De veeverloskundige
Door Co de Rijcke
Jan Silver werd in 1906 in Aartswoud geboren in een huisje aan wat toen nog de Zuiderzeedijk was. Als zodanig kan hij als een van de weinigen nog vertellen over Aartswoud als havenplaats. Als jongen speelde hij bijna dagelijks aan de zeekant. Daar was altijd wat te doen. In het seizoen visten een stuk of zes Aartswouders op ansjovis. Dat werd dan in het zout afgevoerd naar Kolhorn. ‘Dat gaf doorgaans niet veel. Toen mijn vader pas getrouwd was had hij eens na 3 weken vissen zegge en schrijve 22 cent verdiend’, aldus Jan Silver.
Als kleine jongen mocht Silver aanschouwen hoe graan uit de Groetpolder in Aartswoud verscheept werd en hoe turf voor de bakkers uit grote tjalken werd geladen. ‘Er was een grote steiger, ’s winters werden de vissersbootjes bij hoog water de dijk opgetrokken’. Soms spoelde er na een storm wat aan. ‘Meestal hout, soms een dode bruinvis, ooit eens een zeehond’. Op zijn negende jaar liet Silver Aartswoud voor wat het was. Zijn vader kocht een klein boerderijtje in Nieuwe Niedorp, vlak bij het klooster aan de Ooievaarsweg. Na de lagere school ging Silver zo het land uit bij vader. Zijn voorkeur ging meer uit naar de tulpen.
Els Blanken
Mevrouw Silver werd in 1908 bij de wipbrug geboren als Els Blanken. Haar vader was binnenvisser en pachtte het water in de polder. Daarnaast verdiende hij de kost als eendenhouder. Voorjaarsdag werden de eerste eieren geraapt en afgevoerd naar de Purmerender markt. Na het broeden zwommen de eenden uit en herfstdag werden ze weer opgehaald. “ het Gaf weinig, het was meer een liefhebberij”. Daarnaast was vader Blanken brugwachter. Voor een paar gulden per week ging de wipbrug dagelijks wel een keer of tien open. ‘Later ving hij er nog een pensioentje van’. De lagere school doorliep mevrouw Silver in Opmeer. Daarna ging ze uit werken bij een bakker aan de Gouwe. Zes jaar diende ze daar, voor dag en nacht.
Natuurlijke bevalling van een tweeling.
Op haar twintigste wilde ze wel eens op zichzelf staan en trouwde. ‘We kenden elkaar al langer. Jan kwam wel eens naar de kermis aan de Gouwe en ik fietste wel eens langs de Ooievaarsweg. Na de Opmeerder kermis raakte het niet meer uit’. Het paar trouwde op het gemeentehuis van Hoogwoud, in de voetsporen van twee eerdere generaties Silver. ‘We huurden de bus van Dirk Pijper. Voor een tientje reed hij ook nog een stukje om’. Na de rit was er een theemiddag voor de directe familie.
Wonen aan de Gouwe
De heer en mevrouw Silver vestigden zich aan de Gouwe, een bedoeninkje met wat bouwland. Daarnaast verhuurde de kostwinner zich als losarbeider, overigens in een tijd dat er weinig werk voor handen was. Silver deed veel sloot- en baggerwerk voor de Vier Noorder Koggen en in de Wieringermeer. Bovendien was hij natuurlijk nog datgene waarvan iedereen hem in de wijde omgeving kent, namelijk veeverloskundige. Hij had het vak geleerd van zijn vader. Die had er al 40 jaar in deze sector opzitten. ‘Je moet er gevoel voor hebben. Als je het dan goed doet, kan je een klantenkring opbouwen. Iedere plaats had zijn eigen veeverloskundige’.
In 1939 werd de heer Silver gemobiliseerd. Hij was gelegerd in Callantsoog bij de kustverdediging. Van 25 augustus tot 27 mei, voor een gulden en een dubbeltje in de week. Mevrouw Silver zat thuis met haar drie dochters en werd op het bedrijf bijgestaan door een knecht en door vader en broer Joop Silver. ‘Ik kreeg 12 gulden kostwinnersvergoeding in de week. Ik voelde me zo rijk als wat en kon er nog ruim van sparen’.
In 1943 plantte Silver aan de Gouwe 34 fruitbomen aan. ‘In de achterste hoek stonden klapsen, die brachten pas na 9 jaar de eerste vruchten’. Na de oorlog huurde hij meer bouwland en deed naast tulpen in kool, piepers ed. Toch namen de tulpen steeds meer de overhand.
Veeverloskundige
Jan’s vader Cor Silver was de zoon van een Aartswouder slager. Hij wilde wat meer verdienen en ging het vak leren. Als slager leerde hij de anatomie van het dier en aan de hand hiervan wist hij de organen te zitten die voor een goede verlossing belangrijk zijn. Jan had er ook wel zin in, maar moeder zei: ‘Jij bent zo’n magere dunne aap, blijf jij maar thuis!’. Maar hij ging toch en na 29 jaar oordeelde men dat het noodzakelijk was dat hij examen deed voor Utrechtse professoren in een slachthuis in Den Haag. Hij slaagde en zette zijn zegenrijk werk onder de veehouders voort, dat hij op zijn 22ste jaar begonnen was.
In vroegere jaren was er op elke plaats een veeverloskundige, in Spanbroek zelfs drie. Tegenwoordig is het aantal verlossers klein omdat het werk meer en meer wordt overgenomen door de veeartsen. Je had vroeger boeren met minder stuks vee dan nu. Met twintig koeien was je een hele grote. In de crisisjaren brachten 29 mensen in de Gouwe melk aan de weg, tegenwoordig zijn er nog vier veeboeren over.
De drukste tijd voor Silver was van januari tot juni. Er moest altijd iemand thuis zijn om gevallen door te geven. Als hij op visite ging nam hij altijd zijn spullen mee. Toen er nog geen telefoon was werd hij van huis gehaald.
Siamese tweeling
In de eerste tijden bezocht hij de boeren op de fiets, en dat waren in de winter soms barre tochten. Jan Silver was een van de eersten die op de Gouwe een auto had en zijn gebied liep tot aan de Langereis. Daar begon het gebied van zijn broer Jo Silver die veeverloskundige was in Winkel. Met hem samen klaarde hij wel eens een ‘zwaar karwei’. En dat waren dan allerlei moeilijkheden bij de verlossing van koeien, schapen, varkens en een enkele keer een paard. Het merkwaardigste geval was de verlossing van een Siamese tweeling bij een koe. Hierbij riep hij assistentie in van een collega met wie hij er dertien uur aan gewerkt had. De moeder, een beste koe, overleefde de ingreep wonderwel. tegenwoordig wordt er direct een dierenarts ingeschakeld en met een keizersnede is het zo gebeurd.
De heer Silver bezig met een Keizersnede.
Waarom hij dit eigenlijk deed, natuurlijk als broodwinning, maar toch zeker ook uit liefde voor het dier. En ook omdat hij het prettig vond met mensen om te gaan die hem hun vertrouwen schonken. Grote waardering ondervond hij van de kleine boeren, voor wie het behoud van een dier zo veel betekende. Hij verafschuwde martelwerk.
Een vierling
Zijn vader Cor Silver maakte een keer mee dat bij Cor Donker van hoeve ‘West-Frisia’ (tegenwoordig museumboerderij West-Frisia) aan de Koningspade 31 een vierling dood ter wereld kwam. Op de foto van ± 1930 kijkt koe Saartje er met leedwezen naar en van dit drama is ook een rijm gemaakt.
Geboorte van een vierling op de Hoeve West-Frisia. Op de foto v.l.n.r.
veeverloskundige Cor Silver, Adriaan Donker Czn., Cor Donker Azn.
Vruchtbaarheid,
Als iedere koe een kalfje draagt,
Is er geen boer die meer vraagt.
En als het soms een tweeling is,
Nu, dan is dat ook niet zo mis.
Maar drie, dat is ook een getal,
Waarna geen boer verlangen zal.
Vier kalveren is een zeldzaamheid,
Een koe met grote vruchtbaarheid.
Heer Adriaan staat bij het beest haar kop,
Zijn vader legt zijn hand erop,
Baas Silver heeft de koe verlost,
Maar ’t heeft hem heel wat zweet gekost.
Zie hem nu bij de kalfjes staan,
Die allen zijn “om zeep” gegaan.
Dit tafereel van koeienteelt,
Is aan de Pade afgespeeld.
Bij Donker Adrianus zoon,
‘t Is interessant en ongewoon.
15 januari 1936
Silver heeft in zijn carrière slechts tweemaal meegemaakt dat een koe een drieling kreeg. De koe Adelblok 21 eigendom van de veehouder J. Koopman aan de Driestedenweg te De Weere had een ‘drieling’ geworpen. Niet alleen voor de gelukkige moeder, maar ook voor de veehouderswereld is dit een tamelijk grote bijzonderheid. De kalveren die ieder ca. 33 kilo wogen waren alle drie gezond.
Been gebroken
Je moest sterk zijn vertelde Silver die daarna direct een belangrijke eigenschap van een goede veeverloskundige noemde. Hij maakte een keer mee bij Meindert Nieuwboer waar een koe moest kalven, wat nog al zwaar ging. Een gegeven moment klonk het ‘krak’ en Silver dacht dat Meindert zijn klomp brak. Het klusje werd afgemaakt en thuisgekomen voelde hij toch wel pijn in zijn been. Zijn vrouw zei: ‘Ga toch maar even naar de dokter.’ Die stuurde hem naar het ziekenhuis, waar bleek dat hij zijn been had gebroken.
Vertrek naar Spanbroek
In 1969 deed hij zijn bedrijf over en in 1971 vestigden ze zich in Spanbroek waar ze een nieuwe woning betrokken aan de Zaagmolenweg. Het boerderijtje verkochten ze aan Marco Bakker, de zanger. In die tijd was de Gouwe erg in trek bij de artiesten o.a. Hammie de Beukelaar en Rudi van Dantzig. Van het leuke stolpboerderijtje is nu niet veel meer over, het staat op de nominatie om gesloopt te worden. Doodzonde omdat op de Gouwe verschillende boerderijen prachtig zijn opgeknapt en dat nu dit oude boerderijtje van Jan Silver gesloopt moet worden. Een slechte zaak omdat er al te veel boerderijen verdwijnen.
Eerbetoon
Jan Silver werkte met zo’n tiental veeartsen samen, in alle tevredenheid. Op zijn tachtigste verjaardag kreeg Silver uit handen van burgemeester W. de Leeuw van Opmeer, de gouden eremedaille in de orde van Oranje Nassau uitgereikt na te zijn voorgedragen door de veeartsen.
De huldiging.
In 1998 vierden ze hun platina (70-jarige) huwelijk. Jan Silver overleed op 5 november 2000, 94 jaar oud, en we kunnen wel stellen dat hij voor de boeren veel heeft betekend en grote waardering ondervond, niet alleen als veeverloskundige maar ook als mens.