Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

De gezusters Kaijer (twee bijzondere vrouwen uit een bijzonder gezin)

Door Martien Hoogland

Als je praat met Mien en Tiny Kaijer, trekt het maatschappelijk en kerkelijk leven van Hoogwoud, in het midden van de twintigste eeuw, aan je voorbij. De zussen, geboren in 1922 en 1925, speelden een hoofdrol in vele organisaties zoals de Katholieke Actie en de EHBO. Verder waren ze de drijvende krachten achter de textielzaak van Kaijer. Deze werd in 1937 opgericht door hun moeder Veronica Kaijer. Zij blijkt de inspiratiebron te zijn geweest in het leven van haar dochters. Moeder Kaijer hield een dagboek bij waar in dit verhaal dankbaar gebruik van is gemaakt. Citaten hieruit zijn cursief met ‘aanhalingstekens’.

In deel 1 wordt het huwelijk van de ouders Rikus en Veronica Kaijer behandeld, alsmede het transportbedrijf van Rikus. Verder wordt ingegaan op de deelname van Mien en Tiny aan De Graal. Deel 2 zal gaan over de textielzaak van de weduwe Kaijer en over de Katholieke Actie en andere maatschappelijke initiatieven van de dochters Kaijer.

Opa Kaijer

Opa Jacob Kaijer woonde in een van de vier huisjes aan de viersprong, waar nu het Dorpshuis staat. Hij was werkman bij een boer uit Abbekerk (ene de Wit) voor zeven gulden in de week. Elke dag liep hij naar zijn werk, op zondag zelfs tweemaal. Na het ochtendmelken liep hij terug naar Hoogwoud om naar de kerk van half tien te gaan. Uit de kerk liep hij weer naar Abbekerk om zijn loon op te halen, alles op klompen. Mien heeft opa Kaijer niet gekend (hij overleed in 1922) maar moeder vertelde dit verhaal vaak.

Opa Jacob Kaijer, geboren 4 februari 1839
te Sijbekarspel, overleden 27 september 1922.

Opoe Jannetje Kooijman, geboren 12 mei 1858
te Zijpe en overleden 26 augustus 1936.

Uit zijn eerste huwelijk had opa Kaijer zeven kinderen. Zijn vrouw kwam echter te overlijden waarna hij hertrouwde met Jannetje Kooijman. Zij scheelden elkaar negentien jaar. Haar ouders kwamen uit Amsterdam, maar zij werd geboren in de Zijpe, waar ze later bij een boer ging dienen. Jacob leerde ze kennen op een kermis. Dit huwelijk werd volgens Mien meer gesloten uit praktische overwegingen: het huishouden moest immers gedaan worden, als er liefde bijkwam was dat meegenomen. Jannetje stelde dan ook als eis dat de kinderen uit het eerste huwelijk zo snel mogelijk de deur uit zouden gaan. Zo ging dochter Maartje al op elfjarige leeftijd te dienen bij een boerenfamilie. Samen kregen Jacob en Jannetje nog vier kinderen. Rikus, de vader van Mien en Tiny, was de oudste van deze vier. Naast Rikus junior was er ook Rikus senior uit het eerste huwelijk van Jacob; senior werkte lang als knecht bij Cees Ursem en Dirk Aartman.

Vader Rikus Kaijer

Rikus ging na de lagere school werken als boerenknecht bij C. Glas, woonachtig aan de Pade. In juni 1914 kreeg hij verkering met Veronica Jong uit ‘t Veld. Zij was een paar dagen te gast op de Hoogwoudse kermis, bij haar vriendin Geertje Stam. Deze woonde aan de Boekel en zou later met Klaas Mulder trouwen. Tijdens een uitvoering bij café Breed zagen de twee elkaar voor het eerst. ‘Hij durfde het niet aan om mij ten dans te vragen, maar waagde het er uiteindelijk op’, zo schrijft Veronica. Zij vond Rikus ‘wel een beetje mager, maar hij bleek een erg gezellige vrijer te zijn en het bleef aan’. Het paar trouwde op 5 mei 1916 in het gemeentehuis van Oude Niedorp. ‘De huwelijksinzegening in de kerk te ‘t Veld was het hoogtepunt’, zo schrijft ze. Na de mis bleef het echtpaar en hun familie nog een paar uurtjes bij de ouders Jong om er iets te gebruiken. ‘Tegen vieren kwam baas C. Glas in een gele bakwagen onze spullen ophalen’. Riekus moest met melkerstijd op het bedrijf zijn. ‘Ik heb vanaf ‘t Veld tot Opmeer niets anders gedaan dan het ene na het andere liedje zingen, gelukkig dat ik me voelde. Twaalf jaren bij diverse families geweest dat was nu over. Nu hoefde ik mijn benen niet meer te strekken onder een ander zijn tafel’.

Moeder Veronica Jong

Veronica Jong werd op 11 mei 1892 geboren als derde van in totaal elf kinderen. Vader Jan dreef in de Moerbeek, nabij ’t Veld, aanvankelijk een boerenbedrijf maar moest dit na een ongeval opgeven. Tijdens het snoeien van de bomen rond de pastorie kreeg hij een tak in zijn oog. Dit ongeluk werd verwaarloosd en na een jaar bleek hij blind te zijn. Zijn vrouw Grietje stelde toen voor om een kruidenierswinkel te beginnen. Dat gebeurde in 1896. Jan bleef wel organist in de Rooms-katholieke Sint Martinus-kerk. ‘Dit godshuis werd druk bezocht en soms speelde hij wel vijf avonden in de week’, zo schrijft dochter Veronica in haar dagboek. Zelf pompte ze lucht voor het orgel en een enkele keer zong ze solo in het kerkkoor. Het gezin Jong was katholiek. Je behoorde te leven naar het geloof, maar streng was men niet, volgens Mien. Op kerkelijk gebied zou de sfeer in het gezin Kaijer bepaald worden door de familie Jong. Zo had Veronica in de verkeringstijd tegen haar toekomstige man gezegd dat ze graag zijn gevoelens en leefwijze op sommige punten zou willen veranderen.

De eerste kinderen

Het echtpaar Kaijer ging wonen in het werkmanshuisje naast de boerderij van Glas aan de Pade. Rikus verdiende 17 cent in het uur, had vrij wonen en kreeg elke dag twee liter melk. Glas was een goede baas. Moeder molk twee schapen, voor melk en boter voor het gezin. Daarnaast had ze twee knechten ‘in de was’: tegen betaling deed ze de was voor hen. Veronica kon goed melken en  vele koeien met ‘drop in de spenen’ genazen onder haar handen. Ze molk trouwens alleen als het nodig was, want de meeste tijd besteedde ze aan haar gezin. Veronica raakte al gauw in verwachting, maar het eerste kind was een achtmaands kind, dat kort na de geboorte overleed. Dat was tien januari 1917. Moeder en vader vonden dat erg, herinnert Mien zich, vooral omdat volgens de oude dokter Pool een volgend kind mogelijk ook niet in leven zou blijven. Maar daarin vergiste hij zich. Al gauw raakte Veronica weer in verwachting van een meisje, Jo geheten. Zij werd geboren op 30 april 1918. Daarna volgden nog Grietje en Jacob. Vader vond eigenlijk dat hij zo voldoende kinderen had en ging apart van zijn vrouw slapen.

Zondaarsklokken

De ommekeer kwam tijdens een Missieweek in Hoogwoud. In zo’n week van gebed preekten vreemde paters regelmatig in de Sint Jan’s Geboortekerk. Mogelijk waren dit al de Franciscanen uit het klooster van Niedorp die in de jaren dertig en veertig in Hoogwoud diverse missies zouden houden. Op een middag luidden om drie uur de kerkklokken. Dat zouden de zondaarsklokken zijn, antwoordde Veronica op een vraag van Rikus. Volgens de kerkelijke wetten leefden ze niet als man en vrouw, maar toch zouden deze klokken ook voor hun gezin luiden.

Het gezin Jong, met dochter Veronica rechtsboven.

 

Rikus besloot naar de mis te gaan en vroeg daarvoor vrij aan zijn baas. Dat was goed als hij voor melkerstijd maar weer terug was. De mis was alleen bestemd voor mannen. Bij terugkomst zei Rikus dat hij tot het besef was gekomen in zonde te leven. Hij besloot weer bij zijn vrouw te gaan slapen. Ook zei hij dat ze veel plezier zouden beleven aan de kinderen die zouden volgen. Mien was het eerste kind dat werd geboren, nog steeds in het werkmanshuisje van Glas. Later werd ook Truus daar geboren.

Eigen bedrijf

Rikus bleef geen boerenknecht. Hij solliciteerde op een baan als koetsier bij burgemeester Van der Steen uit Opmeer. Op 1 mei 1918 trad hij er in dienst voor 25 gulden in de week plus vrije huishuur, twee liter melk en in de winter een half varken in de kuip. Het gezin Kaijer verhuisde naar een huis van Van der Steen in Spanbroek, waar Grietje werd geboren. Van der Steen overleed echter al na twee jaar (in 1920) waarna Rikus chauffeur werd bij de Hanze, een groothandel voor katholieke winkeliers in het bisdom Haarlem. Het gezin Kaijer ging weer in het werkmanshuisje van Glas wonen. Na het failliet van de Hanze werd Rikus los werkman, vast werk bekoorde hem niet meer. ‘Het was niet altijd makkelijk om aan los werk te komen, soms boden zich wel 23 man tegelijk aan’, zo schrijft Veronica. De toestand werd nijpend en Rikus ging petroleum verkopen.

De eerste vrachtdienst

Maar het plan rijpte om voor onszelf te beginnen, liefst met een vrachtdienst’, schrijft Veronica. Op hun spaarbankboekje stond ruim 2000 gulden. Een rijbewijs stelde toen nog weinig voor, een paar lessen en je kon rijden. Rikus vroeg aan Simon Koorn van de Boekel om een vrachtauto voor hem te kopen. Op 1 mei 1924 kocht hij in IJmuiden voor 900 gulden een tweedehands Ford, die gebruikt was voor het transport van vis. De motor van de auto startte met een slinger. Na de nodige reparaties had Rikus voor 1350 gulden een knappe auto. Hij kocht een huis aan de Middenweg en liet er een schuur neerzetten. Daar begon Rikus met een vrachtbedrijf. Op zaterdag reed hij naar de Beurs in Hoorn en nam dan boodschappen mee voor inwoners van Hoogwoud en omgeving. Op dinsdag reed hij met koeien naar de markt in Purmerend en op donderdag met vette varkens naar het abattoir in Amsterdam. Rikus was trouwens geen handelaar, maar rekende alleen transportkosten. Regelmatig vervoerde hij goederen onder rembours: de waarde van het pakket werd eerst voorgeschoten en uitbetaling gebeurde pas na aflevering. Autorijden was in deze tijd nog risicovol. De wegen waren grotendeels nog graspaden, in het midden verhard met stukken basalt. Deze staken zo uit de weg, wat behoorlijk op de banden aankwam. Een nieuw paar kostte niet minder dan vijfhonderd gulden. De gemeentes onderhielden slechts provisorisch hun wegen en Rikus betaalde in het begin helemaal geen wegenbelasting. Maar met de toename van het aantal auto’s voerde de gemeente Hoogwoud deze belasting toch maar in.

Het gezin Kaijer aan de Middelweg in Opmeer in 1927.
V.l.n.r. Mien, Jaap, Tiny, Jo, Truus en Grietje.

 

Naar de Viersprong

Aan de Middenweg werden Jan en Tiny (1925) geboren en het gezin Kaijer groeide uit het huis. Toen het voorhuis van de boerderij van de erven Blauw leeg kwam te staan, besloten Rikus en Veronica om dit te huren. Men verhuisde in mei 1929. De boerderij was gelegen aan de viersprong midden in het centrum van Hoogwoud. In het voorhuis had Pranger een bakkerij gehad, terwijl Blauw in de rest van de boerderij zijn vee stalde. Naast het vrachtbedrijf verkocht Rikus ook petroleum, uit een vat dat midden op de koegang stond. In een ruimte aan de voorkant van de boerderij werden boter, kaas en eieren verkocht. Kaas kocht Rikus van handelaar Henneman. In juli werd Henk geboren, gevolgd door Gré, Anton, Gerard, Bert en Wimpie (die echter al in 1936 overleed). De kinderen moesten al gauw meehelpen.

Het transportbedrijf liep goed. Rikus was de enige met een vrachtauto in Hoogwoud. Eerst waren de boeren nog afwachtend om hun vee aan de vrachtwagen toe te vertrouwen: een koebeest vervoeren in een auto! De Jong van het Noordeinde was een van de eersten die Rikus als klant had. Ook van de Klavers kreeg Rikus al snel het vertrouwen. Na twee jaar werd de oude auto ingeruild voor een nieuwe van 3000 gulden. Het gezin Kaijer had het niet breed maar kon goed rondkomen. Rikus placht te zeggen: ‘Jullie hoeven je niet te schamen, want we zijn Nederlands rijk’.

Het gezin Kaijer voor de boerderij. Deze foto is genomen in 1932.
V.l.n.r. Jaap, Tiny, Mien, Grietje, Henk, Truus, Jan, Jo, vader en moeder.

 

Na drie jaar besloot ook Klaas Mulder een vrachtwagen te kopen, al snel gevolgd door Wever. Deze concurrentie maakte de spoeling dunner. Rikus rekende eerst 1.25 gulden voor het vervoer van een vet varken, maar zakte al snel tot negentig cent. Omstreeks 1929 kocht Rikus een personenauto, een Essex, om boeren naar de markt te rijden, vooral naar Purmerend. Deze boeren had je dan meteen als klant voor de vrachtwagen. Jo Kossen en Piet Zee van de Pade reden om beurten met deze Essex. Deze werd niet voor andere zaken gebruikt en stond dus een behoorlijk deel van de tijd in de dars. Op zondagmiddag ging het gezin met de auto naar ome Rikus Kok in Zandwerven of naar Schoorl of Bergen. De kinderen zaten zingend op de achterbank en uit alle kelen klonk het lied: ‘Waar de blanke top der duinen’. Dat lied werd heel vaak gezongen.

Katholiek

Het gezin Kaijer was katholiek. Dat bleek op vele manieren. Moeder had een groot godsvertrouwen. Bij tegenslag zei ze vaak: ‘Och kind maak je maar niet druk, laat het maar aan boven over!’ Voor en na het eten werd gebeden. ‘Ogen dicht’, zei moeder dan tegen haar kinderen. Bij ziekte in het gezin werd een noveen gehouden. Negen avonden werd een gebed gelezen, afkomstig van een noveenprent. Deze was mogelijk gegeven door een pater van de Heibloem, die elk jaar uit Brabant kwam om te collecteren voor een goed doel. Uit gesprekken met deze pater putte moeder kracht, herinnert Tiny zich. In het gezin Kaijer heerste ook een praktische sfeer. Door de week kwam Mien niet aan kerkbezoek toe, omdat ’s ochtends eerst alle jongere broertjes aangekleed moesten worden. ‘Werken is ook bidden’, placht moeder te zeggen. Voor kerkbezoek had Mien een laag cijfer, maar daar maakte hoofdmeester Wegdam geen punt van.

Bijeenkomst van de Kindsheid in de tuin van de pastorie, 
met Agie Hinke en pastoor Bitter.

 

Vasten hoefde niet, want het gezin Kaijer had in deze tijd regelmatig te maken met ziekte, vooral TBC. In de vastentijd ging Tiny alle jaren naar pastoor Bitter om dispensatie te vragen. Bitter vroeg dan hoeveel ze elke dag at. ‘Eet maar het dubbele’, zei hij dan. Mien was lid van de Kindsheid, een instelling die geld of zilverpapier inzamelde voor kinderen in de derde wereld. De Hoogwouder afdeling stond onder leiding van Afie Hinke, de zus van de bekende juweliers uit de Boekel. Één keer per jaar kwamen alle collectanten (ook wel zelatrices genoemd) bij pastoor Bitter op bezoek om in de tuin een kopje thee te drinken.

Andere mensen helpen was al vroeg belangrijk. In het huis naast de katholieke lagere school, woonde een oude vrouw, genaamd Maartje Biersteker. Ze wilde niet alleen in het huis slapen en vroeg aan Rikus of een van zijn dochters niet bij haar kon slapen. Grietje was de eerste, gevolg door Mien die er vier jaar heeft geslapen, daarna Tiny. Elke week kregen ze een hele gulden. Tiny herinnert zich Maartje nog goed, gekleed in Westfriese dracht, compleet met hul. Maar ze was ook zuinig. Je schoenen moesten uit om slijtage van het kleed te voorkomen. De zussen bleven veel liever gezellig thuis. Op vrijdagavond luisterde Tiny in de wc naar het kerkkoor dat die avond onder leiding van Wegdam in de naastgelegen lagere school repeteerde.

Pastoor Bitter

Pastoor Bitter stond bij Kaijer hoog in het vaandel. Hij had grote invloed op het katholieke leven in Hoogwoud. Hij was tegen een aparte jongens- en meisjesschool, zoals in De Weere, omdat hij dat niet natuurlijk vond. Ook wilde hij geen nonnenklooster omdat hij de baas wilde blijven in de parochie. Hij koos voor ondersteuning door de paters Franciscanen uit Niedorp. Dit waren moderne geestelijken die een belangrijke bijdrage zouden leveren aan het kerkelijk leven in Hoogwoud. Eens per jaar kwam hij bij moeder Kaijer op huisbezoek. Hij vroeg dan of de kinderen zich goed hadden gedragen. Hij was van boerenafkomst en een nuchtere Zeeuw. Zo vond hij het lange tijd niet nodig om bij een overlijdensmis bloemen op de baar te leggen. Maar toen zijn lievelingsmisdienaar Nico Niele overleed (in 1944), veranderde hij van mening. Voortaan werd de baar versierd met bloemen. Pastoor Bitter gaf elke woensdagmiddag catechismusles aan leerlingen van de lagere school. Ze moesten dan allerlei vragen uit hun hoofd leren zoals: waarom zijn we als mens op aarde? Als leerlingen het antwoord schuldig bleven, gebruikte hij zijn stok. Zo sloeg hij Cees de Haan eens op zijn hoofd, onder de woorden: ‘Je kop is net de halfgare kadet van je vader’.

Katholiek en protestant

De ouders Kaijer maakten weinig onderscheid tussen protestant en katholiek. Rikus was lid van de gemengde toneelvereniging het Grijpvogeltje, die repeteerde in café Breed. Naast katholieken zoals timmerman Jacob Ursem, handelaar Dirk Rood, Louw Schilder en Kees, Anton en Piet Breed waren ook protestanten lid zoals Jo Kossen en Piet Zee. Belangrijk was de goede relatie met de niet katholieke dokter Pool. Mien en Tiny gingen daar al gauw in het huishouden werken. Tiny herinnert zich dat er allerlei wereldse boeken in de kast stonden. Die mogen jullie eigenlijk niet lezen, zei Pool dan. Hij was wel begripsvol. Een keer werd er in de kerk een tridium gehouden, waarbij je drie avonden naar de kerk behoorde te gaan. Tiny durfde niet goed om vrij te vragen, maar Pool zei zelf: ‘Moet je er niet heen?’

Omgang met protestanten werd door sommigen in het dorp als ongepast gezien. Een zus van Tiny speelde met Fenna Oepkes, dochter van de hoofdmeester van de openbare lagere school, en moeder kreeg daar wel eens commentaar op. Maar ze vond het niet erg. Grenzen waren er wel. In deze tijd hielden protestantse meisjes rijdansen op het land van Gerard Rooker. Ze zongen dan:

Als hier een pot met bonen staat 
en daar een pot met brie (brei) 
dan laat ik brie en bonen staan 
en dans met mijn Marie

Tiny wilde eigenlijk wel meedoen, maar moeder vond dat niet goed. Tiny begreep niet wat daar fout aan was.

De Heilige Familie

De kinderen Kaijer werden lid van vele katholieke verenigingen, zoals van de Heilige Familie. Deze vereniging was in 1928 opgericht door pastoor Bitter. Onder de zondagse mis vroeg hij aandacht voor het katholieke gezin en in de kerkherberg werd onder zijn leiding de jaarvergadering gehouden. Mien werd lid na de lagere school en volgde haar zusters Jo en Grietje. Alleen vrouwen, veelal getrouwd, waren lid. Elk lid kreeg een blauw lint en een medaille. Als een van de leden overleed, dan zongen de anderen op de begrafenis: ‘Rust in vrede dierbare zuster, rust in het graf, niet zo lang ‘. De Heilige Familie had geen kader van leken en sprekers van buiten waren er niet, voor zover Mien het zich herinnert. De komst van de Graal in 1934 betekende uiteindelijk haar opheffing. Sommige boerenfamilies protesteerden daarentegen, zei Veronica Kaijer wel eens. Het lidmaatschap was in Hoogwoud niet vanzelfsprekend. Velen werden geen lid.

De Graal

De Graal zou in Hoogwoud en Opmeer van veel grotere invloed zijn. Deze beweging van leken was gericht op de vorming van de jonge katholieke vrouw. De afdeling werd opgericht door Marie Klaver en Leen Schipper. Het was 1934. Marie Klaver was volgens Mien de onbetwiste leidster van de groep en had ook het initiatief tot oprichting genomen. Dat gebeurde niet in alle dorpen, want bijvoorbeeld Spanbroek kende geen afdeling. Deze beweging was in 1921 opgericht door de Jezuïet Van Ginneken. De bisschoppen Aengenent en Huibers (vanaf 1935) steunden deze beweging. De leiding van De Graal lag bij ‘De vrouwen van Nazareth’, religieuze vrouwen die buiten het klooster de christelijke boodschap wilden uitdragen.

Marie Klaver

Marie Klaver was geboren in 1907. Op jonge leeftijd verloor ze haar moeder en ze voelde zich als oudste verplicht om haar vader in het gezin te helpen. Marie had daarom geen tijd voor wereldse zaken, zoals cafébezoek, maar ontwikkelde een sterke maatschappelijke en kerkelijke belangstelling. Ze was een begaafd spreekster die haar ideeën goed kon uitdragen. Leen Schipper had dezelfde ideeën als Marie Klaver maar ze was fijner in haar bewoordingen. De leden kwamen bij elkaar op de boerderij van Schipper of in de kerkherberg. Vele katholieke meisjes in Hoogwoud en Opmeer werden lid, ook iets ouderen zoals Marie de Jong. Vader Kaijer stimuleerde het lidmaatschap en uiteindelijk werden vijf van zijn dochters lid, Jo, Grietje, Mien, Truus en Tiny. Vader was trots op de vorming vanuit de Graal, ook omdat zijn kinderen niet hadden gestudeerd. Mien had al op jonge leeftijd religieuze gevoelens en wilde arts worden of helpen in de missie. Ook Tiny had plannen om arts te worden, maar het gezin Kaijer kreeg te maken met de ziekte TBC, in die tijd volksvijand nummer 1. Dit maakte verder leren moeilijk, zo dit financieel al mogelijk was geweest.

Hier werd handwerkles gegeven olv Marie Klaver. Boven v.l.n.r. Marie Klaver, Annie Mooij,
Marie Commandeur, onbekend, Grietje Kaijer en Neeltje Pelt. Onder v.l.n.r. Gon Klaver,
Nel Pelt, onbekend, Marie Vlaar, Adriaantje Groen, Corrie Stam, Engeltje Dekker,
Emma Vlaar, Alie Vlaar, Annie van de Gragt en Jo Kaijer.

 

Naastenliefde

Hulpvaardigheid was belangrijk voor De Graal, volgens Mien. De boodschap was om je medemens te helpen: Wees goed voor elkaar. Iedereen in het dorp hoorde erbij, zoals ook Lucy Dol die toch alleen stond binnen de Hoogwoudse samenleving. Marie Klaver ging naar haar moeder Iet Oot om haar lid te maken. De Naastenliefde uitte zich via hulp aan de grote katholieke gezinnen in het dorp, vooral bij ziekte. Zo had de vrouw van koster Jan Niele, Guurtje Wijthe, TBC. Ze lag vaak in een tent in de tuin. Truus Wegdam, Trien Ursem, Tinie de Haan en Mien kwam regelmatig helpen. Ieder had een taak. Mien nam regelmatig de was mee. Thuis werd deze ontsmet in lysol en vervolgens gekookt in een grote ketel op een vierpits oliestel. De bedoeling was om de bacillen te doden, maar deze zaten natuurlijk in het hele huis. De Graal ontfermde zich ook over zieke leden. Toen Tiny ziek was, organiseerde Marie Klaver een noveen in het klooster om voor haar te bidden. Negen avonden achtereen fietsten ze dan over de Pade naar Niedorp. Oude Piet Donker van de Willemshoeve zag de stoet een paar keer voorbij fietsen en vroeg wat er aan de hand was. Uiteindelijk fietste hij ook zelf een keer mee.

Identiteit

Via de Graal lieten de katholieken zich in de wereld zien, volgens Tiny. Sla je vleugels uit en wees jezelf bewust van wat er buiten je gebeurt. Dat was nodig, want de katholieken waren lang een minderheid geweest in West-Friesland. De Graal had een duidelijke boodschap. Trots presenteerde men zijn katholieke identiteit, gekleed in een speciaal kostuum. De leiding droeg een bruine cape, een bruine hoed, een groene overgooier en een witte bloes. De Graal offerande bestond uit 26 coupletten waarvan hieronder de eerste:

Als de Graal zijn vaandel laat wapperen 
komen de meisjes, de fieren en dapperen 
fleurige vlinders op fleurige wieken
jong nog en tenger
maar frank en kwiek

Rijdansen

De leden bezochten Graalweekenden of katholiekendagen in het Missiehuis te Hoorn, Men ging er op de fiets heen. Ook bezocht men een katholiekendag in Utrecht. Zo’n dag begon met een mis, gevolgd door een spreekster, zoals Mia van der Kallen die over je levenstaak sprak. Haar naam werd met ontzag uitgesproken. De dag werd besloten met ontspanning, door het uitvoeren van rijdansen of het zingen van allerlei katholieke liederen die toen in de mode kwamen. Soms werden internationale bijeenkomsten bezocht. Zo gingen de zussen Jo en Grietje naar Diest in België, waar een uitvoering van het Lijden van Christus werd gegeven. Het kruis was prachtig versierd met linten en lang werd nog over deze bijeenkomst gesproken. Sommige uitstapjes waren gewoon voor de gezelligheid. Zo werd Amsterdam diverse keren bezocht, herinnert Mien zich. Rond oud jaar ging men naar het Amsterdamse Carré. Ook ging men naar de Bijenkorf, waar men zijn ogen uitkeek over wat er allemaal te koop was.

Op retraite in Noordwijk, 1937 met o.a. Annie de Haan en Mien.

 

Vorming

Pastoor Bitter bemoeide zich aanvankelijk weinig met deze beweging, maar heeft de waarde ervan goed ingezien, volgens Mien. Het had zijn zegen. Marie Klaver had een goede maar zakelijke relatie met pastoor Bitter. Ze kon hem overreden, herinnert Tiny zich, maar in de groep vertelde ze dat ze er soms moeite voor moest doen. Zo wilde men in de vastentijd een opvoering doen van het Lijden van Christus. Het kruis van Christus was daar het middelpunt. Uiteindelijk gaf Bitter toestemming voor een uitvoering tijdens Halfvasten, gehouden in de kerkherberg en alleen voor Graalleden.

De geestelijk vorming gebeurde ook tijdens retraites, weekenden van bezinning gehouden in een klooster. Mien nam al in 1937 deel aan zo’n retraite in Noordwijk, samen met vele meisjes uit deze omgeving, zoals Tinie de Haan. Ze zag het als een uitje maar ook het zondebesef werd er duidelijk naar voren gebracht. Zelfs informeerde een pater in een speciale persoonlijke biecht naar allerlei intieme zaken: was je al met jongens geweest? ‘Dat ging veel verder dan wat je in Hoogwoud gewoon was en dat vonden we niet leuk’, zegt Mien, ‘We bespraken dat echter wel onder elkaar en zeiden dan dat we niet alles hadden gezegd’.

Blôte bienenland

Sexualiteit was een verboden onderwerp in deze periode. ‘Voorlichting was er niet en we wisten dan ook van niets’, aldus Mien. Een vrouw behoorde geen aanleiding te geven, zo was de moraal. Ze behoorde haar lichaam te verbergen. Lichamelijk contact met mannen voor het huwelijk werd gezien als slecht. Een van de meisjes in het dorp was ongetrouwd in verwachting geraakt en dat werd gezien als een doodzonde. Op het gebied van de zedelijkheid bestond een groot verschil met de protestanten. Ze hadden een vrijere moraal en dorpen als Aartswoud, Niedorp en Winkel stonden bekend als ‘blôte bienenland’. In de zomer droegen de meisjes daar halflange rokken en korte sokken. Vele verenigingen waren gemengd en hun taalgebruik was directer. De zoon van Simon Koorn vertelde Mien eens een anekdote over zijn omgang met een vrouw, en wel in een taal die Mien nog nooit had gehoord. Ze was er bijna ontzet van. Vader zei soms: ‘Nou moeder waar dat heen moet’.

Verboden

De katholieken leefden soms in een kleine wereld. Op een Graaldag in Hoorn was er ballet, met dansers in strakke kleding. Diverse Graalleden waren dat niet gewend en spraken er thuis schande van. Tiny had al vaak in het ziekenhuis gelegen en was wel wat gewend. Ook fietste ze een keer met een paar vriendinnen naar het strand van Bergen. Onderweg werden de halfhoge kousen verwisseld voor korte sokken. Maar vlak onder Bergen werden ze zo gezien door sluiswachter Commandeur, een zwager van de winkelier uit Hoogwoud. Al gauw was het ook bekend in Hoogwoud: nou, en dat voor meisjes van de Graal! Bij ‘fijne’ katholieken zoals de Schilders hield men zich wel aan deze kledingregels. Een detail is dat Marie Klaver tegen het tweedelige badpak was dat toen in de mode begon te komen. Het was dan ook belangrijk dat dokter Schram uit Spanbroek werd uitgenodigd om een lezing te houden over de ontwikkeling van het menselijke lichaam. De hele kerkherberg zat vol, herinnert Mien zich. Op goede wijze bracht hij het onderwerp naar voren en er ging een wereld voor ons open. Sexualiteit was niet verkeerd of zondig. ‘Zo heeft God ons niet geschapen’, aldus Schram. Sommigen zullen er wel met een rooie kop gezeten hebben, maar in het algemeen werd het zeer goed gewaardeerd. Deze bijeenkomst was nog lang onderwerp van gesprek in het dorp.

Weerstand

Niet iedereen vond de Graal nodig. Sommigen wilden het gezag van Marie Klaver niet accepteren. Zij had behoudende ideeën over de omgang tussen jongens en meisjes en sommigen wilden zich niet door haar aan banden laten leggen. Ook bij sommige Hoogwoudse katholieken was er weerstand. Rikus werd een keer door een katholieke boer aangesproken over het lidmaatschap van zijn dochters. Ouderen als Arie Groot en Kees Klaver waren dit soort verenigingen helemaal niet gewend. Anderen vonden rijdansen een soort Top Pop (nvdr: Mien bedoelt te zeggen dat de conservatieven de Graal met zijn ledenbetrokkenheid en liederen te populair vond vergeleken met de oude verenigingen waarin iedereen zijn mond hield en naar het gezag luisterde). Ook de familie van opoe Kooyman was sceptisch en op gastdagen kreeg vader commentaar: ‘Rikus weet wat je doet, je geeft je kinderen aan de Graal, maar wij geloven er niks van’. De Graal werd in 1946 opgeheven. Marie Klaver ging trouwen en Leen Schipper ging in het klooster.

Nu in 2006 staat Mien nog achter wat Marie Klaver hun meegaf. Velen hebben veel van haar geleerd en je leven werd er door gevormd. Dit betekende niet dat Mien het met alle dingen van de Graal eens was: de poespas die erom heen hing, het halleluja-achtige kon wel wat minder. Maar de boodschap van de Graal werkte zeker door in haar eigen leven. ‘Na de dood van vader voelde ik me verplicht om voor mijn broertjes en zussen te zorgen’, zegt ze.

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall