Bodedienst en vrachtvervoer
Door Bep de Haan-Appel
We nemen u mee naar een tijd waarin er nog bodediensten, vrachtrijders en kolenboeren bestonden. Zij bepaalden ooit het straatbeeld samen met andere middenstanders die dagelijks de mensen in de dorpen bezochten en hun diensten aanboden of hun waar aanprezen. Wij prijzen ons gelukkig dat wij nog mensen hebben gevonden die willen en kunnen vertellen over die vervlogen tijd.
Deel I
De firma van der Vliet
In 1940, het eerste oorlogsjaar, nam Cor van der Vliet de bodedienst van J. Spruit over. In de loop der jaren heeft hij met zijn vrachtwagen ook veel andere dingen gedaan. Er werd huisvuil opgehaald, sneeuw geruimd en gladheid bestreden. In 1992 werd het bedrijf opgeheven. Hiermee verdween een stuk mobiele historie uit het dorp.
Cor van der Vliet was met zijn bodedienst een bekende man in Hoogwoud. Nadat hij de zaak had overgenomen van Spruit, ging hij met zijn vrouw, zoon en dochter wonen aan het Noordeinde D56 (nu Herenweg 93). Dat huis had geen isolatie en in de winter kon het gebeuren dat er een laagje ijs in het zakketeltje lag dat op de kachel stond. Mevrouw van der Vliet kon slecht wennen in de voor haar vreemde omgeving en door zijn beroep was haar man dikwijls van huis wat het voor haar extra moeilijk maakte. Maar ze heeft veel steun ondervonden van buurvrouw Trien, de vrouw van Henk Dam.
Cor trots met zijn tweede vrachtauto.
Cor van der Vliet was geboren in Oudesluis waar hij met twee broers een melkvervoersbedrijf had. Met de schuit vervoerden ze eenmaal per dag melkbussen van de boerderijen naar de melkfabriek in Alkmaar. Dit ging via de grote Sloot en het Noord-Hollands Kanaal. Met de terugvaart namen ze, behalve melkbussen ook veel vracht mee voor onder andere de plaatselijke middenstand en in droge periodes drinkwater van de fabriek. In 1939 werd de melkfabriek in Alkmaar gesloten en moest er naar andere inkomsten gezocht worden. Daarop werd de lijndienst van Spruit overgenomen.
Oorlog
Dat de timing om een bedrijf te starten niet zo geweldig was, bleek al in maart 1940. Zijn pas aangeschafte tweedehands auto werd gevorderd door het Nederlandse leger voor het vervoer van militaire goederen. De overheid was hiertoe gemachtigd.
Hoe nu verder? Nederland viel op 10 mei 1940 in Duitse handen, van der Vliet was zijn vrachtauto kwijt, en had geen geld voor een ander vervoermiddel. Hij heeft toen zijn vergunning op Amsterdam verkocht aan Ab Klerk, die verkocht hem later aan Dijkstra en Bosma (DIJBO) en die weer later aan Jb. Kunst.
Hij hield zelf de vergunning op Alkmaar, een bodedienst voor tweemaal per week. Piet Boots aan het Zuideinde van Hoogwoud had ook een bodedienst op Alkmaar, maar reed nog met paard en wagen. De twee mannen besloten om tijdelijk samen door te gaan en konden op deze wijze toch hun klanten van dienst zijn. De pakjes die voor in de wagen lagen waren van Boots en wat achterin lag was van van der Vliet.
Na verloop van tijd was er nog maar weinig te vervoeren en ging van der Vliet per bakfiets naar Alkmaar. Op de andere dagen had hij los werk bij boeren en ander werk zoals ’s nachts waken voor de Luchtbescherming.
De vracht van de bodedienst bestond in normale tijden uit het volgende: op de heenreis werden van winkels en particulieren goederen en bestellingen opgenomen voor winkels en grossiers in Alkmaar, maar ook voor verder vervoer door andere bodediensten. Dit ging op afspraak of met een voor het raam gezette kaart. De kleine bestellingen werden weggebracht op de transportfiets, de grotere en zwaardere goederen werden met de auto de stad rondgebracht. Voor de terugvracht werd veel aangeleverd via bodehuizen. Voor de firma Boots was dat Bloothoofd en voor van der Vliet Nimwegen op de Paardenmarkt en later Gul op de Dijk. Grotere hoeveelheden goederen moesten meestal bij de leveranciers zelf worden opgehaald.
De vertrektijden stonden vast, zodat bekend was tot wanneer er goederen konden worden aangeleverd. Alles werd nog diezelfde dag naar de klanten gebracht, iedereen had zijn spullen dringend nodig.
Nederland bevrijd
Vanaf 5 mei 1945 was Nederland weer vrij en brak er een andere tijd aan. Maar gewoon was het leven nog allesbehalve. De meeste goederen waren nog heel schaars en dus was er nog weinig te vervoeren. Van der Vliet wilde toch zo snel mogelijk weer een auto hebben. Hij kon een vrachtauto uitzoeken bij het leger maar deze was in een heel slechte staat. In de oorlog was er van alles mee vervoerd en voor hij ermee de weg op kon, moest de wagen wel worden voorzien van een nieuwe motor. Deze klus klaarde garage Modder en Bakker in Hoogwoud. Zij sloopten de motoren uit oude A-Fords en zetten er een over in een vrachtauto. Met dat soort motoren maakten ze ook tractoren. Maar het was en bleef natuurlijk allemaal van een slechte kwaliteit waardoor de vrachtwagen heel vaak met mankementen in de garage stond. De regeling zoals die in 1940 bestond, was er ook nog na de oorlog. Een nieuwe vrachtauto kon, na een verplichte keuring, zomaar gevorderd worden wanneer het leger hem nodig had. Oudere vrachtwagens vielen buiten deze regeling. Deze bepaling bleef van kracht tot aan 1950 maar werd nooit meer gebruikt. Er was gelukkig geen oorlogsdreiging meer. Het gezin van der Vliet is na de oorlog aan de Burgemeester Hoogenboomlaan 5 gaan wonen.
Fanfarekorps Crescendo op de eerste vrachtauto na de oorlog.
De reclame voor Klokzeep bracht geld op voor de vrachtman.
De vrachtauto kreeg een plek in de oude doorrijstal van café Keizer waar ook de dorsmachine van Klaas Klomp onderdak had gevonden. In de loop der tijd kreeg van der Vliet wel beter materiaal, maar tot het einde toe heeft hij nooit een helemaal nieuwe auto willen kopen. Hij was een kind van de vooroorlogse tijd, het geld moest er eerst zijn, hij wilde geen vrachtwagen van de bank. Het gevolg hiervan was wel, dat de auto hoge onderhoudskosten had en heel vaak in de garage van Bakker stond.
Hiermee gaven klanten aan dat er iets moest worden meegenomen.
Werken voor de gemeente Hoogwoud
In de jaren vijftig werd er, onder burgemeester Breebaart, een vuilnisophaaldienst gestart. In de jaren daarvoor hadden de meeste mensen zelf een askuil op het erf. Wie het daar niet in kwijt kon, dumpte zijn afval aan de Westerboekelweg (nu industrieterrein) waar een gemeentelijke stortplaats was. Maar dat werd niet langer acceptabel gevonden en met subsidie van de overheid en bijdragen van de inwoners kwam de ophaaldienst tot stand. Van der Vliet ging het uitvoeren. Iedere week op donderdag kon je nu de vuilniswagen langs zien komen. Op die dag werd in Hoogwoud, Aartswoud en op de Gouwe de vuilnis opgehaald. De vrachtwagen werd dan volgeladen met afval. Dat kon van alles zijn, apart het grof vuil ophalen kende men in die tijd nog niet. Je kon het allemaal heel gemakkelijk meegeven in een kist, doos of ton. Plastic vuilniszakken waren toen nog niet in gebruik. Twee gemeentewerkers hielpen mee het vuil op te halen, dat waren meestal Rein Oosterveld en Krijn Hameling. Het was beslist geen makkelijke baan en bij thuiskomst zagen ze er niet uit, zo vuil was dat werk. Hun hoofden werden op die dagen bedekt met een laag stof. In de winter stond meerdere malen de lading in brand, want de as uit de kachel werd ook meegegeven en die was niet altijd helemaal gedoofd. De mannen moesten dan water uit sloot scheppen om het vuur te doven. Het kwam ook wel voor dat met harde wind het halve dorp grijs zag van as die van de auto waaide. De lading werd gebracht naar de Westfriese dijk bij Aartswoud, waar grote kleiputten lagen. Na het storten werd de vuilnis in brand gestoken. Het duurde soms dagen voor het was uitgebrand. Ieder kwartaal ging van der Vliet met een kwitantie bij de klanten langs. Wat was hij kwaad wanneer bij sommige gezinnen er weer eens geen geld was.
Gladheidbestrijding
Dit werk had van der Vliet van de Vier Noorder Koggen aangenomen. Bij sneeuwval moest hij bij nacht en ontij op pad met de sneeuwruimer en de zandstrooier. De sneeuwruimer had de vorm van een grote A en werd achter de auto bevestigd. Er moest met flinke vaart door sneeuwbanken worden gereden, want wanneer je er omheen ging dan ging natuurlijk ook de A er langs. Bij gladheid werd er zand en zout geladen aan de Koningspade vlak bij de A.C. de Graafweg waar het zand lag en de zoutbakken stonden. Twee mensen, één van de gemeente en één van de Vier Noorden Koggen stonden dan achter op de auto en schepten met regelmaat zout en zand in de strooier die achter de auto hing.
Bodedienst of lijndienst?
Als bodedienst moest je over een vergunning beschikken die exact het volgende vermeldde:
- Op welke dagen van de week je reed.
- Of je in de morgen of in de middag reed.
- Via welke dorpen je van A naar B reed.
- het tonnage dat je maximaal mocht vervoeren.
Je viel dan onder het geregeld vervoer. Wanneer je rechtstreeks van stad naar stad reed, dan heette het een lijndienst. De bodedienst op Alkmaar, driemaal per week, heeft van der Vliet altijd gehouden. Het overige vervoer viel onder vergunning ongeregeld vervoer ook met opgave van tonnage. In die tijd was dat voor van der Vliet veelal agrarisch vervoer van bijvoorbeeld hooi en stro. Ook werd regelmatig voor sloperij van de Bel uit Aartswoud gereden.
Volgende generatie
In 1957 kwam Dick van der Vliet, na zijn militaire dienst-tijd bij zijn vader in het bedrijf. Hij had twee jaar op een ambachtsschool in Alkmaar gezeten om zijn monteurdiploma te halen en daarna nog een jaar op avondschool in Hoorn. De daar opgedane vakkennis is hem altijd heel goed van pas gekomen in zijn jaren als zelfstandig ondernemer. In 1961 kochten Dick en zijn vrouw Netty het woonhuis van de familie Rooker aan het Noordeinde (nu Herenweg 65) en een gedeelte van de daarbij behorende tuin. Dit pand was eigendom van Boerenleenbank Hoogwoud (onderdeel van de Raiffeissenbank) en een kamer van het huis was ingericht als bankkantoor. Het voldeed echter niet meer aan de eisen van die tijd. Het bankbestuur kocht een stuk grond van café Keizer (later Het Witte Huis) waarop de voormalige kolfbaan had gestaan. Dit samengevoegd met de grond die niet aan de familie van der Vliet was verkocht, bleek voldoende om er een woonhuis met kantoor te realiseren. De toenmalige kassier van de bank, de heer Kaay, betrok met zijn gezin dit nieuwe pand.
In 1963 nam Dick de zaak van zijn vader over en kwam vader bij hem in dienst. In de loop der jaren ging hij al meer over naar het grotere vervoer. Ze hadden al het vervoer van groente en fruit naar de veiling in Zwaag overgenomen van Berend Bosma. Voor meer vervoer moest er tonnage worden gekocht. De prijs per ton lag tussen de honderd en duizend gulden, afhankelijk van de marktwaarde. De auto`s waarmee van der Vliet reed, konden 25 ton vervoeren. Van der Vliet had drie wagens van 25 ton op de weg, er moest dus fors worden geïnvesteerd om mee te kunnen doen. In de jaren tachtig gaf de toenmalige minister van verkeer Maij-Weggen dit vervoer vrij.
Bedrijfslogo van 1970.
Waarom in het grotere vervoer?
Op het industrieterrein van Hoogwoud vestigden zich steeds meer bedrijven die hun producten door heel Nederland wilden vervoeren. Denk maar aan Heesink meubelen, Steenmeier machinehandel, de tapijtfabriek van Hoogwoud. In Opmeer waren dat Tocim pallets en Houtindustrie Opmeer. Voor Amstel-Heineken werd jarenlang bier vervoerd. Vader Cor deed in die periode de bodedienst naar Alkmaar met een bestelwagen. In 1976 had het bedrijf de boerderij van Dirk Schouten gekocht en daar konden ze het wagenpark dat inmiddels bestond uit zes vrachtwagens helemaal onderbrengen. En zo verhuisde het gezin van Dick van der Vliet van het Noordeinde naar het Zuideinde (nu Herenweg 48). Het waren jaren van hard werken en dag en nacht klaarstaan. Vader Cor is tot aan zijn vijfentachtigste doorgegaan met werken. Hij woonde toen al in Avondlicht maar kwam evengoed drie dagen per week met zijn broodtrommeltje onder de arm naar de zaak. Met een Volkswagenbusje reed hij naar Alkmaar en kon alles niet in één keer mee, dan reed hij gewoon voor de tweede maal naar Alkmaar. Zijn rijgedrag liet nogal wat te wensen over op het laatst, maar deze man had zijn hele leven op de weg gezeten en kon geen afscheid nemen.
Het wagenpark in 1986.
In 1992 is het bedrijf, met drie van de vrachtwagens, verkocht aan J.van Stralen & Zn. uit Wognum. De overige vrachtauto’s zijn los verkocht. Het woon- en bedrijfspand aan de Herenweg werd ook verkocht, het werd sindsdien alleen nog als woonhuis gebruikt.
De naam van der Vliet Hoogwoud ziet men niet meer op vrachtwagens staan. Wat blijft zijn de herinneringen aan een familie die met hard werken veel heeft bereikt.