Kees Commandeur en Afie Schilder (leven in moeilijke tijden)
Door Bep de Haan-Appel
In het begin van de 20e eeuw waren er nog geen sociale voorzieningen zoals we die nu kennen. Iedereen moest vechten voor zijn eigen bestaan. Als je naar de verhalen luistert van de mensen die toen opgroeiden, komt een beeld naar voren van creatief zijn, en alles aanpakken dat geld oplevert. Hard werken als je een gezin te onderhouden had, was bittere noodzaak. Mensen met een slechte gezondheid moesten uitzien naar een broodwinning die, gezien de omstandigheden, haalbaar was. Als de partner ook nog eens overleden was en men er alleen voor kwam te staan, was het echt zwaar om in het levensonderhoud van het gezin te voorzien. Kees Commandeur en Afie Commandeur-Schilder waren van die mensen.
Alie, Jans en Jaap in de hobbel en heel stoer
ernaast Marie en Piet, foto genomen in Burgerbrug.
Alie voor de Kosterswoning.
Kees Commandeur werd geboren op 16 november 1886 in Wognum. Kees wilde bakker worden en leerde het vak bij een bakker in Blokker. Nadat hij `n periode gewerkt had op het eiland Texel, ontmoette hij in Burgerbrug Afie Schilder geboren te Zijpe op 1 maart 1888. Ze trouwden in 1914 en begonnen in het dorp Burgerbrug een eigen bakkerszaak. De vijf kinderen van het gezin zijn allemaal in Burgerbrug geboren. In Burgerbrug ging het ze daar zakelijk gezien niet voor de wind en er werd besloten naar Westwoud te verhuizen waar een bakkerij te koop stond. In die jaren werd Commandeur ernstig ziek. Hij kreeg longontsteking en pleuritis, een ziekte waar in die tijd veel mensen aan stierven. De penicilline moest nog worden uitgevonden. Gelukkig herstelde hij, maar door zijn longproblemen kon hij het bakkersvak helaas niet meer uitoefenen. Dat was te zwaar geworden voor hem.
Kostersbaantje
Hij vond een kostersbaantje bij de RK parochie van Hoogwoud. Het gezin verhuisde naar Hoogwoud en ze namen hun intrek in de kosterswoning. En zo moest hij zich van bakker omscholen tot koster, wat beslist niet makkelijk zal zijn geweest. Daarbij kwam dat hij moest dienen onder Pastoor Bitter die bekend stond als een moeilijk tot zeer moeilijk persoon. In de kosterswoning was een kleine kruidenierszaak gevestigd. Daarnaast werden ook religieuze artikelen verkocht zoals rozenkransen en kerkboeken. Naast zijn werk op en om de kerk, bouwde hij een eigen klantenkring op waar hij zijn kruidenierswaren aan verkocht. Zijn kosterscarrière heeft helaas niet lang mogen duren. Na een ruzie met Pastoor Bitter vertrok het gezin na drie jaar richting Obdam en stond de kosterswoning weer leeg.
Naar Obdam
In Obdam was er op dat moment geen behoorlijk onderkomen te vinden en daarom trok het gezin Commandeur in een grote oude boerderij. Deze was moeilijk warm te stoken. Het was er beslist niet prettig wonen. In die jaren waren de winters nog streng en er was geen centrale verwarming aanwezig. De klanten van de kruidenierswinkel uit Hoogwoud had hij aangehouden en vanuit `n klein kamertje in de boerderij (winkelbestemming kende men nog niet) werden de klanten in Hoogwoud en ook inmiddels wat klanten uit Obdam van boodschappen voorzien. De oudste zoon Piet moest in die periode al mee helpen om het hoofd boven water te houden en bracht de medicijnen rond voor Dokter Lohman. Een krantenwijk werd er ook bij genomen, immers alle beetjes helpen.
Jans, Afie en Kees Commandeur.
Middenstander in Hoogwoud
In 1933 kwam toch Hoogwoud weer in beeld. De groente en fruitwinkel van Henk Dam in De Boekel (nu Burgemeester Hoogenboomlaan), vlakbij de hoek met de lindeboom en bijna leunend tegen de schilderswerkplaats van de Firma Breed, stond te koop. Daar vond het gezin Commandeur zijn stek. Maar om zijn gezin te onderhouden moest Kees Commandeur toch meer zijn dan kruidenier, want alleen van de winkel kon men niet leven. Als er bij een boerengezin een baby werd geboren en de boer on niet zelf melken, dan werd Kees Commandeur geroepen om te komen melken en andere klussen voor de boer te doen die dag. En zo trok de voormalige bakker en koster ook langs boerderijen om te melken, te hooien en de koestallen te schrobben. Zijn dochter Jans (de jongste van het gezin) ging regelmatig met haar vader mee te melken. Ze deed het graag en de reuring op een boerenbedrijf trok haar erg aan. Ze kan nu nog heel beeldend vertellen, hoe zij soms al ’s morgens om vijf uur bij Jaap Groot en Anne Klaver aan het Zuideinde voor de deur stond en hoe leuk zij het vond om daar te mogen melken. Het was er altijd heel gezellig en het waren mensen die veel op hadden met hun personeel. Later, ze was toen nog maar twaalf jaar, moest ze een betrekking aannemen als boerenmeid, dat vond ze minder leuk. Kees Commandeur schrobde ook elke week de bakkerij van Tijmen de Haan.
Tiny Kaijer verlaat zojuist de winkel
maar heeft kennelijk niets gekocht.
De andere kinderen van het gezin Commandeur moesten natuurlijk ook hun bijdrage leveren om samen een redelijk inkomen te verwerven. Zo brachten de jongens Jaap en Piet dagelijks kranten rond. Deze moesten eerst worden opgehaald bij smid J. Boonekamp in Spanbroek. Vervolgens ging Jaap dan richting Gouwe en Aartswoud en fietste Piet richting Koningspade, Mienakker en Langereis om zijn kranten te bezorgen. De dochters brachten de krant weg in het dorp Hoogwoud en in het Zuideinde. Zij moesten dagelijks de kranten ophalen bij de Firma Klaver (De Akzo) in Opmeer. Jans weet nog dat zij daar als klein meisje bij slecht weer in de zaak mocht blijven wachten tot de kranten vanuit Hoorn werden gebracht. De dochters Marie en Alie gingen ook uit werken. Ook Jaap en Piet hadden een baas gevonden.
Kees Commandeur en Afie Schilder 25 jaar getrouwd in 1939
v.l.n.r. boven: Alie, Marie, Jans, Piet en Jacob.
Onder Moeder Commandeur, Opa Schilder en vader Commandeur.
Houtsnijder
Kees Commandeur was een veelzijdig man. Zo deed hij ook aan houtsnijwerk en in het bakkerijmuseum van Spil in Medemblik kan men nog verschillende speculaasplanken bewonderen die door zijn hand zijn vervaardigd. Speculaasplanken beeldden veelal een vrijer of een vrijster uit of iets wat actueel was. Een plank die niet meer geschikt was voor gebruik, werd in de oven opgestookt. Wanneer hij de opdracht kreeg van een bakker om een plank te snijden werd de diepte van de plank uitgemeten met behulp van centen. Hij legde dan een stapeltje centen op elkaar bijvoorbeeld een pop van een half pond was 3 à 4 centen diep. Van wie hij het houtsnijden geleerd heeft, is helaas niet bekend. Volgens dochter Jans leerde hij het waarschijnlijk bij de bakker waar hij als bakkersleerling heeft gewerkt. Deze man deed het als vrijetijdsbesteding. Het snijden van een plank was ook voor Kees een vrijetijdsbesteding, hij deed het veelal in de avonduren. Zijn laatste opdracht was om een speculaasplank te snijden voor bakker de Haan. Voor kleine poppen van 125 gram, Fienekes genaamd. Jammer genoeg is deze nooit helemaal af gemaakt. Door zijn gewelddadige dood is deze plank onvoltooid gebleven. Bij bakker de Haan was het een vast gegeven, wanneer je in de Sinterklaastijd de opdracht kreeg: pak even ‘de onvoltooide’ dan wist je welke plank je moest halen. Deze speculaasplank hangt bij zijn dochter Jans Mens-Commandeur in haar huis.
Vermoord
De oorlog was voor eenieder een moeilijke periode, voor het gezin kwam daar ook het overlijden van Moeder Commandeur bij. Haar gezondheid was al zwak toen ze in 1939 het zilveren huwelijks feest vierden. Op 2 april 1943 moest men voorgoed afscheid nemen van deze vrouw en moeder. Zonder zijn vrouw wist hij toch het leven weer op te pakken, maar als man alleen werd het al moeilijker om aan eten te komen in die tijd van grote voedselschaarste. Door onderdak te verlenen aan de verzetsmensen, Tonnes Heeres en Zwarte Daan wist men gezamenlijk toch aan meer eten te komen. Deze mannen zijn ongeveer één jaar bij hem in huis geweest, maar dit alles heeft voor Kees Commandeur geleid tot een vreselijk einde. Op de dag van de moord wilde hij Jans, die inmiddels getrouwd was met Willem Mens, helpen om hun zolder te versterken. Doordat de Wieringermeer onder water gezet was, waren daar veel gezinnen dakloos geworden. Jans en Willem kwamen in contact met een familie die bij de familie Rooker op de Koningspade onderdak hadden gevonden in een varkenskot. De vrouw zag de zolder van Willem en Jans en vond deze zo mooi en groot, dat ze vroeg of zij hier met haar gezin mocht wonen. Kees Commandeur vond de zoldervloer niet sterk genoeg om 13 personen te huisvesten. Hij ging hout halen uit zijn eigen huis om de zolder te versterken. Toen hij thuis kwam werd hij overvallen, de verzetsmensen werden niet gevonden. Kees werd door landwachters gedwongen om op zijn fiets te stappen en naar Hoorn te fietsen. Hij is nooit in Hoorn aangekomen. In Spanbroek werd hij op 23 april 1945, zogenaamd op de vlucht, doodgeschoten. Hij werd 58 jaar. De familie Commandeur had geen vader meer en Hoogwoud geen kruidenier.
Als eigenaar van "De Rijstvogel" bracht Kees Commandeur op
zijn transportfiets de boodschappen naar zijn klanten. Rijdend op
deze fiets is hij op 23 april 1945 door de landwacht doodgeschoten.
Na de oorlog
Maar het leven ging verder. De oorlog was voorbij en de Wieringermeer stond onder water. In de polder was kruidenier Hamstra brodeloos geworden. Zijn zaak in Slootdorp stond onder water en zijn klanten waren naar elders getrokken. Voor de kinderen van Kees Commandeur, die even niet wisten hoe het nu verder moest met de zaak van hun vader, kwam hierdoor een goede en geschikte oplossing. De winkel met woonhuis verhuurden ze tijdelijk aan winkelier Hamstra. Deze overeenkomst heeft maar een hele korte tijd geduurd. Na een goed half jaar vertrok Hamstra naar een andere plaats en stonden woning en winkel weer leeg. Piet, de oudste zoon van Kees Commandeur, werkte in de Wieringermeer bij verzetsman A.C. de Graaf toen deze op 17 april 1945 werd vermoord. Piet verloor zo zijn baas, zijn werk en zes dagen later zijn vader, alles door oorlogsgeweld. Hij was in 1944 getrouwd en woonde met zijn vrouw Catharina Alida Maurits in De Boekel (nu Burgemeester Hoogenboomlaan 36). Het middenstandsleven trok hem wel. Hij was er tenslotte mee opgegroeid. Ook zijn vrouw Trien wilde zich er wel voor inzetten en zo trokken Piet en Trien, in het jaar 1946, in de zaak van vader Kees Commandeur en was er weer een kruidenier Commandeur in Hoogwoud.
Piet en Trien Commandeur-Maurits voor hun winkel 'De Rijstvogel'.
Geloofsgenoten
Een gedeelte van het huis werd verhuurd. De laatste huurster was mevrouw Verhulst. Piet en Trien Commandeur gingen van start in een periode die verre van rooskleurig was. Alles was op de bon en veel was er niet te krijgen. Maar met hard werken kun je ver komen en zo kon Piet in de jaren vijftig een bestelauto aanschaffen. Dit was een hele vooruitgang en verlichtte het werk enorm. Niet meer met de bakfiets in storm en regen naar de Lage Hoek en op zondag (de enige rustdag) kon je, nadat de boekhouding op orde was, samen nog even op familiebezoek. Wel was het zo dat Piet soms te horen kreeg: “Jai hebbe moin as klant wel niet meer nôdig denk, jij kenne der nou al `n oto van raie en Cor Mol moet `t nag met de bakfiets doen!” In die jaren was alles nog heel duidelijk gescheiden. Iedereen kocht zo veel mogelijk bij zijn eigen geloofsgenoten. Op deze wijze steunde men elkaar. Als kruidenier ging je, net als de slager en de schoenmaker, wel tweemaal per week je klanten langs. In het begin van de week ging men bij de klanten vragen welke boodschappen er nodig waren( te rondvragen) en aan het einde van de week werden de bestellingen thuis gebracht en, als het half kon, ook afgerekend. Maar soms moest je wachten tot de kinderbijslag binnen was en kon men dan pas betalen. Piet was een verenigingsman, vele jaren is hij secretaris geweest van middenstandsvereniging Hoogwoud-Opmeer-Spanbroek, en heeft daar veel werk voor gedaan. In de jaren vijftig werd het zaken doen aantrekkelijker en veel middenstanders gingen hun zaak moderniseren en uitbreiden.
Kroonwinkel
In 1958 groeiden de buren van Piet en Trien, de zaak van Kaijer, uit hun jas. Een nieuw pand bouwen was de beste oplossing. Bouwen op de bestaande locatie was geen optie, er was te weinig ruimte om hun wensen te realiseren. Men wilde wel in de winkelstraat blijven en zo kwam het pand van Piet en Trien in beeld, de oppervlakte van hun woonen winkelpand was groot en bood daardoor een scala aan mogelijkheden. Op een maandagavond nam de weduwe Kaijer het initiatief en stapte bij de familie Commandeur naar binnen. Zij ontvouwde haar plannen en Piet Commandeur zag er wel wat in, het pand van de firma Kaijer was tenslotte in een betere staat dan het zijne. Met de centimeter in de hand ging hij met mevrouw Kaijer mee om de ruimte op te nemen die hij dacht nodig te hebben voor zijn winkel en zijn magazijn. De overeenkomst werd vrijwel direct gesloten met de clausule, dat het pand van Kaijer op zeer korte termijn moest zijn ontruimd. In 1959 werd het huis gesloopt voor een winkel met woonhuis van de weduwe Kaijer die daar een nieuwe start maakte met een zaak voor manufacturen en woninginrichting. Met de firma Akzo als adviseur en leverancier van de levensmiddelen werd in een tijdsbestek van zes weken de voormalige manufacturenzaak omgevormd tot een voor die tijd moderne semi-zelfbedieningszaak. Zo veranderde de ‘De Rijstvogel’ in een echte Kroonwinkel. Wanneer je voldeed aan de voorwaarden die door de Kroonorganisatie werden gesteld mocht je je Kroonwinkelier noemen.
Wethouder H.A. Kuijpers opent de nieuwe Kroonwinkel.
Naast hem Mevrouw Commandeur. Jannie Mens mag de sleutel
overhandigen en Piet Commandeur kijkt toe.
Een krantenartikel uit die dagen:
Hoogwoud heeft zelfbediening.
De eerste etappe in de verdere modernisering van de middenstandsbedrijven in de Burgemeester Hoogenboomlaan werd afgesloten met de feestelijke opening van het levensmiddelenbedrijf van de heer Commandeur. Ongeveer zes weken geleden was in het pand nog gevestigd het textiel en woninginrichting bedrijf van de firma Kaijer en na ontruiming van deze firma, heeft men van binnen zo goed als alles weg gesloopt zodat alleen de buitenmuren en het dak er practies alleen nog maar overbleven. Aannemer Smit die tevens het timmerwerk voor zijn rekening had, heeft in samenwerking met de firma de Boer & zonen voor wat betreft het metselwerk, kans gezien om in slechts enkele weken het bekende bedrijf van de firma Kaijer om te toveren tot een modern levensmiddelenbedrijf. Hoogwoud heeft thans haar eerste zelfbedieningszaak. Het zal nog wel niet volledig zelfbediening zijn, maar de eerste stap is toch gezet. De opening werd verricht door wethouder Kuypers wegens ziekte van burgemeester Breebaart. Als sprekers waren er: Wethouder Kuipers die de felicitatie overbracht namens het gemeentebestuur aan de eigenaar die thans “De Kroon” vormt van de middenstand. De heer v.d. Linden sprak namens de Stichting Kroon zijn voldoening uit dat ook op het platteland de modernisering van de middenstand steeds veelvuldiger voorkomt. De heer S. Smit als voorzitter namens de plaatselijke middenstand. De heer J. Dekker namens Groothandels bedrijf A. Klaver en Zn.
Het echtpaar Commandeur heeft met heel veel inzet gewerkt aan dit bedrijf, waarbij we ook willen noemen dat de zussen Tinie en Marga Groot (dochters van Klaas Groot, de bouwer (Herenweg 96) vele jaren bij hen als winkelmeisjes hebben gewerkt. Een bijzonderheid was ook wel dat in de Sinterklaastijd de voorkamer van de familie jaarlijks werd ontruimd om een Sinterklaastafel op te stellen. Op die tafel stond allerlei lekkers uitgestald. Dit was natuurlijk genieten voor de jeugd van Hoogwoud maar zeker ook voor Trien. Ze was altijd zo trots op haar Sinterklaastafel.
De hele voorkamer ontruimd voor de Sinterklaastafel.
Piet en Trien met hun winkelmeisje Truus Hooiboer Klaasdochter.
Sanering
Maar tijden veranderen en de concurrentie nam al meer toe. Inmiddels had de Spar zich in Hoogwoud gevestigd en waren er de rijdende winkelwagens van de S.R.V. gekomen en dus werd de spoeling dun. De regering bood in die jaren de mogelijkheid aan kleine ondernemers hun bedrijf te laten saneren met een maximale uitkering van tien jaar. Voorwaarde was dat er in jouw pand geen kruidenier meer gevestigd mocht worden. Deze regeling had als bedoeling om jonge starters meer kansen te geven. Van die regeling hebben de Commandeurs gebruik gemaakt. Piet is tot zijn pensionering gaan werken bij de firma Bobé in Medemblik, gespecialiseerd in kleine elektrische verwarmingsapparatuur. Hij deed daar magazijnwerk, het was een oplossing maar liever was hij zelfstandig gebleven. Hij miste de winkel en de klanten wel. Het pand werd in 1975 verkocht aan zus Jans en zwager Willem Mens, die het verbouwden tot woonhuis. Piet en Trien verhuisden naar een flat aan de Louisa Hedwig van Catzstraat in Hoogwoud en hebben daar nog mooie jaren gehad. Piet overleed aan een hartaanval in januari 1988. Zijn vrouw Trien overleefde hem vele jaren en is op 16 april 2005 overleden in verzorgingshuis de Horstenburgh te Obdam.