Rauter was als hoogste SS`er in Nederland verantwoordelijk voor de deportatie van 120.000 Joden en talloze terreurdaden tegen de bevolking. Hij overleefde de aanslag dankzij een koffer wasgoed die een groot deel van de kogelregen had opgevangen. Wel was hij geraakt in zijn kaakspieren, waardoor zijn kaak alleen nog door bandages op zijn plaats kon worden gehouden. Als represaille werden er bij de Woeste Hoeve op 8 maart 1945 117 gijzelaars gefusilleerd.
Bidprentje Cor Loos
Kaartavond
Het begon allemaal voor de Spanbroeker slachtoffers tijdens een kaartavond op zaterdagavond 24 februari 1945. Cor Loos heeft zijn vaste kaartavond bij hem thuis samen met Jan Stam, Jan Kramer en Pee Vlaar. Cor Loos is een hardwerkende man en vader van twee kinderen die met het verzet helemaal niets van doen had. Hij was ‘kraaienvanger’ van beroep en werkte aan de Hondsbossche zeewering. (Als kraaienvanger bewerk je basaltblokken met een bijl zo dat ze goed in elkaar passen en de dijk beschermen tegen de zware golven) De twee kinderen van Cor waren in huis en op het moment van de inval zijn ze in een diepe kast gekropen.
Jan Stam is lid van de kaartclub maar ook betrokken bij het verzet en tevens inzetbaar bij de Bewakingsgroep Droppingveld ‘Mandril’. Hij woonde nog thuis bij zijn ouders op de boerderij en was die avond op pantoffels te kaarten gegaan. Jan Kramer behoorde tot de vaste kaartclub maar had met het verzet niets van doen. Pee Vlaar was de vierde man. Hij woonde in Wadway en ook hij had met de illegaliteit helemaal niets te maken.
Was er verraad in het spel?
Die bewuste avond deed de Landwacht een inval in het huis van Cor Loos en werden ze beschuldigd van het verspreiden van illegale blaadjes die men ook in de jassen van de mannen aantrof. Het vermoeden heeft steeds bestaan dat er verraad in het spel was. Na de oorlog is er een persoon voor deze daad veroordeeld tot 15 jaar gevangenis. Alle vier de mannen werden die avond gearresteerd en overgebracht naar Hoorn. Jan Stam kreeg nog de gelegenheid om thuis zijn pantoffels om te ruilen voor schoenen. Wel moest hij buiten blijven staan en hij kreeg de schoenen door zijn familie aangereikt. Zijn Moeder gaf hem nog een overjas want hij was niet erg warm gekleed.
Tot zijn ouders zei hij: ‘heb maar geen zorgen om mij, ik ben wel weer snel thuis’. Dit zijn de laatste woorden die ze van hem hebben gehoord.
Bidprentje Jan Stam
Op de zondagmorgen die daarop volgde werd Jan Loos, de broer van Cor, door zijn pleegvader Jan Koning op de hoogte gebracht over wat er die zaterdagavond was gebeurd. Niet lang daarna kreeg Jan Loos bezoek van Jan Schipper de kolenboer die een goede vriend was van Cor Loos. Hij vroeg Jan Loos even mee te gaan naar de koegang, want er was iets belangrijks te melden. Jan Schipper deelde hem mee dat de vrouw van Cor Loos, Trientje Groot, bij hem was geweest en dat zij had vernomen dat Jan Loos de volgende was om gearresteerd te worden. Jan Loos zat wel in het verzet en vormde samen met nog wat mensen een ploeg. Een ding wist hij zeker, thuis op de Koningshoeve aan de Dorpsstraat in Spanbroek blijven wonen was niet meer verantwoord. Na overleg met Gerard Tulp, een van de leiders van het verzet, ging hij op zoek naar een schuilplaats. Wel moesten de anderen nog gewaarschuwd worden, maar het was beter wanneer Jan dat niet zelf deed. Wat er toen mis is gegaan is nooit duidelijk geworden, maar de anderen zijn nooit gewaarschuwd.
Bidprentje Klaas Appel
Arrestaties van nog vijf mannen
Op maandagmorgen 26 februari volgde de arrestatie van nog vijf mannen. Nicolaas Appel, Klaassie Appel zoals hij wel werd genoemd omdat hij nogal klein van stuk was, was lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.) en colporteur voor Vrij Nederland. Hij was ook ingedeeld bij de Bewakingsgroep Droppingsveld ‘Mandril’. Op de ochtend van de 26 februari merkte het gezin Appel dat hun hele huis was omsingeld door de Landwachters uit Hoorn. Er bevonden zich op dat moment meerdere mannelijke personen in huis, die aanvankelijk allemaal mee moesten. Maar een al wat oudere man, een Landwachter, wist ze in een bedstee te duwen en zei: ‘Nee, één is genoeg’. En dus werd alleen Klaas meegenomen.
Op 26 februari werd ook Ton Bosse gearresteerd. Ton was als onderduiker in de Wieringermeer waar hij het heel slecht had getroffen. Hard mee werken op het bedrijf, alle dagen eten van de gaarkeuken en wonen in een schuur tussen de strobalen. Hij was daar samen met Jan Groot ( Klaas zoon.) uit Hoogwoud. Toen de winter van 1944-45 voor de deur stond vroeg Ton Bosse aan de ouders van Jan of hij niet bij hen op de boerderij mocht komen. En zo werd zijn nieuwe schuilplaats Middelweg 8 Opmeer, tegenover de Fam. Jan Schipper (nu Schipper kozijnen). Het gezin Schipper telde vele dochters en het was daar gezellig dus Ton was er graag. Door schoonzoon Jan Loos kwam hij in contact met het verzet. Om meer betrokken te zijn bij het verzet vond hij het beter om op de boerderij van Jan Loos aan de Spanbroekerweg een onderduikadres te realiseren, zeer tegen de zin van zijn vader in. Als jong student wist Ton duidelijk wat hij wilde en zo ging zijn leven verder op de Koningshoeve en zette hij zich in voor het verzet. Toen Jan Loos op zondagmiddag van huis was weggegaan, stond zijn vrouw alleen voor de zorg van boerderij, land en vee. Besloten werd dat Ton ook maar beter op een schuiladres kon slapen. Jo Floris had als bewaker van de melkfabriek Aurora wel een plekje voor hem. Maar Ton was een heel principieel mens en vond het zijn plicht bij Mevr Loos-Schipper te blijven. Hij wilde haar niet alleen laten met al het vee op stal. Dat is zijn noodlot geworden die maandagmorgen. Toen de Landwacht een inval deed op de boerderij om Jan te vinden, troffen zij daar Ton Bosse aan en arresteerde hem.
Pieter Bosse oud 22 jaar
Geb. 20-4-1922; Overl. 8-3-1945
Jan Hoek was geboren in Venhuizen en was sinds augustus 1944 bij het verzet. Jan Hoek was ook ingedeeld bij de Bewakingsgroep Droppingsveld ‘Mandril’. Op de dag van zijn arrestatie, 26 februari, door de Landwacht uit Hoorn en de Grüne Polizei was hij werknemer bij Klaas de Jong. Deze Klaas de Jong bezat een boerderij aan de Spanbroekerweg vlak bij de Pastoor Meriusstraat. Zijn aanhouding op de vroege morgen ging met veel geweld gepaard. Door zijn zwijgzaamheid heeft hij onder zijn illegale vrienden groot respect afgedwongen.
Bidprentje Jan Hoek
Jacobus Lodinus Weerdenburg was als onderduiker in Spanbroek en ook hij is op 26 februari gearresteerd.
Piet Eitjes
De vijfde arrestatie werd uitgevoerd door de Landwacht en de Grüne Polizei door een inval bij het gezin Eitjes. Het gezin woonde aan de Spanbroekerweg in het buurtschap Wadway. Piet Eitjes was werkzaam bij Jb Koomen ook in Wadway. Piet Eitjes was op 15 augustus 1944 toegetreden tot het verzet en was ook ingedeeld bij de Bewakingsgroep Droppingsveld ‘Mandril’. Bij zijn arrestatie kreeg ook zijn moeder een klap van een Landwachter waarop hij die man aanvloog. Deze dreigde Piet neer te schieten waarop deze probeerde te ontkomen en de tuin in vluchtte. Maar helaas was het die nacht volle maan waardoor hij goed zichtbaar was voor zijn achtervolgers. Er werd op hem geschoten en een kogel trof hem in zijn buik. De heer Jb Koomen werd gedwongen om hem met de tilbury (kapwagen getrokken door een paard) naar het ziekenhuis in Hoorn te vervoeren. Aan de verwondingen werd geen enkele medische zorg verleend. Petrus Nicolaas Eitjes, geboren 16 april 1920, overleed nog diezelfde dag, 26 februari 1945, aan zijn verwondingen, slechts 24 jaar oud.
Bidprentje Piet Eitjes
Het vuurpeloton
Toen er op 6 maart 1945 een aanslag werd gepleegd op Obergruppenführer Hanns Rauter, bij herberg De Woeste Hoeve in de omgeving van Apeldoorn, werd het doodvonnis getekend van vele gevangenen. Ook de zes inwoners van Spanbroek treft dit lot. In de morgen van 8 maart 1945 werden in de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam vele mannen uit hun cel gehaald en gebracht naar de fusillade plaats aan de Amsteldijk. Onder deze gevangenen bevonden zich de zes inwoners en tijdelijke inwoners uit de gemeente Spanbroek. Op die bewuste morgen dat de namen werden afgeroepen, dachten zij zelf en ook de medegevangenen die achterbleven, dat ze op transport zouden worden gesteld naar Duitsland. Dat gebeurde regelmatig met gevangenen, maar de werkelijkheid was veel gruwelijker.
De fusillade plek aan de Amsteldijk vlak na de oorlog
Nicolaas Appel (geboren op 11 oktober 1920 te Spanbroek), Antonius Marie Bosse (geboren op 20 april 1920 te Haarlem), Johannes Hermanus Hoek (geboren op 20 november 1918 te Venhuizen), Cor Loos (geboren op 22 april 1909 te Spanbroek), Johannes Florentius Stam (geboren op 1 april 1915 te Spanbroek) en Jacobus Lodinus Weerdenburg (geboren op 5 mei 1923) en andere medegevangenen werden die morgen van 8 maart 1945 door een vuurpeloton aan de Amsteldijk gefusilleerd.
Het monument wat er later is geplaatst
Op een bidprentje van een dezer jonge mensen staat:
Hij stierf in de bloei van zijn leven, neergeveld door een vijandig vuurpeloton, in een straat eener grote stad onder de treurende en eerbiedwaardige blikken van vreemde mensen, terwijl zijn ouders onkundig waren omtrent zijn lot.
Pas op 14 maart 1945 kregen de families bericht van het overlijden van hun dierbaren. Op een heel onpersoonlijke manier werd hen door de toenmalige gemeentebode het bericht voorgelezen. De moeder van Klaas Appel stond op dat moment even buiten, toen de gemeentebode van zijn fiets stapte en haar dat daar ter plekke meedeelde. Tinie Stam weet nog dat haar dat bericht koel en zakelijk werd voorgelezen en toen moest zij het haar ouders gaan vertellen Wanneer de familie van de nabestaande er behoefte aan had kon men zich melden aan de Staalstraat 7 in Amsterdam om de acte van overlijden te tekenen.
Na de oorlog zijn de lichamen van de gefusilleerden opgegraven en overgebracht naar Haarlem waar de kisten in een grote ruimte waren neergezet. De broer van Jan Stam heeft hem nog kunnen identificeren aan de hand van een kledingstuk en zijn gebit.
Bidprentje Jan Kramer
Jan Kramer geboren 26 april 1912 te Hoorn overleden op 15 maart 1945
Jan behoorde tot de vaste kaartclub, maar had met het verzet helemaal niets van doen. Mogelijk was hij wel op de hoogte van het werk van de ondergrondse zoals vele anderen. Hij was getrouwd met Bets Eitjes en woonde in Wadway. Samen met de anderen uit Spanbroek heeft hij vastgezeten en is ondervraagd. Maar als eerste werd hij na enige dagen vrijgelaten en heel opgelucht kwam hij thuis. Voor de ondergrondse riep dat veel vragen op, waarom hij vrij was en anderen niet. Had hij gepraat? Op 15 maart kwamen er twee mannen bij hem met het verzoek om met hen mee te gaan naar de Zomerdijk. Niets vermoedend is hij die middag op een geleende fiets van zijn buurman Gert Hoek naar de zomerdijk gefietst. Wat de inhoud van dat gesprek is geweest zullen wij nooit weten, maar het is bekend dat hij diezelfde middag is gefusilleerd. Op zijn bidprentje staat vermeld: Noodlottig om het leven gekomen op 15 maart 1945.
artikel gemeente Spanbroek
De plechtige uitvaart op 26 juli 1945
Op 25 juli 1945 zijn de stoffelijke resten van Nicolaas Appel- Jan Hoek- Cor Loos en Jan Stam vanuit Haarlem overgebracht naar Spanbroek. De heer Henk Appel was in het bezit van een auto en heeft zorggedragen voor het vervoer. Op de kruising van de Kaag-Spanbroekerweg stonden de mannen van de B.S. klaar in hun blauwe overal met oranje band.
De eerste officiële herdenking in 1945
Het eerste herdenkingsmonument aan de Spanbroekerweg
voor het toenmalige gemeentehuis.
Vooraf gegaan door fanfarecorps Muzieklust van Obdam ging de stoet stapvoets naar de R.K. kerk in Spanbroek. Het muziekstuk ‘Maria Funebre’ van Chopin werd o.a. gespeeld en dat roept bij Jan Loos tot op de dag van vandaag nog heel veel emotie op. In de kerk betrokken de mannen van de B.S. de dodenwacht wat heel zwaar was. Op 26 juli zijn de overledenen na een plechtige requiem mis begraven op het R.K.-kerkhof te Spanbroek.
Het lichaam van Ton Bosse is vanuit Haarlem overgebracht naar de erebegraafplaats in Overveen.
Piet Eitjes is begraven op het ereveld in Loenen.
Jan Roosje is in de zomer van 1945 van uit Oostwoud overgebracht naar het R.K. kerkhof in Spanbroek en is naast zijn strijdmakkers begraven.
Het gezamenlijke graf op
het R.K. kerkhof in Spanbroek
Ook Jan Kramer is later bijgezet op deze begraafplaats en op zijn grafsteen staat: “Hij is gevallen voor volk en vaderland”.
Tijdens de oorlog hebben velen het met de dood moeten bekopen, maar er waren ook mensen die weer naar huis konden terugkeren
Pee Vlaar behoorde ook tot deze gelukkigen. Nadat hij op die bewuste zaterdagavond was gearresteerd en naar Hoorn was overgebracht is ook hij daar verhoord en naar Amsterdam overgebracht. Maar hij heeft kans gezien tijdens het transport te vluchten en onder te duiken en heeft zo de oorlog overleefd.
Ook Jan Loos mocht het overleven. Nadat hij op zondagmiddag van huis was weggegaan is hij naar zijn oom Piet Steur gegaan. Deze woonde in ’t Veld en Jan dacht daar wel een goed onderdak te vinden. Op maandagmorgen 26 februari verscheen daar plotseling Jo Floris op ’n fiets met anti-plofbanden. Heel ontdaan vertelde hij aan Jan wat er die vroege morgen in Spanbroek was voorgevallen. Na overleg vond men het toch beter dat Jan een ander onderduikadres zocht en dat heeft hij gevonden bij de Fam. Borst op Tjallewal onder Schagen en is daar tot aan het einde van de oorlog gebleven.
Schoolkinderen bij het monument