Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

De grote brand aan de Gouwe

Door Niek Dekker en Cor van Schaik

Op donderdag 29 juni 1939 verbrandden aan de Gouwe vier woningen, de nummers 27, 29, 31 en 32. Twee Westfriese kranten deden er uitgebreid verslag van. Cor van Schaik woont aan de Gouwe en verzamelt al lange tijd alles wat hij over de geschiedenis ervan te pakken kan krijgen. Van hem kregen we het artikel uit de Nieuwe Hoornsche Courant en het verhaal van Maria Wit. In het Westfries Archief in Hoorn vonden we het tweede artikel uit het Westfriesch Dagblad ‘Onze Courant’. We drukken ze beiden in zijn geheel af, in de originele spelling. Het is interessant om te zien welke details de verschillende verslaggevers belangrijk vonden.

Links achter de mensen, de oude bakkerij.

 

Nieuwe Hoornsche Courant:

Laatste nieuws:

Groote brand aan de Hoogwouder Gouwe Vier woningen in de asch gelegd

Hedenmorgen heeft aan de Hoogwouder Gouwe een zeer grote brand gewoed, die herinnerde aan de felle vuurzee, die vorig jaar De Weere opschrikte. Nu werden vier perceelen een prooi der vlammen, nl. de bakkerij van M.A. Wit, waar de brand ontstond, de tegenover gelegen kapitale boerderij van P. Koeman, eigendom van J.v.d.Molen, waarop het ten noorden van de bakkerij gelegen dubbele woonhuis, eigendom van de wed. Renooy, bewoond door J. Hop en D. Bakker eveneens in vlammen opging. Bij de bakkerij verbrandden in de achtergelegen stal twee varkens, van de inboedel kon, daar het vuur aangewakkerd werd door een fellen zuidwesten wind niets worden gered.

Te ongeveer negen uur moet de brand ontstaan zijn in de schoorsteen van den oude bakkerij. Met verrassende snelheid heeft het vuur in het oude zeer brandbare perceel om zich heen gegrepen, zodat na de ontdekking er niet veel anders opzat dan ijlings het veebedrijf te redden. Bakker Wit wilde daarbij nog het geldkistje meenemen, maar in verband met de kermis had hij dit een andere dan de gewone plaats gegeven en zo greep hij mis en kon het kistje in de consternatie niet gauw genoeg ontdekken, zodat het geld verloren ging. Inmiddels had de zoon zich naar de varkensschuur begeven om de beide varkens te redden. Maar ook dit schuurtje brandde reeds rustig, er hing reeds een verstikkende rook en toen zijn kleren eveneens vlam vatten, moest hij van verdere pogingen afzien. Even nadat de vlammen uit het dak sloegen en een groote hitte over de weg joegen brandde reeds een paal van het electrisch net en korten tijd later had ook het rieten dak van de kapitale boerderij op dertig tot veertig meter schuin tegenover de bakkerij gelegen reed vlam gevat en de vlammen schoten met zulk een grote snelheid over het kurkdroge riet, dat het zich direct liet aanzien, dat ook hier geen redden meer aan was. Met groote snelheid moet het vuur ook de woning aangetast hebben, want ook hier viel hoegenaamd niets meer te redden dan het vege lijf. Vrijwel gelijktijdig werd het dubbele woonhuis naast de bakkerij aangetast en ook hier deden de vlammen met verrassende snelheid hun vernielend werk, maar toch hadden omwonende en bewoners nog gelegenheid eenig huisraad in veiligheid te brengen.

Inmiddels was de brandweer per telefoon gewaarschuwd en spoedig was de uitstekende motorspuit ter plaatse, het nieuwe uitstekend verzorgde slangenmateriaal werd aangekoppeld, maar er bleek geen deskundig personeel ter plaatse te zijn. De deskundige, waarop men aan kon zat in de Zak van Hauwert, en hoewel hij ijlings werd ontboden, duurde het toch wel een half uurtje voor hij verschenen was. Minder getrainden in het bedienen van de spuit en ondeskundigen draaiden wat aan de kranen, wat natuurlijk ten gevolge had, dat zij de spuit niet op gang konden krijgen en een zestienjarige knaap, die de kunst van de brandspuitdeskundige afgekeken had en wel in staat geweest was om de uitstekende machine in werking te stellen werd, toen hij dit van plan was, weggeduwd van het kostbare apparaat met de boodschap, dat het geen kinderspeelgoed was. Aan alle kanten sloegen de vlammen nu met kracht uit de brandende perceelen, de vuurgloed was aan de voorzijde niet te benaderen, de wind speelde overal dwars doorheen, zorgend dat niets wat maar brandbaar was gespaard werd. Gelukkig bestond er geen gevaar voor uitbreiding. Wel werd de bakkerij belend door een timmermanswerkplaats, waar veel hout was opgeslagen, maar deze lag aan de zuidzijde en er dreigde absoluut geen gevaar, evenmin als aan de overzijde bij de vlammende boerderij, hoewel daarachter een vrij nieuwe schuur eenigen tijd bedreigd werd. Aan den noordkant bleek het gevaar voor uitbreiding eveneens miniem en zoo kan geconstateerd worden, dat men het in de eerste plaats aan de naar omstandigheden vrij gunstige windrichting te danken had, dat deze vuurzee niet uitgegroeid is tot een ramp, waartegenover echter geconstateerd moet worden, dat de spuitdeskundige binnen het half uur ter plaatse was en binnen enkele seconden zijn krachtige machine aan de slag had. Onmiddellijk was hem gebleken, dat men de kraan naar de slangen geopend had, vóór de motor het water had opgezogen. Zulks moet men maar weten! Toch valt het te begrijpen, dat er gemopperd werd over het feit, dat niet meerderen dit wisten, ondanks de verschillende oefeningen, die met de spuit gehouden zijn. Om eventueel misverstand te voorkomen en onnodige conclusies tegen te gaan, vermelden wij nog, dat, ook indien de spuit onmiddellijk water gegeven had er niets meer te redden geweest zou zijn, hierover waren alle deskundigen en toeschouwers, die uit vele richtingen waren komen opdagen, het eens.

Onder leiding van burgemeester Hoogenboom werd het vuur van vele zijden tegelijk aangevat. Was een bezwaar, dat men aan de voorzijde door de sterke rookontwikkeling niet kon spuiten en door de hitte en het instortingsgevaar de perceelen van de weg-zijde niet benaderen kon, gelukkig was dit aan de achterzijde uitstekend mogelijk en kon men over het belendende land tot vlak bij den brand komen, zoodat flinke watermassa’s spoedig de verschillende vuurhaarden bedwongen. De daken der perceelen hadden het al spoedig begeven, met het noodige geraas waren deze omlaag gekomen en hiermede was het gevaar voorgoed bezworen. Maar in de huizen brandde het nog lustig verder, hoewel men binnen het uur de zaak de baas was. De schuur achter de boerderij kon door deskundig ingrijpen behouden worden, een kranig staaltje van de brandweer, als men bedenkt dat deze schuur vlak achter de als een fakkel brandende hoeve was gelegen. Spoedig restte er niet veel meer dan brandende puinhoopen, waar de vlammem aan alle zijden telkens weer opnieuw uitsloegen.

Het was een triest gezicht. In de gloeiende resten lag hier en daar wat huisraad verspreid, half verkoold of grotendeels reeds vernietigd. In de bakkerij stonden de machines, oogenschijnlijk nog onaangetast, zo gereed om hun werk weer te doen. Een melkbus was omgespoten en de restjes melk sieperden, inmiddels zeker al gekookt, in een dun straaltje weg, wat gebutst en bespat keukengerei toonde nog aan waar in de verloren perceelen moeder de vrouw nog gisteren, onbewust van wat haar spulletjes bedreigde, ’t potje kookte en in de eertijds “mooie kamer” van de boerderij, van alle moois was niets en totaal niets overgeschoten stond nog in volle glorie en ongebroken soliditeit de kleine brandkast, weliswaar flink geblakerd en de zijwanden wat uitgepuild, maar de inhoud zal hopelijk de vuurproef doorstaan hebben. De boomen in de omgeving waren zwaar verschroeid, een enkele wilg brandde lustig in den ouden stam en van het electriciteitsbedrijf was men reeds bezig de draden van het bedreigde net te herstellen. Ongeveer vijftien personen zijn door dezen brand dakloos geworden. Voor zoover wij konden nagaan wordt de schade door verzekering gedekt. Vast staat wel, dat de huizen aan de westzijde van de Gouw niet herbouwd zullen worden. De perceelen grond zijn te ondiep dan dat daarvoor opnieuw bouwvergunning zal worden gegeven. Toen krachtige brandweermenschen begonnen met het omhalen van de nog wankele wanden en muren, was het spectaculaire van het schouwspel spoedig voorbij. Met doffen plof vielen de laatste muurresten en de spuitgasten joegen direct hun sterke stralen in de rookende massa’s, om ieder oplaaien te voorkomen. De schaderamingen liepen sterk uiteen, maar de schade bedraagt zeker eenige tienduizenden guldens.

Na de brand.

 

Westfriesch Dagblad “Onze Courant”:

Hevige brand te Hoogwoud legt drie huizen in de asch

 

FELLE Z.W.-WIND MAAKTE BLUSSCHEN ONMOGELIJK

 Drie varkens in de vlammen omgekomen.

 

Hedenmorgen heeft aan de Gouwe in de gemeente Hoogwoud een brand gewoed, die niet minder dan drie huizen volkomen in de asch heeft gelegd.

Omstreeks 10 uur ontstond de brand in den schoorsteen van de bakkerij van den heer Wit. In zeer korten tijd breidde het vuur zich uit en stond de geheele bakkerij in lichte laaie. De bewoners namen voor de vuurgloed in allerijl de vlucht. De sterke Zuidwestenwind wakkerde het vuur fel aan, zoodat weldra de vlammen oversloegen naar het naastgelegen dubbel woonhuis bewoond door J. Hop en D. Bakker, dat eveneens spoedig in een vuurzee was herschapen. Een enorm rookgordijn woei over den weg en het land. Fel knetterden de vlammem, die in de droge gebouwen gretig voedsel vonden. Het duurde niet lang of de vonken vlogen over den weg en veroorzaakten eveneens brand in de daar liggende boerderij van den heer P. Koeman. De afstand van de bakkerij naar de boerderij bedraagt naar schatting een twintig meter. De wind stond echter recht op de boerderij, die weldra in vlammen opging. De palen van het electrisch net, die op den weg stonden, werden eveneens door den gloed en de vonken aangetast en verbrandden gedeeltelijk.

Niets gered

De gemeentelijke brandweer, die ogenblikkelijk was gealarmeerd, rukte uit met de handspuit en de motorspuit. De handspuit gaf dadelijk water, waarna het vuur werd bestreden. Ongelukkigerwijze waren de hoofdbrandmeester (Arie Modder red.) en de brandmeester (Cor Bakker red.) op dit ogenblik niet aanwezig. De brandweermanschappen, die de motorspuit moesten bedienen, konden daarmee niet overweg. Bij de aansluiting maakten zij een technische fout, waardoor de motorspuit weigerde water te geven. Het duurde een half uur, voor deze fout kon hersteld worden. Toen nam ook de motorspuit aan het blusschingswerk deel. Eerst met twee, later met drie slangen, tastte de brandweer het vuur aan. Het was echter duidelijk, dat er niets te redden viel. Ook al had de motorspuit dadelijk water kunnen geven, dan nog had de brandweer niets kunnen uitrichten. Omwonenden boden de behulpzame hand. Zij haalden met lange haken enkele brandende schuurtjes omver. Ook de palen van het electrisch net werden voor omvallen verzekerd.

Een groote menigte nieuwsgierigen stroomde spoedig bij de onheilsplek samen om het blusschingswerk gade te slaan. De sterke wind en de hevige rookmassa’s dwongen het publiek echter op eenigen afstand te blijven. Van de weg af viel aan blusschen niet te denken. Daar joeg de wind de rookwolken zoo dicht voor zich heen, dat men er slechts hardloopend langs kon gaan. Vanaf het land boven de wind spoot de brandweer massa’s water in de vlammen. De boerderij werd van de zijkanten bespoten. Echter viel aan blusschen niet te denken. Lijdelijk moesten de mannen toezien, dat alle drie gebouwen tot de grond toe afbrandden. Ook indien de technische fout de motorspuit niet gedurende een half uur had uitgeschakeld, zou de brandweer er toch niet in geslaagd zijn den brand te bedwingen. Om elf uur hedenochtend waren de blusschingswerkzaamheden nog in vollen gang Burgemeester Hoogeboom gaf hier de leiding. Van het huisraad kon niets in veiligheid gebracht worden. Het vee, dat op de boerderij van Koeman aanwezig was, enkele varkens en kippen konden uit de vlammen gered worden. Drie varkens van den bakker Wit kwamen echter in de vlammen om. Naar wij vernemen waren de drie huizen verzekerd. De oorzaak van de brand is echter onbekend. Men weet alleen, dat hij is ontstaan in den schoorsteen van de bakkerij. Alle omliggende schuurtjes zijn mede in den brand verloren gegaan. Een zo hevige brand trok vanzelfsprekend een groote belangstelling. Reeds van verre waren de geweldige rookwolken waar te nemen.

Om elf uur was het gevaar voor verdere uitbreiding geweken en bepaalde de brandweer zich tot het verijdelen van elke poging van de vlammen om verder voort te vreten. Dank zij de activiteit van brandweer en helpers verliep het het blusschingswerk vlot, waartoe ook in niet geringe mate de leiding van burgemeester Hoogeboom medewerkte.

Bakker Mel (van Melchior) Wit was getrouwd met Aafje Kuin. Ze kwamen uit Niedorp en hadden al twee zoons toen ze op de Gouwe kwamen wonen. Op de Gouwe werd hun dochter Maria geboren. Uit haar mond tekende Cor van Schaik het verhaal op over hoe er in die tijd met kachels en kachelpijpen werd omgegaan en hoe de grote brand daardoor nog voor onverwachte extra problemen zorgde.

“Vroeger had je kolenkachels met van die mooie zwarte ijzeren pijpen, die naar de schoorsteen gingen, met een afsluiter om de trek te kunnen regelen. Die pijpen werden door de eigenaar mooi zwart gehouden en gepoetst. Maar als in april of nog iets eerder de kachel het huis uit ging, dan moesten kachel en pijpen zorgvuldig bewaard worden tot het najaar. De kachel zelf vond wel, na het nakijken of de branderpot geen reparatie nodig had of aangesmeerd moest worden, een plek in de schuur of bijkeuken. De kachelpijpen, en in sommige woningen waren dat er veel, omdat veel pijpen eerst nog eens omhoog en opzij gingen voor zij in de schoorsteen werden geschoven,  moesten op een droge en warme plaats worden bewaard. Als dat niet gebeurde, waren ze in het najaar rood van de roest. Veel mensen op de Gouwe hadden in huis geen goede plek en brachten daarom hun kachelpijpen naar Mel Wit, die ze een plaats gaf op zolder boven de bakkerij, droog en warm. Na de brand in juni 1939 had daarom de helft van de mensen op de Gouw geen kachelpijpen meer. Het is niet bekend hoe dat probleem toen is opgelost”.

Op de plaats van de bakkerij  (nummer 27) werd een nieuwe bakkerij gebouwd, nu het woonhuis van M. Heijne. Voor het dubbele woonhuis kwamen twee aparte woningen (nummers 29 en 31), voor de bouw waarvan eigenares de weduwe Renooy-Langereis al op 2 augustus vergunning kreeg. De boerderij aan de overkant (nummer 32) werd ook herbouwd, maar huurder Koeman heeft er niet meer in gewoond. Een aardig detail is, dat op nummer 31 later de ‘zestienjarige knaap’, die niet aan de brandspuit mocht komen, kwam te wonen.

Huidige situatie.

 

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall