Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Borgen is vaak dubbel pech (een interview met Piet Glas)

Door Bart Knobbe en Cees de Boer

Piet Glas, oprichter van autobedrijf Glas aan de Gouwe, heeft zijn levensverhaal en de geschiedenis van zijn bedrijf in het kort op schrift gesteld. Een goede aanleiding voor een gesprek.

 

In uw verhaal komt een spreuk voor die ik nog nooit gehoord heb, namelijk: ‘Borgen is vaak dubbel pech, de klanten kwijt, de centen weg’. Wat betekent dit?

Borgen betekent gewoon borg staan voor iemand. Een uitdrukking van vroeger die tegenwoordig blijkbaar niet meer gebruikt wordt. Een andere spreuk uit mijn jeugd is ‘de ratten liggen dood voor de kast’. Mijn vader zei dit nogal eens, om aan te geven hoe arm we waren: zelfs de ratten vonden bij ons geen voedsel meer en stierven van de honger.

U vertelt dat uw vader visser was. Wat voor vis ving hij zoal?

Mijn vader was zoetwatervisser, hij ving met name snoek, paling, snoekbaars en bleien. De paling werd aan huis verkocht, de rest werd geëxporteerd naar Frankrijk en België. Ook verkochten we kikkerbillen. De handel die voor het buitenland bestemd was, brachten we per bakfiets naar het station in Heerhugowaard. Er waren indertijd bij ons in het dorp heel wat broodvissers, er was immers veel water, hoewel er geen droog brood mee te verdienen was. Mijn vader deed er dan ook andere dingen naast, zo was hij bij voorbeeld ook jager. Tegenwoordig is van dit waterrijke gebied weinig meer over. Vrijwel alles is gedempt.

U heeft het in uw verhaal ook over de oorlog. U schrijft dat tijdens de bezetting de ondergrondse bezittingen van burgers in beslag nam. Ik dacht dat alleen de Duitsers dat deden.

Nee hoor, dat is niet zo. Ik was altijd met handel en ruilen bezig, ik was nogal een ondernemend mannetje. Zo heb ik in de oorlog nog tarwe geruild tegen fietsbanden met Sicco Mansholt, de latere politicus die toentertijd een boerderij had in de Wieringermeer. Dit was eigenlijk zwarte handel. De mannen van de ondergrondse waren heel goed op de hoogte van dit soort praktijken en als ze dan wat nodig hadden, stonden ze zomaar bij je op de stoep om het in beslag te nemen. Ze gingen hierbij wel eens wat bruut te werk. Toen ze mijn motorfiets kwamen halen werden ik, mijn vrouw en mijn schoonouders bedreigd met een stengun. Dit was absoluut niet nodig, ze hadden het ook gewoon kunnen vragen. Ze wisten natuurlijk wel heel goed bij wie ze langsgingen om dingen in beslag te nemen. Ze lieten hun gezicht niet zien aan iemand die pro-Duits was.

Op een gegeven moment liep u geen gevaar meer om opgepakt te worden. Hoe zat dat precies?

Als het je lukte om papieren te krijgen voor de voedselvoorziening liep je geen gevaar meer. Je mocht dan in Nederland blijven. Ik heb deze papieren gewoon via de officiële kanalen weten te verkrijgen.

U bent toen gaan werken op een dorskast. Wat is dat voor apparaat?

Dat is een groot landbouwwerktuig dat door een trekker aangedreven wordt en waarmee bijvoorbeeld tarwe, gerst en koolzaad gedorst kan worden. Als er bij een boer dorswerk te doen was, kon hij bij een loonbedrijf een dorskast huren. Je ging dus met zo`n ding van boer naar boer. Ik werkte bij het loonbedrijf van Klomp, op de Gouwe. Van koolzaad werd trouwens koolzaadolie gewonnen, dit kan je gebruiken om te bakken en te braden, maar je kunt er ook een lamp op laten branden. In de oorlog waren de boeren verplicht om koolzaad, tarwe enzovoort te verbouwen, een deel hiervan moest worden afgestaan aan de bezetters.

Even een heel ander punt: uw bedrijf is gevestigd aan de Gouwe. Is dat, omdat het zo afgelegen is, geen nadeel?

Nee hoor, mensen krijgen een leenauto of we brengen ze terug naar huis. De Gouwe heeft juist een voordeel: door de grote hoeveelheid ruimte heb ik steeds kunnen uitbreiden. Toen ik begon waren er op de hele Gouwe trouwens maar twee mensen met een auto. De klanten kwamen overal vandaan en dat is zo gebleven. We hebben nu zo`n tweeduizend klanten, van wie er ongeveer duizend in de buurt wonen. Als je een bedrijf hebt op het platteland, is een goede naam onontbeerlijk. In de stad werkt dat heel anders. Ik kende in Amsterdam een garagehouder die, als de bel ging, eerst keek wie er voor de deur stond. Was het iemand aan wie hij onlangs een auto had verkocht, dan wist hij wel hoe laat het was en deed hij niet open. Toch kon zo`n bedrijf daar overleven. Dat hoef je in een dorp niet te proberen.

Hoe zag de Gouwe eruit toen u daar kwam wonen?

Er woonden eigenlijk net zoveel mensen als nu, meest kleine boeren en landarbeiders. Er waren toen nog twee kruideniers: Speets, tevens schildersbedrijf, en Mol, tevens bodedienst.

De vrouw van Speets, Neeltje, was trouwens een dochter van Mol. Het was een hechte gemeenschap. En het was er gezellig. Als er kermis was, gingen veel Hoogwouders naar de Gouwe toe, terwijl er in Hoogwoud dan ook kermis was.

Komt u tegenwoordig nog veel in de garage?

Nee, nu niet meer. Ik heb er geen behoefte meer aan. Bovendien zou ik toch maar in de weg staan.

En het onderhoud van uw eigen auto?

Dat gebeurt in de garage.

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall