Vervoersproblemen Anno 1944
Door Gerard Appel
Vervoersproblemen anno 1944, ze zijn legio, wij behoeven daar niet over uit te weiden. Doch legio is ook het aantal oplossingen dat men heeft uitgedacht om hieraan tegemoet te komen. Wie dagelijks langs de weg verkeert, weet daar van. Nu het benzinemonster heeft afgedaan en de gasgenerator voor velen een nachtmerrie is geworden, is de ouderwetse en nimmer falende één P.K.-er weer van stal gehaald en ziet men geïmproviseerde vehikels in bonte variatie langs ‘s Heeren wegen gaan. Voor personenvervoer bedient men zich er van, voor vrachttransport en ook voor de verzending van de post.
Gert Ursem de populaire postbesteller die dagelijks naar het station Obdam moet om de kranten en brieven op te halen doet het op zijn manier. Hij spant zijn pony-paardje, dat met recht zijn trots is, voor een rank speelgoedrijtuigje en, hoewel het mag wat langzaam gaan, hij komt er ook! De PTT-initialen prijken op het karretje even fier als op de snelste stroomlijnpostauto die ooit het land heeft doorkruist. Het dorpje Opmeer met wijde omgeving krijgt zijn post op tijd, dankzij Gert Ursem. Dat ook toen al waardevolle stukken de aandacht trokken van sommige personen kunt u lezen in het volgende proces verbaal, opgemaakt door de agenten J. Fix en S. v.d. Pal.
Foto Ndr (tekening G. Dekker): Postwagen van de PTT met Gert Ursem
Vervoer van P.T.T. post anno 1944
GROEP WOGNUM
Proces-verbaal:
Van een ingesteld onderzoek terzake een overval op een postwagen van G.Ursem, gepleegd te SPANBROEK, op 30 Augustus 1944.
Op den dertigsten Augustus 1900 vier en veertig, omstreeks 8.15 uur, verscheen voor ons: Jan Fix, Opperwachtmeester der Marechaussee te Hoogwoud en Steffen van der Pal, Wachtmeester der Marechaussee te Hensbroek:
Naamgever: Gerhardus Ursem, geboren te Opmeer, 19 October 1897, besteller P.T.T., gehuwd, Nederlander, wonende te Opmeer, Koninginneweg D 53 die aangifte deed en verklaarde:
‘Hedenmorgen, 30 Augustus 1944, te omstreeks 7.55 uur, reed ik met paard en wagen op de Kagerweg, onder de gemeente Spanbroek. Op een gedeelte van de Kagerweg, tusschen de woning van Schuurman en de Wed.Groot, werd ik staande gehouden door een persoon. Deze maakte zich bekend als controleur van de Sicherheitsdienst en gelastte mij de wagen open te maken. De wagen waarmede ik reed wordt door mij gebruikt voor het ophalen van postzakken en andere voorwerpen voor de posterijen in Spanbroek en Hoogwoud, vanaf het station Obdam.
Bedoeld persoon beweerde mijn wagen te moeten controleren op een zak welke smokkelwaar zou bevatten.
Ik heb geweigerd de wagen open te maken en heb tegen hem gezegd, dat hij om de wagen te controleren maar mede moest gaan naar het postkantoor te Spanbroek. Hij antwoordde toen, ‘’Dat gaat niet, het moet dadelijk gebeuren.” Ik ben daarop van de wagen gekomen en heb de deur van de wagen open gemaakt. Toen ik de deur had open gemaakt bekeek hij een zak welke een label droeg en afkomstig was uit Groningen en hij zeide: “Deze zak moet ik hebben”. Toen hij dit gezegd had heb ik hem gevraagd of hij zich legitimeren kon. Dit heeft hij gedaan door mij een legitimatiebewijs te toonen en een persoonsbewijs. Hieruit maakte ik op dat hij deel uitmaakte van de Sicherheitsdienst. Op het legitimatiebewijs en het persoonsbewijs van deze persoon stond vermeld: A. de Jong, Vlaardingen, ambtenaar van de Sicherheitsdienst. Hij heeft de postzak medegenomen onder mededeeling dat ik twintig minuten op die plaats moest blijven en is vertrokken op een heerenrijwiel, in de richting Obdam, zeggende:“Het is in het belang van de Nederlandsche zaak”.
Ongeveer zestig a tachtig meter terug in de richting Obdam stond een jong persoon op den weg. Deze had ik te voren niet opgemerkt. De eerste persoon heeft enkele woorden met hem gesproken welke ik niet kon verstaan. Ik wilde toen wegrijden, maar die tweede persoon kwam naar mij toe en zeide: Ü moet hier blijven wachten”. Ik heb hem toen gevraagd of ik zijn rijwiel mocht gebruiken om die eerste persoon achterna te gaan, want ik begon te begrijpen dat de zaak niet in orde was. Hij heeft mij dat geweigerd. Ik ging toen met paard en wagen rijden in de richting Spanbroek. Hij zeide daarop: “Je blijft hier tien minuten staan.” Hij greep toen in zijn rechter broekzak, waardoor ik den indruk kreeg dat hij een wapen had. Ik ben toen weer blijven staan en hij is weggereden richting Obdam. Hij was in het bezit van een damesrijwiel. Hij zeide nog dat ik niet dadelijk verder mocht rijden want dat er op de hoek (Kagerweg-Wipperweg, verbalisanten) nog iemand stond. Toen hij weg was kwam Simon Kort per rijwiel aangereden. Ik heb aan S.Kort gevraagd of er iemand op de hoek stond.
S.Kort zeide dat daar niemand stond. Toen ben ik zo snel mogelijk door gereden naar het P.T.T.kantoor te Spanbroek. De eerste persoon maakte werkelijk den indruk tot de Sicherheitsdienst te behooren. Ik heb hem aanvankelijk dan ook niet gewantrouwd. Toen ik hem met die andere persoon zag spreken kreeg ik wantrouwen en wilde zoo snel mogelijk weg om de politie te waarschuwen. Met vuurwapenen ben ik niet bedreigd, noch op een andere wijze.
Ik wilde wegrijden zowel de eerste als de tweede persoon gaven de indruk dat zij een vuurwapen bij zich hadden. Signalement van de eerst persoon: Leeftijd 28 á 30 jaar, lengte 1.70 á 1.75 m. slank postuur, gekleed in lichte regenjas, bruine gleufhoed, ambtenaars type. Signalement van de tweede persoon: Leeftijd 25 á 28 jaar, lengte 1.65 á 1.70 m. stevig postuur, blond uiterlijk, golvend haar, bruin colbert costuum, zware rijgschoenen, blootshoofds. Na voorlezing volhardt hij hierbij en teekent naar waarheid. (w.g.) G.Ursem.
In verband met het vorenstaande hebben wij gehoord op tijd en data voornoemd: Johannes Schutte, geboren 11 Juni 1898 te Haarlem, koopman in galanterieën, Nederlander, ongehuwd, gedomicilieerd te Hilversum, wonende te Zaandam, Menschikoffstraat 67, die verklaarde: Hedenmorgen, 30 Augustus 1944, ben ik met de trein aan het station te Obdam aangekomen. De trein die aldaar om 7.12 uur moet aankomen was twintig minuten te laat en kwam om ongeveer 7.30 uur aan. Ik was op weg naar Aartswoud en ben daartoe meegereden met het postwagentje van Ursem.
Onderweg, om ongeveer 7.55 uur, werd Ursem staande gehouden door een persoon, welke ik tegen Ursem hoorde zeggen dat hij bij de Sicherheidsdienst was, en dat hij de postwagen moest controleren. Hij gelaste Ursem de postwagen open te maken. enz.enz. enz. De verdere tekst is gelijk aan het voorgaande procesverbaal. Na voorlezing volhardt hij hierbij, en teekent naar waarheid. (w.g.) J.Schutte.
Door eersten verbalisant is alsnog gehoord op 30 Augustus 1944: Catharina Stam, oud 45 jaar, kantoorhoudster P.T.T. Nederlandsche, wonende te Spanbroek B 35, die verklaarde: Heden 30 Augustus 1944, omstreeks 8.15 uur, kwam de besteller der posterijen, alhier op het kantoor. Ursem, deelde mede dat hij op de Kagerweg, onder de gemeente Spanbroek, was aangehouden door een persoon die beweerde controle op de poststukken te moeten uitoefenen. Ursem heeft de postwagen open gemaakt en de hem onbekende persoon heeft daaruit, volgens Ursem, een postzak weggenomen.
Op de ‘pas’ voor Spanbroek, Geleidetrein 3755 30/8/44 zijn vermeld 3 Depêches. Een Depêche Groningen, extra, inhoudende zeven aangetekende stukken, wordt vermist. Wat de inhoud van die aangetekende stukken is, weet ik niet. Vermoedelijk bestaat de inhoud uit bonkaarten of waarde materiaal voor de distributiedienst van Spanbroek. Ursem is verantwoordelijk voor de door hem vervoerde en aan de P.T.T. toevertrouwde stukken. De depêches zijn bij het kantoor der P.T.T te Groningen bezorgd en daardoor in beheer bij de Nederlandsche Posterijen. Meer kan ik niet verklaren.
Na voorlezing volhardt zij hierbij en teekent naar waarheid. C.Stam.
Wij relatanten merken alsnog op:
Bij ontvangst van de aangifte omtrent voornoemde overval is door ons terstond den Heer wvd. Burgemeester van Spanbroek met het gebeurde in kennis gesteld. Den Heer Groepscommandant der Marechaussee te Wognum, is onverwijld telefonisch gewaarschuwd. Een Telexbericht omtrent het gebeurde is onverwijld door de Groepscommandant verzonden. De posten der Marechaussee in de omgeving zijn onmiddellijk gewaarschuwd, alsmede de korpsen Gemeentepolitie te Alkmaar en Purmerend. Volgens het op het Distributiekantoor te Spanbroek ontvangen ‘advies’, bevatte de ontvreemde postzak: Eenendertig honderd en vijftig bonkaarten KA 411 en KA 412, voedingsmiddelen 11e en 12e periode, voor houders van inlegvellen GA 401. Een geval als bedoeld in Verordening 52/1940 van den Rijkscommissaris, art. 2, lid 2, sub 4, kan aanwezig worden geacht.
Het onverwijld ingestelde onderzoek heeft geen aanwijzingen omtrent de daders opgeleverd. En hebben wij hiervan op afgelegden ambtseed, persoonlijk opgemaakt, gesloten en getekend dit procesverbaal te Hoogwoud en Hensbroek op 4 September 1944 en verzonden aan de Groepscommandant, ter doorzending aan den Heer Officier van Justitie bij de Arrondissementsrechtbank te Alkmaar.
De Verbalisanten:
J.Fix S.v.d.Pal
Gezien en doorgezonden:
Hoofdwachtmeester Groepscommandant.
D.W. Mensink.
Naschrift:
De overval is vermoedelijk gepleegd door de Knokploeg uit Alkmaar, o.l.v. Pierre de Bie, zij pleegden meerdere overvallen o.a. ook in Schagerbrug. Zij waren in het bezit van S.D. uniformen en valse passen. (Verzet in West-Friesland)