Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Bodedienst en vrachtvervoer

Door Bep de Haan-Appel

We nemen u mee naar een tijd waarin er nog bodediensten, vrachtrijders en kolenboeren bestonden. Zij bepaalden ooit het straatbeeld samen met andere middenstanders die dagelijks de mensen in de dorpen bezochten en hun diensten aanboden of hun waar aanprezen. Wij prijzen ons gelukkig dat wij nog mensen hebben gevonden die willen en kunnen vertellen over die vervlogen tijd.

Deel 2

Piet Boots

Vrachtrijder en vertrouwensman

Geboren in 1907 in een klein huisje in de bocht van de Lagehoek, met aan de achterzijde de rietschoot van de Langereis, dacht Piet Boots als jongeman dat voor hem een leven in loondienst was voorbestemd. Zijn vader, die zijn leven lang aan den lijve had ondervonden hoe zwaar dat was in die jaren, adviseerde hem echter om zelf een bedrijf op te starten. Hij verwoordde dat zo: ‘Me joôn, wor jij maar aige baas, leit je niet knechten zo ze main dein hewwe.’

Het ondernemersechtpaar Piet Boots en Margreta Schoenmaker.

Piet had vanaf het moment dat hij van school kwam veel bij boeren gewerkt en wist van aanpakken. Op zijn 25ste jaar ging hij werken bij Jan de Vries in Aartswoud. In die jaren kwam er elektriciteit in de dorpen en werden er hoogspanningsmasten geplaatst. Alle bedrading liep toen nog bovengronds. Vanaf de hoogspanningsmasten ging het naar de houten elektriciteitspalen in de dorpen en van daar gingen de draden naar de woningen. Het aanleggen bracht veel werkgelegenheid met zich mee. De Vries was er in Hoogwoud en Aartswoud de uitvoerder van, Henk Appel was dat in Spanbroek en omgeving.

De Vries nam ook werk aan in andere delen van het land, hij werkte in Noord- en Zuid-Holland maar ook in Friesland en Drenthe. Voor het vervoer van zijn personeel had de Vries een T-Ford aangeschaft en daar reed Piet Boots mee. Op Schiphol moesten ze kabels onder de grond plaatsen in verband met de vliegtuigen en in Groningen moesten ze een hoogspanningslijn maken van 100.000 volt. Omdat deze klus veel tijd zou vragen werd daar een huis voor hen gebouwd waar ze met 10 man in woonden, zelf kookten en zelf de boel schoon hielden.

Op zijn 27ste trouwde Piet met Margreta Schoenmaker uit Avenhorn, dochter van een tuinder. Het huwelijk werd gesloten in 1935. De oudste zoon van de familie Boots is in Hoofddorp geboren waar zij toen in een tijdelijke barak verbleven in verband met het werk van Piet. De Vries stond bekend als een werkgever die zorgde voor goede voorzieningen van zijn personeel. Na Hoofddorp zijn ze gaan wonen aan de Koningspade in het werkmanshuisje van de familie Beerepoot. Piet ging rijden op een vrachtauto van een aannemer uit de Wieringermeer. Voor hem heeft hij nog gewerkt aan de bouw van Hotel Smit in Middenmeer.

Eigen baas

Toen in 1937 door het overlijden Rikus Kaijer diens zaak te koop kwam zag Piet de mogelijkheid het advies van zijn vader op te volgen. Maar waar haal je het geld vandaan, er moet toch startkapitaal zijn. Tot zijn grote verbazing bleek zijn vader over geld te beschikken. Deze man, die heel zijn leven als boerenarbeider had gewerkt en voor zijn omgeving als een wat knorrige weinig spraakzame man overkwam, bleek van zijn geringe loontje toch geld te hebben gespaard. Vader Boots bezat 1500 gulden en met dat kapitaal was het mogelijk om de zaak van de weduwe Kaijer over te nemen. Kaijer had een transportbedrijf met onder andere veevervoer en een bodedienst op Alkmaar. Boots nam het bedrijf en de T-Ford vrachtauto over. Daar heeft hij drie maanden mee gereden, waarna hij een Chevrolet veewagen kocht.

In de beginjaren was er niet voldoende werk om van te leven, Piet zocht, op de dagen dat hij uren over had, los werk bij diverse boeren. In die tijd is een band ontstaan met Piet Donker van de Willemshoeve aan de Koningspade. Op 28 augustus 1939 begon de mobilisatie. Piet moest in militaire dienst op Texel, waar hij tot 1940 zou blijven. Tijdens de weekends zag hij nog wel eens kans om bij windstil weer met een bootje naar Den Helder te varen om even thuis de zaken te regelen.

Piet Boots en Arie Bakker laten zich graag fotograferen.

 

Gedurende de mobilisatieperiode nam Piet de Wit voor hem waar, deze man had zelf een transportbedrijf gehad. Piet de Wit overkwam het op een keer dat een achterwiel losliet en voor zijn auto uitrolde. Er lag op dat moment heel veel sneeuw, hij had het geluk in een sneeuwwal te belanden waardoor de schade beperkt bleef.

Veemarkt

Met de Chevrolet heeft Boots tot in de oorlog gereden, toen werd die gevorderd door de Duitsers. Hij ging daarna verder met twee paarden en twee wagens, maar ook is hij wel te voet met koeien naar Purmerend gegaan. Voor het zware werk had hij de beschikking over een Bels (een echt werkpaard).

Tijdelijk hebben Piet Boots en Cor van der Vliet tijdens de oorlog samen op Alkmaar gereden, de pakjes van van der Vliet achter in de wagen en die van de klanten van Boots voor in de wagen. Maar dat heeft niet lang geduurd. Na de oorlog werd er eerst gereden met een luxe wagen met daarachter een aanhangwagen. Daarna werd er bij de dump een Ford gekocht waar een veelaadbak op werd gebouwd, nog later kwam er een Bedford veewagen. Er werd naar de veemarkten in Purmerend en Schagen gereden en losse vrachten naar verschillende abattoirs. In latere jaren werd een luxe auto aangeschaft, waarmee de klanten van Boots heel comfortabel konden meerijden naar de markt in Purmerend. Voor die tijd gingen die veelal mee met de vrachtwagen waarmee ook het vee naar de markt werd vervoerd.

In het voor- en najaar was het de drukste periode voor de handel in vee. Piet’s zoon Nico herbeleeft heel af en toe nog de angstige momenten die hij als jochie van zes had als hij in alle vroegte mee moest naar de markt. Er werd zoveel vee aangeboden dat het niet in één keer mee kon. De eerste vracht koeien werd gelost en vastgebonden en kleine Nico kreeg als taak er op te passen. Daar stond hij dan in zijn eentje in het donker met vader onderweg om de volgende vracht te halen. Dinsdagmorgen heel vroeg mee om schapen op te halen voor de markt in Purmerend was zeker ook geen pretje. Je moest ze dan uit het land halen en dat was dikwijls het achterste gedeelte omdat daar het meeste gras stond. De schapen konden zich dan nog goed vol eten voor ze werden verkocht.

Wonen

Al snel na de koop van het transportbedrijf verhuisde het gezin Boots naar een woning naast de pas gebouwde slagerij van Gert Breed. Deze woning was eigendom van Breed. Het was een lang huis, dat eerder werd bewoond door schipper Rein. Nu staat op die plek partycentrum ‘Op Stap’. Piet Boots jr. heeft nog goede herinneringen aan die jaren. De kinderen Boots waren welkom bij de buren Breed, maar moesten wel bij de voordeur aanbellen waar hun schoenen werden nagekeken op prut of zand.

Piet Boots passeert met zijn ket de N.H. kerk in Hoogwoud.

De zonen van Piet Boots
Staand: Jan en Jaap, zittend: Nico, Piet, Theo en Jos

Natuurlijk wilden ook de dochters op de foto bij die luxe slee.

De kinderen waren vol bewondering voor het mooie nieuwe buurhuis met zijn glas in lood ramen en die geweldige grote boekenkast vol met stripboeken.

De paarden die vader Boots voor zijn wagens had, stonden op stal bij Piet Donker aan de Koningspade. Ook een koe en een varken waren daar ondergebracht, in de oorlog was er dan ook geen gebrek aan eten. Vader Boots was een handelsman in hart en nieren en wist in de oorlog ook aan suiker te komen. Dat was in die tijd een schaars artikel. Hij ruilde sigaren voor een zak suiker. Die zak kreeg een plaats in de slaapkamer van de broertjes Boots. Dat had vader beter niet kunnen doen, want zij wisten wel raad met de zoetigheid die je toen maar mondjesmaat kreeg. Onder in de zak maakten ze een klein gaatje en toen wist dat heerlijks zijn weg wel te vinden, tot vader tot de ontdekking kwam dat de zak wel heel snel kleiner werd. Toen waren de rapen gaar, vaders handen schoten uit richting zijn zonen. Maar verboden vruchten smaken nu eenmaal het lekkerst. In diezelfde slaapkamer had vader in de oorlog een schuilplaats gemaakt voor zichzelf, want de angst dat je naar Duitsland gestuurd kon worden was heel erg aanwezig. Op de momenten dat er weer eens een razzia was in het dorp verborg vader Piet zich daar. Kerstmis 1946 weet Piet jr. zich nog heel goed te herinneren. Er was zoveel sneeuw gevallen dat de mensen maar moeizaam naar de kerk konden om de nachtmis bij te wonen. Piet Boots was toen in het bezit van een auto met voor- en achterwielaandrijving. Hij startte deze auto in die kerstnacht ruim voor kerktijd en reed net zo lang de weg naar de kerk op en neer tot zich een spoor had gevormd waarlangs de mensen toch te voet de kerk konden bereiken. Zoon Piet was die nacht vreselijk trots op zijn vader.

Het gezin Boots is op de hoek blijven wonen tot 1952 en verhuisde toen naar de Herenweg (nu nr.31) in Hoogwoud. Aafje Breed woonde in dit pand, zij was de zus van Jo en Gert Breed. Samen met haar ouders had zij daar jaren gewoond en was er na hun overlijden blijven wonen. Maar aan het einde van de oorlog, op 7 maart 1945 vond er voor haar woning een vuurgevecht plaats tussen de ondergrondse en de Duitsers waarbij zij dodelijk werd getroffen. Na haar overlijden ging Adriaan Breed er wonen. Hij begon er een aannemersbedrijf. In 1952 verkocht hij het pand aan Boots. Voor de familie Boots was het een stek waar zaak en gezin goed konden worden samengebracht. Het groeiende wagenpark kon op het grote erf staan en het gezin dat steeds groter werd vond genoeg ruimte in het huis.  Toen het gezin compleet was telde het 14 kinderen, 6 jongens en 8 meisjes.

Zoons in de zaak

In de jaren vijftig kwamen de zoons in de zaak. In de loop der tijd hebben veel mensen in vast of los verband bij Piet Boots gewerkt. We noemen Jan Spruit, Nic Groot uit de Berkmeer, Arie Bakker de melkboer, Jan Groot van het Groene Wuiver en Jan Boots uit Opmeer. Jan Groot heeft later een tuindersbedrijf gekocht in Nibbixwoud en daar mochten de kinderen Boots wel eens naar toe te logeren. Dat was natuurlijk een feest, want op vakantie gaan zat er in die jaren niet in.

Het gezin Boots. Boven Piet, Lena, Jaap en Jan.
Op de tweede rij: Margreet, Nico, Moeder, Ans, Theo en Tinie.
Zittend: Nel, Afra, Jos, Annemiek, vader en Wil.

Auto's volgeladen met stro.

 

In de jaren die volgden werkten de oudste twee zoons Jaap en Jan volop mee in het bedrijf. Ook van Piet jr. werd verwacht dat hij mee zou gaan draaien, maar hij moest er niets van hebben. Hij was na de lagere school heel graag naar het voortgezet onderwijs gegaan en heeft dat heel duidelijk kenbaar gemaakt. Hij vond hiervoor bij zijn ouders echter geen gehoor. Vele malen is hij met de vrachtwagen mee geweest naar Alkmaar en als troost kreeg hij dan een flesje cider van zijn vader. Dat was natuurlijk feest, normaal kreeg je zoiets niet. De route die door de vrachtman werd gereden ging door De Weere, Hoogwoud, de Boekelweg en de Langereis en dan door de Heerhugowaard naar Alkmaar. Daar bij het veerhuis van de firma Bloothoofd konden de winkels die iets mee moesten geven voor Hoogwoud of Heerhugowaard hun goederen brengen. Eenmaal in Alkmaar werden zo snel mogelijk (lopend) de winkels afgegaan, waar voor de klanten iets moest worden meegenomen. Er werd heel veel vlees besteld, dat was veelal niet het beste vlees maar het was goedkoop. Al die boodschappen moesten wel binnen een beperkte tijd worden gedaan, want alles moest op de terugweg ook weer worden afgeleverd bij de klanten. Als vrachtrijder kreeg je van alles mee van de klanten. Op een dag kreeg Piet jr. door een klant een ongewassen korset in zijn jongenshanden geduwd. Het moest gerepareerd worden en was in een kapotte krant gerold. Wanneer hij dit vertelt, grilt hij er nog van. Als vrachtrijder, maar ook als veehandelaar was je in die tijd een vertrouwenspersoon voor je klanten. Heel dikwijls moest vader Boots beslissen over de koop van een fiets of horloge, soms zelfs over de koop van een B.H.

Geen vervoer meer op Alkmaar.

De vergunning voor het vrachtvervoer werd in 1960 verkocht aan de Firma Butter in Slootdorp. In die jaren maakten steeds minder mensen gebruik van de diensten van de vrachtman en daarom ging de firma verder met veetransport en het vervoeren van stro, bietenblad, aardappelen, wortelen en dergelijke. In deze producten werd ook gehandeld. Piet Boots was een echte handelaar, hij kocht een partij bietenblad op bij een bouwer, verkocht het weer aan boeren voor veevoer en bracht het ook bij ze op het erf. In die jaren werd er wel met drie vrachtauto’s gereden.

In 1964 stapte Jaap uit de zaak en ging zelfstandig verder in Venhuizen waar een vervoersbedrijf werd aangeboden. Begin jaren zeventig kwam Nico in de zaak en ging samen met zijn broer Jan verder. Dat is van heel korte duur geweest. Nico zag wel in dat er in dat werk heel beperkt eigen tijd overbleef en zijn hart lag er ook niet echt.

Hij is toen een avondstudie gaan volgen en werkte overdag bij een garagebedrijf. Na zeven jaar avondstudie en overdag werken is hij leraar geworden aan een technische school.

Op de foto zien wij een omgebouwde dumpwagen van het Engelse leger waar
ook een veelaadbak op paste en een zevenpersoons cabine. Hier zijn ze bietenblad
aan het lossen in een silo bij een boer. Let op het Provinciaal nummer.

 

Jan is nog enige jaren doorgegaan tot aan 1972. Vader Piet Boots verkocht zijn huis in 1974 aan zoon Nico en ging met zijn vrouw aan de Schermerlaan wonen. Hij kon nu met zijn vrouw op vakantie gaan en dat deden ze ook.

Hij heeft heel lang van zijn pensioen mogen genieten. Hij overleed op 29 november 1993. Zijn vrouw heeft haar laatste levensjaren in bejaardenhuis Zandhove gewoond waar zij het prima naar haar zin heeft gehad. Zij overleed vijf jaar later op 8 november 1998.

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall