IJssalon ’t Centrum
Door Erik Mooij
In het voorjaar van 2008 hadden we een interview met Hans (velen kennen hem als Hannes) Blaauw en To Blaauw-Tromp. Zij waren de eigenaren van de eerste ijssalon in Hoogwoud en omstreken. De ijssalon was gevestigd aan de Herenweg nr 57, boerderij Mijn Genoegen uit 1856, en heette ’t Centrum, gewoon omdat de viersprong toen het centrum was van Hoogwoud volgens Hans.
Hans Blaauw werd in 1925 geboren als 14de kind in een gezin dat bestond uit 7 jongens en 7 meisjes. De ouderlijke woning stond aan de Herenweg nr 46. Vader Blaauw overleed, kort na de geboorte van Hans, op 4 juni 1926 op 41- jarige leeftijd aan een verwaarloosde longontsteking (die overging in TBC wat men toen wel vliegende tering noemde). Hans heeft zijn vader dus nooit gekend. Toen Hans zijn moeder overleed aan maagkanker op 2 januari 1932, op 47-jarige leeftijd, waren de kinderen Blaauw wees. Er werd besloten dat de kinderen bij elkaar zouden blijven in het ouderlijk huis. In de erfenis zat het ouderlijk huis met 7 bunder land, aan de Koningspade had vader Blaauw in 1923 5,5 hectare gekocht en ook de boerderij aan Herenweg 57 was door vader Blaauw gekocht. Van deze boerderij werd het woongedeelte opeenvolgend verhuurd aan verschillende mensen zoals Henk Dam, de weduwe Kaijer, bakker Pranger en Frans Maas. Het bedrijfsdeel werd gebruikt voor het houden van varkens en ander vee. Jan (17 jaar) en Jo (16 jaar) namen het bedrijf over en de andere kinderen moesten uit werken om de kost te verdienen toen ze ouder werden. Het verdiende geld ging in een pot en uit die pot werden bedrijven gekocht waar de kinderen later konden gaan wonen of boeren.
Hans ging op een avond uit naar Heiligenberg in Heerhugowaard voor een uitvoering met bal na. Hij ging eigenlijk voor iemand anders maar kreeg daar kennis aan To Tromp. Ze trouwden op 16 augustus 1951. Ze startten een boerenbedrijf op de boerderij aan Herenweg nr 57 die Hans kreeg uit de erfenis. Er zat geen land achter de boerderij maar hij erfde wel 2,5 bunder land aan de Koningspade, tussen Theo Bakker en de familie Snip (ofwel Koningspade 33 en 34). Daarnaast huurde hij land aan de Herenweg nabij nummer 81. In totaal hadden Hans en To 13 koeien op 5,5 bunder land. Op 5 mei 1952 werd enig zoon Peter (Hank) geboren. 1955 werd een akelig jaar, want bij een test van een van de koeien op TBC bleek die positief te reageren (op de test). Na een onzekere periode bleek dat ook de andere koeien besmet waren. Die moesten daarom verkocht worden voor de slacht. Ze leverden maar 100 gulden per stuk op. Omdat de koeien geruimd waren, moesten er eigenlijk nieuwe koeien gekocht worden en dan koop je meestal niet de beste volgens Hans en To. Er moest dus een belangrijke keuze gemaakt worden.
Het dorpshuis
In 1954 was in Hoogwoud het dorpshuis geopend. Het dorpshuis werd, het had diverse andere functies, ook gebruikt als filmzaal. Deze filmzaal werkte als een magneet op de jeugd van Hoogwoud en wijde omgeving. Van heinde en verre kwam men naar Hoogwoud om op zaterdag- en zondagavond de film te bezoeken omdat er in de omgeving verder weinig tot niets te doen was. Velen kwamen op de fiets en de brommer. In eerste instantie stonden de fietsen en brommers gewoon bij het dorpshuis. Maar omdat het een bende werd, mochten de bezoekers hun fietsen niet langer bij het dorpshuis neerzetten. Hans en To zagen er wel handel in omdat hun boerderij tegenover het dorpshuis stond en ze begonnen een fietsenstalling op de dars. Een fiets stallen kostte vijftien cent en een brommer een kwartje. De meeste avonden stonden er tussen de 60 en 100 fietsen en ongeveer 10 brommers. Als de filmbezoekers, die in sommige gevallen aansluitend het café hadden bezocht, hun fiets kwamen halen, vroegen ze vaak: ‘Is er niks te eten?’.
Het Dorpshuis met ervoor veel fietsen.
IJssalon
De beslissing werd genomen. Er werd gestart met een ijssalon en op het land lieten ze pinken lopen, want daar had je minder werk aan. Er werd besloten om in eerste instantie alleen ijs te verkopen. Op advies van een oom van To, die ook in het ijs zat, werd besloten tot de aankoop van een Italiaanse ijsmachine van het merk Carpechigano. Deze machine maakte mooi glad ijs zonder korreltjes, maar dat mocht ook wel voor een aanschafprijs van 7.000 gulden. Om deze aanschaf te kunnen bekostigen werd de 2,5 bunder land aan de Koningspade verkocht aan broer Jan. Het geld werd geïnvesteerd in de ijssalon, maar er werd niet uit weelde begonnen. Op 21 juni 1956, vlak voor de kermis van Hoogwoud, werden de deuren van ijssalon ’t Centrum voor het eerst geopend. De officiële opening werd verricht door Burgemeester Breebaart die de sleutel kreeg aangeboden door Peter, het drie- jarige zoontje van Hans en To. Er waren 4 tafeltjes met 16 stoelen. Dat was best leuk voor die tijd. To zat ondertussen op de cursus voor haar midden-stands- en ijsbereiders diploma. Dat moest, want anders mocht de zaak niet gestart worden. Ze deed examen in de oude RAI in Amsterdam op 4 november 1956.
Door de week werd er alleen ijs verkocht en warme worst. Het hele jaar door verkochten ze ijs en zelfs in de strenge winter van 1963 werd er nog behoorlijk ijs verkocht. IJs kon je vers maken met de machine en omdat er nog maar weinig mensen waren met een vries/koelkast was daar veel vraag naar. Je had een ijsje van 2 cent, 5 cent, een dubbeltje en een kwartje.
IJs werd gemaakt met melk en als het snel ging werd er wel eens een deel van de melk vervangen door water om sneller ijs te kunnen maken, het was dan wel minder lekker maar je kon in elk geval verkopen. Tijdens een kermis was het een keer zo warm dat het om elf uur ’s avonds niet meer lukte om ijs te maken, ondanks dat het al behoorlijk was aangelengd met water. Als het tijdens een kermismiddag begon te regenen werd het altijd heel druk omdat mensen tegen elkaar zeiden: ‘Laten we maar een ijsje kopen’.
To aan het werk met de ijsmachine.
De boerderij aan Herenweg 57 met daarin rechts de ijssalon.
De opening door burgemeester Breebaart.
Frituur
Al snel werd er ook begonnen met gehaktballen en warme worst. To warmde die achter in de boerderij in pannen op het gasstel. Ook de stap naar friet werd gemaakt. Na een bijna brand, het schort van To vatte vlam omdat ze er te dicht bij stond, werd besloten dat het zo eigenlijk niet meer kon. Ook logistiek was de plek achter in de boerderij onhandig want je moest veel te ver met de spullen lopen. Toen hebben Hans en To een nis laten maken door Gebroeders de Boer waarin een patatoven kwam. Alles werd zelf gemaakt. De kroketten, nasiballen, warme worst en gehaktballen. Op vrijdag werd er gestart om alles klaar te maken, soms ook zaterdag ’s morgens nog. Van nasiballen wist je nooit hoeveel je er maken moest, ze waren niet zo makkelijk te maken en je wilde ze niet overhouden want de volgende week kon je ze niet meer verkopen. Toen ze pas waren gestart met de verkoop van patat hadden ze genoeg aan 1 emmer maar op het einde hadden ze wel 13 emmers nodig en toen begonnen ze zich af te vragen hoe het verder moest.
Muziek
Mensen kwamen overal vandaan want er was in de omgeving niets. Veel mensen uit Hoogwoud, Opmeer, Spanbroek en de Weere. ‘We hadden ook een leuk stukje muziek’ volgens Hans, ‘we moesten ook betalen aan de Buma’. Een kast met een radio en een platenwisselaar waarop de nieuwste singeltjes werden gedraaid. Henk van der Zwaag wist altijd welke muziek Hans en To moesten kopen, want zelf hadden ze daar geen verstand van. Dat trok wel volk en die wilde ook nog wel eens dansen in de salon en dat kon want die was groot genoeg.
To en Peter (Hank).
Ze draaiden goed en hadden eigenlijk wel eens personeel nodig op de topdrukte zoals met kermis en dan sprong de familie bij. Toch konden ze van de zaak alleen niet leven, het was een bedrijf voor het weekend. Overdag ging Hans als los werkman de dam uit. Hij was ook vijf jaar lang monsternemer, van 1960 tot 1965. Verder veel los werk waarvan wel vijf jaar bij boer Jaap Klaver aan de Herenweg.
Boete
Het café ging vroeger veel eerder dicht dan tegenwoordig. Hans en To wisten dat ze konden wachten tot na sluitingstijd van 24.00 uur. De mensen kwamen dan achterom naar de keuken, maar soms ook in de ijssalon. ‘We zaten ’s avonds na sluitingstijd mooi an’, zeggen Hans en To. De mensen die na sluitingstijd kwamen aten vaak de lessies op. ‘Is er nog gehaktbal?’, ‘nee, die bennen op’, ‘geef den maar een warme worst!’. Maar ook de uitsmijters die anders moeilijk te verkopen waren gingen er dan opeens wel uit. Ze mochten natuurlijk na sluitingstijd geen gasten meer ontvangen en ze kregen dan ook een keer een bekeuring van politie Zwagerman. Het was altijd wel gezellig.
Drukte
Het feit dat het op het ene moment rustig was en daarna hooidruk was voor Hans een verschrikking. Een keer was het verschrikkelijk druk en Okkie Ursem uit Opmeer kwam ook nog binnen. Nu was Okkie een trouw bezoeker die elk weekend kwam, maar Hans zijn kookpunt was bereikt. ‘Wat doe jij hier? Waarom blijf je niet in Opmeer?’ Dat kon natuurlijk niet, maar het was zo druk.
Verkoop
Na 13 jaar, in 1969, liep de omzet terug en was het tijd voor verkoop of een radicale modernisering. De mensen konden ook ijs kopen voor thuis en ook de concurrentie van Van Wilsem Vos was merkbaar. Van Wilsem Vos had al rond 1967 geprobeerd de zaak van Hans en To over te nemen maar ze konden helaas niet tot elkaar komen. Daarop kocht Van Wilsem Vos in 1967/1968 het voormalig molenaarshuis van De Lastdrager en startte daar een snackbar waardoor er merkbaar concurrentie kwam.
Ook de nieuwe eisen die vanuit de overheid werden opgelegd zorgden ervoor dat er een beslissing genomen moest worden. To had het nog wel een tijdje volgehouden maar Hans was er klaar mee. Zoon Peter (Hank) had geen enkele interesse om in het bedrijf te gaan. Besloten werd tot verkoop. De eerste keer werd het verkocht aan iemand die in de patathandel zat. Op het laatste moment zag hij echter af van koop. In 1969 werd de snackbar verkocht aan Westerhoven uit Santpoort.
V.l.n.r. Hans, To en Peter (Hank). Foto ongeveer 1962.
De vrouw van Westerhoven heette Dam en haar broer ging in de zaak. Westerhoven had het snel bekeken en verkocht in 1974 de boerderij aan Kaijer. Dat was het einde van ijssalon ’t Centrum.
Na de verkoop gingen Hans, To en Peter wonen aan de L.H. van Catzstraat 61, waar Hans en To nu nog wonen. Hans ging werken in de groenvoorziening.