GLAS Autobedrijf (hoe een visserszoon van fietsenmaker, garagehouder werd)
Door Piet Glas
Dit is het levensverhaal van Piet Glas, oprichter van Glas Autobedrijf gevestigd aan de Gouwe. Piet vertelt zijn verhaal dat is opgetekend door zijn dochter.
Ik ben geboren op 7 februari 1923 op het Kerkepad (tegenwoordig Langebalkweg 1) te Zuid-Scharwoude in een arm vissersgezin. Ik liep in de Koog op de lagere school, vlak bij ons huis. Door het voetballen op het schoolplein vlogen de kappen van de klompen nog al eens door de lucht. Dit tot boosheid van mijn moeder. Zo leerde ik al gauw om de klompen te repareren met ijzeren bandjes. Na de lagere school ging ik naar de ULO, wat me slecht beviel. Daarna ging ik al snel naar de ambachtsschool in Alkmaar, totdat ik dat ook zat was. Ik was ondertussen bevorderd tot fietsenmaker voor de hele familie en die was vrij groot. Niet bij ons thuis, want ik had maar één zus en één broer, maar mijn vader had negen broers en zussen en mijn moeder kwam ook uit een gezin van tien. Ik had het geluk dat de meeste familie in Langedijk woonde. Dus toen het verplicht werd om een wit achterspatbord en een brandend achterlicht te hebben, ging ik met die spullen bij de familie langs om dat te verkopen en te monteren.
Fuikenboet
In de tijd dat ik op de ambachtsschool liep, repareerde ik al vrij veel fietsen in de fuikenboet van mijn opa, die visserman was geweest. Op een avond brandde, wat een ramp, ons huis helemaal af. Wij gingen toen in die boet wonen en sliepen bij opa en opie op zolder. Ik was toen wel meteen mijn werkplaats kwijt. Het enige voordeel dat ik aan de brand overhield, was een nieuwe fiets, want ik moest wel weer naar school. Deze fiets konden we voor een speciale prijs kopen bij Jan Krul. Ik kwam daar veel over de vloer en leerde daar ook wel eens wat. Krul was een al wat oudere man die, naast fietsen repareren, ook bier bottelde. Hij had in de kast altijd een fles jenever staan, waar hij zo af en toe een slok van nam en dat kon je altijd aan hem ruiken. Aan de zolder zat een dikke balk, waar op stond: ‘Borgen is vaak dubbel pech, de klanten kwijt, de centen weg.’ Deze spreuk is me al die jaren bijgebleven.
Stoomfiets
Ik heb op de ambachtsschool een hoop geleerd waar ik later veel aan heb gehad. In die tijd, in 1935, kocht ik van de directeur van de gasfabriek, die we toen nog hadden in Langedijk, een oude motorfiets voor Fl. 5,00. Dat was er een met riemaandrijving en een lange rechthoekige tank. Ik denk dat het één van de allereerste stoomfietsen was, zoals ze toen werden genoemd. Ik reed daar dan, tot schrik van de buurt, op als ik geld had om benzine te kopen, die 6 cent per liter kostte, Toen kwam de tijd dat ik een baas moest gaan zoeken en ik heb in die tijd bij vrij veel bazen als leerling gewerkt. Onder andere bij de loodgieter, die deed ook elektra, dakgoten en wat er zoal bij hoorde. Daarna heb ik bij verschillende smederijen gewerkt. Daar moesten kachelpijpen gemaakt worden, maar ook nieuwe stenen in kachels worden gezet. Er moesten fietsen worden gemaakt en landbouwgereedschap worden gesmeed. De klanten kwamen ook wel eens met een pannetje waar een gaatje in zat, wat je dan solderen moest. In die tijd volgde ik ook nog een schriftelijke cursus in autotechniek, waar ik in 1940 een diploma voor haalde. Ik woonde toen nog steeds bij mijn ouders.
Kermis
Mijn laatste baas in de smederij was Gorter in Barsingerhorn en ik ging alle dagen op de fiets van Zuid-Scharwoude naar hem toe. Nou dat vond ik ver zat. Daarna ging ik naar Hippolytushoef. Daar werkte ik aan landbouwwagens en daar was ik tevens in de kost. Na de landbouwwagens heb ik mij vol overgave op de fietsen gestort en ben ik bij Venema in Middenmeer gaan werken, waar ik ook in de kost was. Ik had daar veel kennissen en vrienden, maar op zaterdag ging ik naar huis, want in Middenmeer was op zondag niets te beleven. Ik ging dan graag met mijn Langedijker vrienden naar de kermissen in de omgeving, maar dat kostte wel geld. De boerenkermissen waren in die tijd op zondag, maandag en dinsdag. Als we wat bekomen waren van de zondag, gingen we op dinsdagavond in de overall en op klompen weer naar de kermis. Op de Hoogwouder kermis heb ik zo op dinsdagavond mijn vrouw voor het eerst ontmoet. Ze was een echte boerin, maar ik heb haar na lange tijd toch om weten te praten, van koeien naar auto’s!
Fietsenmaker, ± 1941 in Middenmeer.
Oorlog
Inmiddels was de oorlog uitgebroken en was het zo ver. Ik had een paspoort gekregen en een ausweis en ik moest vertrekken naar Kassel in Duitsland. Maar omdat ik daar dus geen zin in had dook ik onder. Ik woonde nog steeds in Zuid-Scharwoude, waar ik op een goede dag bericht kreeg van een neef die op het arbeidsbureau werkte en die mij zei dat ik moest maken dat ik weg kwam, omdat ze me de volgende dag zouden komen halen. Ik heb toen een goede vriend gebeld in Hoogeveen en daar kon ik naar toe. Dus de volgende dag, op 19 februari 1943, stapte ik op de trein in Heerhugowaard en ik zat er nog maar net in of we werden beschoten. De kogels vlogen boven mijn hoofd door de ramen, terwijl ik op de grond lag. Mijn toekomstige vrouw, die me had weggebracht naar het station, durfde bijna niet meer naar huis te fietsen. Maar de treinreis is verder goed verlopen.
Na verloop van tijd, ik meen dat het augustus was, kreeg ik bericht van de Gouwe: Kom hier maar naar toe, want het is hier ook heel rustig. Dus toen ben ik naar de Gouwe gegaan en op 16 september 1943 ben ik met Marie Kort getrouwd. In de periode dat ik net op de Gouwe zat, was ik alweer heel gauw met de handel bezig. Net als in Langedijk deed ik in fietsonderdelen en al heel gauw ook in motorfietsen. Maar dat ging niet altijd goed, want op een avond kwam de ondergrondse aan huis om een motorfiets in beslag te nemen. Toevallig kende ik de man die erop ging rijden en daar hield ik contact mee. Na ongeveer twee jaar heb ik de motor weer terug gekregen.
Op een gegeven moment was ik in de slaapkamer, die vlak aan de weg was, bezig toen de melkwagen voorbij kwam en die man zag me zo staan. Toen kon ik wel voor de dag komen, want de hele Gouwe wist nou wel dat ik er was. Ik heb een ausweis van de voedselvoorziening weten te krijgen en mijn persoonsbewijs van monteur naar tuinbouwarbeider laten veranderen. En ik ben bij Klomp op de dorskast gaan werken, wat ook voor ons levensonderhoud wel van pas kwam.
Ondergrondse
Daarna ging ik bij garage Bakker werken. Dat was hoofdzakelijk aan legervoertuigen die door ondernemers op toewijzing verkregen waren. Later kwamen er ook al wat luxe auto’s op de bon in de handel. Zo kregen we bij Bakker een nieuwe Ford op de bon voor Fl. 4600,00. Ik weet nog dat er bij garage Bakker een opslag was van de ondergrondse. Dat waren allemaal spullen die in de Wieringermeer bij boeren in beslag genomen waren. In die tijd handelde ik privé ook al in motorfietsen, maar omdat de ondergrondse van mij al een motorfiets gevorderd had en we bij Bakker een voertuig moesten hebben, zei de baas van de ondergrondse dat we er zelf maar een moesten vorderen, want we wisten er wel een te staan. Toen heb ik aan Wil Bos gevraagd of we zijn motorfiets mochten gebruiken, dat mocht wel, maar Wil zei dat hij de banden al had ingeleverd. Daarop zei ik dat dat niet hinderde, want die lagen nog wel in de opslag. Toen de Wieringermeer weer droog kwam, hebben we bij garage Bakker diverse auto’s opgeknapt die onder water hadden gestaan. Nou dat was niet veel meer hoor, door het brakke water waren veel delen weggevreten.
Stolp
Na de oorlog wisten we een woning te bemachtigen op Gouwe 29. Ons gezin werd groter en ik heb mijn eerste auto aangeschaft, een A Ford. Ik werkte nog steeds bij garage Bakker. Maar in mijn schaarse vrije tijd gingen we dan uit rijden naar het strand of naar Schiphol. Mijn vrouw, kinderen, oma Kort en de po, alles ging mee, er was ruimte genoeg achter in de Ford. Na vele jaren met plezier bij Cor Bakker te hebben gewerkt, heb ik aan het begin van mijn vakantie gezegd dat ik voor mezelf wilde beginnen. Cor vond dat ik dat moest proberen en als het niet ging kon ik weer bij hem terug komen. Ik ben niet meer naar hem terug gegaan, maar onze verstandhouding is altijd heel goed gebleven. Op 24 mei 1949 hebben wij de boerderij op Gouwe G15, later heette dat Gouwe 18, van de ouders van mijn vrouw gekocht. Na diverse verbouwingen zijn we daarnaar toe verhuisd. Het huis waar mijn vrouw geboren was en waar ik in de oorlog een paar jaar gewoond had.
Marrij met fiets. Met de allereerste aanbouw.
Ik ging in die tijd, ook in die strenge winters, ’s avonds naar Hoorn voor een cursus rijwiel- en motortechniek, waar ik in 1948 voor slaagde. Ik was eerst van plan om een rijwielzaak te beginnen, dus moest ik nog een middenstandsdiploma halen, want dat had je in die tijd allemaal nodig. Toen kon het pas echt beginnen met repareren op de dars. Maar al heel snel is er een werkplaats naast de stolp gebouwd. Buurvrouw Bakker woonde in een oude boerderij op het terrein waar nu de garage staat en toen die kwam te overlijden zag ik mijn kans. Ik heb vele keren aan zoon Jan gevraagd wat hij er voor wou hebben, omdat ik het wel wilde kopen. Maar hij zei steeds het nog niet te weten, totdat mijn vrouw het in de krant zag staan. En Jan, die postbode was, ging net op de hoek post bezorgen. Ik ging in mijn auto naar hem toe en zei: ‘Het staat in de krant, dus ik denk dat je nu wel weet wat het kost’. Het moest fl. 5,00 per vierkante meter, inclusief het huis, kosten. Ik zei dat ik dat wel wat veel vond, maar hij zei dat hij zou proberen het daarvoor te verkopen. Dus ik zei: ‘Stap maar in dan gaan we gelijk naar de notaris’. En zo geschiedde op 2 november 1962.
Joop de monteur in de dop ± 1947.
Showroom
Toen moest er eerst een strook grond van buurman Langedijk gekocht worden, want de inrit moest veel breder worden en dat werd ook gelijk bij de notaris afgewerkt. Daarna konden we beginnen met de sloop van de oude boerderij. Maar er stonden ook allemaal oude fruitbomen op het terrein. Een kennis, Arie Mul uit Middenmeer, wilde me wel helpen en heeft met een kraanwagen alles vlak gemaakt. Ondertussen moesten er diverse vergunningen worden aangevraagd, want ook de sloot ervoor moest worden gedempt. Maar ik had de burgemeester nogal op mijn hand, dus dat ging vrij vlot. Er is een tekening gemaakt en de bouw kon beginnen. Dat was in de strenge winter van 1963, de bouw heeft toen een hele tijd stil gelegen. De aannemer was de firma Snel van de Gouwe. De sloot is ten behoeve van het tankstation in 1965 gedempt. Op 2 mei 1966 heb ik van P. Langedijk het huis met erf Gouwe 9 gekocht, omdat ik op dat terrein naast de inrit een showroom wilde bouwen. Hij had indertijd al gezegd dat hij dat wel kwijt wilde. Het huis werd bewoond door de familie Oudejans en toen de koop rond was heb ik die mensen verteld dat ik het huis wilde slopen en dat zij naar een andere woning moesten uitkijken.
Tijdens de opening in 1969.
Opening van het eerste gedeelte showroom 1969.
In 1978 is het achtergedeelte aan de showroom
gebouwd zoals het nu is.
Daar waren ze niet zo blij mee. Ik had eerst gedacht dat het huis wel kon blijven staan, maar dan was de showroom te smal geworden en ik ben dus blij dat het huis gesloopt is. Ik heb ook nog een stukje grond achter het huis gekocht, waar een vijzelberg op stond, dat was in 1969. In dat jaar is het voorste gedeelte van de showroom door burgemeester Breebaart geopend. Toen hadden wij in 1968 ons 25-jarig huwelijksfeest en tevens het 20-jarig bestaan van de zaak al gevierd.
Familie
Begin 1968 heb ik met mijn zoon Joop een V.O.F. afgesloten, wat de algehele gang van zaken ten goede is gekomen. Joop is, na hier en daar wat ervaring opgedaan te hebben, ongeveer in 1962 in de zaak komen werken. Hij deed de werkplaats zodat ik me meer met de handel bezig kon houden. Joop is met het bedrijf meegegroeid. In 1966 zijn we voor het eerst in de nieuwe garage gaan werken en toen zijn Ben Loos en Gerrit van Dijk al heel gauw als werknemers bij ons in dienst gekomen. De boekhoudkundige kant deed ik in het begin zelf, met medewerking van Simon Wit. Maar van 1966 tot 1972 heeft onze dochter Aafke op kantoor gezeten en paste mijn vrouw op het eerste kind van Aafke. Na die periode kwam onze andere dochter Marry op kantoor tot 1987. Daarna kwam Jan Paul van der Bel, de man van Aafke, tot hij met de VUT ging in 2000. Vervolgens was het de beurt aan de dochters van Joop en zijn vrouw Ellie; Jolanda en Marijke. Zij nemen tot op heden de zaken waar, onder het wakend oog van accountantskantoor Wiedijk dat al zeker 50 jaar aan het bedrijf verbonden is. Later zijn er steeds meer werknemers bij gekomen. Ook Nico Dam, de man van Marry, is er in 1979 bijgekomen en is nu het langst bij het bedrijf in dienst.
In 1973 is er een spuitcabine bijgebouwd en in 1974 een gedeelte achter aan de garage. In 1978 is er een stuk aan de showroom gebouwd en uitgebreid tot wat het nu nog is. Ik ben met mijn vrouw in september 1975 naar de Kroft in Hoogwoud verhuisd en Joop en Ellie zijn bij het bedrijf komen wonen, na een verbouwing, in januari 1976. Sinds die tijd ben ik mij ook steeds minder met het bedrijf gaan bemoeien. In het begin heb ik nog veel onderdelen en auto’s gehaald, maar Joop is het steeds meer gaan overnemen. Het tankstation met twee benzinepompen is in 1991 verdwenen, omdat de milieueisen steeds strenger werden. Het was een bemande pomp, vanuit huis ging er iemand naar de pomp om de klant te helpen, en dat was op slot ook niet meer rendabel. In 1991 is de stolp en het terrein van Gouwe 7 bijgekocht. Het terrein is in gebruik voor de autovoorraad en de stolp is tot 2000 gebruikt als showroom en archief. Vanaf 2000 wonen Jolanda en haar man Rob Tensen er.
Joop overleed in 1998 plotseling op 53-jarige leeftijd en daarmee viel de directie weg. Gelukkig had hij al een aanzet gegeven voor de toekomst. Daarbij zou John Hogenstijn, in dienst sinds 1981 en opgeklommen van leerling monteur tot chef werkplaats, de werkplaats voor zijn rekening nemen. En Joop zijn schoonzoon Rob Tensen, in dienst sinds 1992 als verkoper, de verkoop voor zijn rekening nemen. Samen met Ellie Glas vormen ze nu de directie. Ben Loos en Gerrit van Dijk zijn inmiddels met de VUT en daar zijn weer nieuwe mensen voor terug gekomen. In 2004 is het 55-jarig bestaan van de zaak gevierd, samen met het afscheid van Gerrit. Op het ogenblik, maart 2006, wordt er aan de voorkant van de garage een receptie- en kantoorruimte gebouwd en een geheel vernieuwde entree. Of dit laatste verandering is, betwijfel ik. Ik ben nu 83 jaar, dus ik denk voor mij wel.
Het is ienmaal wel.