Van Malle Gat tot Dikke Paal
Bedrijvigheid aan de Langereis rond 1950
Door Aris Appel
‘Waar water is, gebeurt altijd wat’ is een volkswijsheid. Dit geldt ook voor de Langereis, het buurtschap op de grens van Hoogwoud en Nieuwe Niedorp. Aan de zuidkant begrensd door het ‘Malle Gat’, de waterdriesprong bij de A.C. de Graafweg, aan de noordkant door de ‘Dikke Paal’, de grenspaal van de vier Noorder Koggen. Enkele jaren geleden werd het winkelcentrum in Opmeer, met de mooie naam Capellehof geopend. In Nieuwe Niedorp kreeg men het ‘Winkelhart’. Ik liet mij toen ontvallen, dat de Langereis al een winkelcentrum had toen dit woord nog moest worden uitgevonden, maar dat er na zestig jaar weinig tot niets van over is. ‘Aris, dat moet je eens opschrijven’, was de raad. Ik heb die raad opgevolgd.
Plattegrond Langereis.
Omstreeks 1300 was de Langereis een bescheiden dijk, als scheiding tussen de Niedorper Kogge en het Hoogwouder Ambacht en zorgde een klein veenriviertje voor de afvoer van overtollig water uit ‘De Waert’ naar de Zuiderzee. Tussen 1300 en ongeveer 1950 is er van alles gebeurd met en aan de Langereis. Mijn verhaal gaat over wat er aan bedrijvigheid was, ongeveer zestig jaar geleden en wat er nu van over is.
Café “de Snip”
In gedachten maken we een rondje Langereis, te beginnen bij café ‘de Snip’. Zoals in ieder dorp, was het café het hart van de gemeenschap, zestig jaar geleden bewoond door de familie Sieperda. Het was de thuishaven van vele verenigingen met toch wel een aparte naamgeving:
- Toneelvereniging Leren Onze Lust, ofwel L.O.L., opgericht in 1899.
- Damvereniging Dammen Ons Doel ofwel D.O.D., opgericht in 1950.
- Wandelclub Samen Op Stap ofwel S.O.S., opgericht circa 1950.
Toneelvereniging en damclub bestaan nog steeds, maar gebruiken een andere locatie.
Galanteriewinkeltje
Aan de andere kant van de weg, nu Westerboekelweg 2, was het galanteriewinkeltje van Eldert Dekker. Dekker was na een jaar kuren in een sanatorium niet meer geschikt als boerenarbeider. Er waren nog geen sociale uitkeringen en er werd gestart met een petroleumhandel. Eerst met een transportfiets en later ‘vooruitgeboerd’ tot een vierwielig wagentje met een kleine zwarte pony. Zoon Siemen vertelde: ‘Die pony was net een hond. Als m’n vader hem ’s morgens riep sprong hij met zijn voorpoten tegen hem op en hield vader hem even omhoog.’ Mevrouw Dekker had thuis haar winkeltje en haar man heeft vele jaren de Langereis en zeer wijde omtrek voorzien van huishoudelijke spullen en petroleum. Toen de bevolking de beschikking kreeg over een brommer of soms een auto, haalde men de boodschappen liever in Hoogwoud, Hoorn of Alkmaar, waar de keuze vele malen groter was. Na 25 jaar stopte Dekker met zijn ponywagen en koos voor de warmte van de ‘Verkadebus’.
Voor we in gedachten over de voetbrug gaan, kijken we even naar de steigerpalen, waar vroeger de beurtschipper aanmeerde. Dat is al gestopt in de 40er jaren.
Links café de Snip begin 1900.
Rechts het galanteriewinkeltje van Eldert Dekker.
Kruidenierswinkeltje
Aan de overkant van de bekende witte voetbrug was het kruidenierswinkeltje van J. de Jong; nu is dat Langereis 102. De opbrengst was waarschijnlijk geen vetpot, want hij verkocht naast kruidenierswaren ook steenkool. Maar die handel komen we aan het einde van onze rondgang nog eens tegen.
Transportbedrijf
Het volgende bedrijf dat we tegenkomen is het transportbedrijf van Anton de Wit. In 1938 begon hij met paard en wagen landbouwproducten te brengen naar de groenteveiling in Noord-Scharwoude. Na zijn huwelijk met Maartje Koorn in 1939 vestigde hij zich op Langereis 92. In dat zelfde jaar werd van schipper J. Kluft de motorschuit ‘Gijs’ overgenomen; laadvermogen 10 ton en ook nog een vlet met een laadvermogen van 10 ton. De Langereis had toen veel tuinders en gemengde bedrijven, het merendeel aan de hoge kant (de Niedorperkant). De lage kant had op dit stuk alleen veehouderijbedrijven. Ieder bedrijf had meestal een eigen steiger voor het afleveren van producten, naar de veiling door Toon de Wit, of naar melkfabriek Aurora door H. Blanken en Joh. Bossen. Zelfs de tuinders in ‘de Lage Hoek’ brachten hun producten naar de steigers aan de Langereis.
In 1946 kwam er een Westlander schuit van 15 ton en kwam ook neef Siemen de Wit in dienst, want er moesten steeds meer producten naar de veiling. Weer een paar jaar later werd het bedrijf van Jan Kind overgenomen en kwam de schuit ‘De twee gebroeders’, vermogen 15 ton, erbij. Toen werd Willem Bruin in dienst genomen. Ongeveer in 1955 werden de schuiten van de hand gedaan en werd er overgeschakeld op de vrachtwagen. Men reed toen ’s morgens en ’s avonds melk en daar tussendoor groente naar de veiling. Dit laatste werd ieder jaar minder, omdat steeds meer tuinders een tractor gingen gebruiken, waarmee ze hun eigen producten naar de veiling brachten. Om vracht te houden is Toon de Wit toen hout gaan rijden voor Leegwater Rondhout aan het Verlaat en voor houtfabriek Erik Brouwer aan de Schulpweg in Nieuwe Niedorp. In 1978 is het bedrijf opgeheven en kon men gaan genieten van de A.O.W.
Laden vanaf de wagen.
Varen met de keurig geladen rode kool.
Laden van rode kool op de auto.
Onderweg naar de veiling met witte kool.
Café van Piet Warnaar
Verderop aan de hoge kant van de Langereis vinden we bij de brug het café van Piet Warnaar, Langereis 60. De eigenaar werd ‘dikke Piet’ genoemd, want er was nog een Piet Warnaar, zoals aan het eind van dit verhaal duidelijk wordt. Deze caféhouder had meerdere ijzers in het vuur. Van beroep was hij kleermaker, maar zijn vader bezat dit café en daarbij nog een paar koeien. Het land voor de koeien lag ongeveer 500 meter van het café. Het transportmiddel was hier een kruiwagen en zo konden wij Piet tegenkomen met melkbus en emmer op weg naar zijn veestapel. De stuk of wat koeien werden geweid aan de ketting en dagelijks een paar meter verzet. In de zestiger jaren is ook aan deze onderneming een einde gekomen. Na het overlijden van Piet, kreeg het café een woonbestemming.
Transportbedrijf Simon Modder
Aan de andere kant van de Oude Weg was het transportbedrijf van Simon Modder (nu Langereis 58). Simon Modder was geboren in 1895 en werkte in zijn jonge jaren bij G. Bras op Terdiek als schippersknecht. Toen Bras zijn bedrijf verplaatste naar Schagen en ging scheiden, nam Modder één van de schuiten over en ging met de vrouw van Bras aan de Langereis voor zichzelf beginnen. Dat was in 1938. Eigenlijk was hij de laatste beurtschipper van de Langereis. Eind jaren veertig stapte hij over op een vrachtwagen en werd het laatste schip verkocht. Maar ook hier stonden er twee pijlers onder de onderneming. Mevrouw Modder had ook een kruidenierswinkel. Simon had een bodedienst op Alkmaar en verder was hij veerijder op de markten die we toen hadden, te weten Schagen, Alkmaar en Purmerend. Het bedrijf heeft bestaan tot 1970.
Stierenhouderij Koopman
We gaan over naar de lage kant van de Langereis. Daar staat de boerderij van de familie Koopman Langereis 23 met een voor die tijd groot bedrijf met koeien, varkens en schapen. Daarnaast had men een stierenhouderij. Alle kleine boeren en ook tuinders met enkele koeien, gingen met de koe, als die ‘verlangst’ naar de stier had, lopend op bezoek bij één van de stieren van Koopman en zoon. Toen rond 1960 de kunstmatige inseminatie bij rundvee meer en meer ingang vond, verdween het beroep van stierenhouder.
Frans Y 167, stier van de fam. Koopman.
Administratiekantoor Bakker
We gaan nu twee huizen verder naar Langereis 21. Dit was tot 1933 de lagere school van de Langereis en hiervan staat nog het schoolhuis. Dit is gekocht en bewoond door de familie Blankman. Na de oorlog heeft hun schoonzoon Piet Bakker het overgenomen en is er een administratiekantoor in gestart. Bakker was een vakman en binnen enkele jaren had hij een goedlopend kantoor met enkele medewerksters. In mijn herinnering zie ik Gré Stam en Fien Groot nog voorbij fietsen op weg naar kantoor Bakker. In 1958 werd de Langereis te klein voor Bakker en vertrokken gezin en kantoor Bakker naar Heiloo.
Langereis 21.
Advocaat Sinnecker
De Langereis had ook zijn eigen advocaat in de persoon van meester F.M. Sinnecker. In de oorlog hadden Sinnecker en zijn vrouw als evacué’s vertoefd bij de families Mantel en Helder in Aartswoud. Na de oorlog ging hij als officier van justitie naar Indonesië, later gevolgd door zijn vrouw. Maar na de overdracht van het gezag aldaar moesten de Nederlanders terug naar Holland. Zo kwam mr. Sinnecker met zijn gezin weer in Hoogwoud. Eerst in de arbeiderswoning van Dirk de Jong Sr. aan de Langereis en na het vertrek van Piet Bakker in wat wij nog steeds ‘de oude school’ noemen. Eerder schreef ik dat er aan het water altijd wel wat gebeurt. Zo ook dit voorval. Advocaten hebben nu, maar ook toen al, de naam niet goedkoop te zijn. Mr. Sinnecker mocht ’s avonds graag even gaan vissen, zoals meerdere bewoners van de Langereis. Overbuurman Jaap de Beurs dacht: ‘Als ik op kantoor kom, kost het geld’, en besprak met Sinnecker zijn probleem onder het vissen. Maar bij de familie Sinnecker moest de schoorsteen ook roken, dus na een week had Jaap de Beurs een nota in huis voor verstrekte juridische adviezen! Tot 1980 had de Langereis zijn eigen advocaat, toen hij 65 jaar werd, is Mr. Sinnecker gestopt.
Bakker Lak
We gaan verder en komen bij Bakker Lak, dat is Langereis 16. Harmen Lak, afkomstig uit Medemblik nam in 1924 de bakkerij over van Bregman. Lak was getrouwd met Alida Druivenstein. Tot zijn pensioen heeft hij de Langereis voorzien van brood, koek en gebak. Hij ventte met een transportfiets, een zware fiets met een grote mand voorop. Als knecht werkte Gert Rempt bij bakker Lak en leerde zo het vak. Toen Gert Rempt voor zichzelf begon in Veenhuizen, bakten ze nog steeds samen in de bakkerij aan de Langereis. Bakker Lak was een echte verenigingsman. Hij heeft van 1924 tot 1949 meegedaan bij toneelvereniging L.O.L. Ook was hij heel lang voorzitter van deze vereniging. Hij was actief in het comité dat de kinderspelen organiseerde met de kermis. De kermis van de Langereis was altijd in het laatste weekend van september. Bakker Lak hield zich dan bezig met de spelletjes voor de kleuters zoals het bekende ‘vlaggetjes steken’ in een stoof. Lak was dan instructeur, jurylid, maar vooral kindervriend. Dit laatste was ook ontdekt door de familie Sinnecker, toen ze tijdelijk naast de bakkerij woonden, na hun gedwongen vertrek uit Indonesië. De kinderen hadden nog nooit gehoord van de Sint Maarten traditie en kenden ook geen Sint Maarten liedjes. Bakker Lak heeft ze toen de bekende versjes geleerd. Dit gaf enige irritatie bij meneer Sinnecker, want hij vond Sint Maarten lopen een vorm van bedelen, die beter paste bij de arme mensen in Indonesië. Lak heeft hem toen uitgelegd dat het een traditie was, die in ere moest worden gehouden.
Bakker Lak.
Langereis 14.
Brug in aanbouw.
Metselaar Silver
Even verder, aan Langereis 14, was het bedrijf van K. Silver, de metselaar. In die tijd waren de bedrijven van timmerman en metselaar nog gescheiden. Meestal had de timmerman de leiding bij een bouwwerk. Hij was de maatvoerder en zette de piketpaaltjes uit. Silver werkte als metselaar samen met timmerman Remmert Vertelman uit Nibbixwoud. Dochter Coba Silver moest soms, op de fiets, bouwtekeningen of andere papieren naar Nibbixwoud brengen en kreeg dan eventueel antwoord mee terug. Deze ‘papieren’ waren vaak belangrijk, want er werden ook ‘grote’ werken gebouwd, zoals bruggen in de Wieringermeer. Boerderij ‘De Zonnehoeve’ van de familie Benit, Langereis 6, is na de brand in 1929, door onweer, door Silver weer opgebouwd. Het bedrijf had ook een tweede tak. Achter op het erf werden in betonnen bakken, bevers gefokt. Dit was voor de jeugd van de Langereis een bezienswaardigheid. Klaas Silver was in 1920 voor zichzelf begonnen en is begin jaren vijftig gaan rentenieren in Koedijk. Aan zijn huis aan de Langereis is, door onder andere een rond raam, nog steeds te zien dat het door een vakman is gebouwd.
Herbouw boerderij Benit.
Melkfabriek ‘De Toekomst’
Bij onze rondgang komen we bij de voormalige melkfabriek ‘De Toekomst’, nu Langereis 11. Opgericht in 1893 en in bedrijf geweest tot 1931 en daarna opgegaan in de grote zuivelfabriek Aurora in Opmeer. Dit pand werd toen het schildersbedrijf van Louw Galis. Galis was daarvoor caféhouder en schilder in Café ‘De Snip’. Er stond toen een aanbouw aan het café, ‘De Ververij’ genoemd. Daar werden in de stille maanden, kerkbrikken en andere rijtuigen van welgestelden opgeknapt.
Dit is toch wel een aanwijzing dat Galis een vakman was, en misschien wel meer schilder dan caféhouder. Met de overstap naar de melkfabriek kreeg hij meer ruimte voor zijn werkzaamheden. In 1957 heeft, de van oorsprong Amsterdammer, Klaas de Vries de zaak overgenomen. De Vries was ondernemer aan de Langereis tot 1964. Hij heeft toen een huis met winkel gebouwd in Hoogwoud. Met dit vertrek was de Langereis weer een bedrijf armer.
Langereis 11. De Toekomst toen en nu.
De fabriek kreeg toen een woonbestemming. Toch was er nog een beetje dienstverlening, want de familie Hendriks die er kwam wonen had een postzegelhandel genaamd ‘Franco Bello’. Deze heeft bestaan tot 1982. Naast de voormalige melkfabriek stond jaren geleden de schuur of boet van Jan de Jong, de kruidenier van de overkant, waar ik eerder over schreef. Deze boet werd gebruikt voor zijn steenkolenhandel, maar voor bijverdienste ook als fietsenstalling, wanneer er uitvoering of kermis was in café ‘De Snip’.
Slagerij
Dan komen we bij Langereis 10, de slagerij van Klaas Zeeman. Vooraan de weg was voorheen een riante winkel en achter op het erf de slachtplaats. Klaas Zeeman had de slagerij overgenomen van Alewijn Ott, een ‘krengenslager’. Dat is een vreemde benaming, maar geeft wel aan wat voor beesten er werden geslacht. Zeeman was echter een kwaliteitsslager en dat was tot ver in de omtrek bekend. Zijn moeder overleed, toen Klaas drie jaar was en de opvoeding werd toen gedaan door verschillende huishoudsters van zijn vader. Dit gaf de nodige spanningen Hij zocht dus al op jonge leeftijd een baantje, waar hij een vak kon leren en kost en inwoning verdienen. Zo leerde hij het slagersvak, onder andere bij van Zoonen in Winkel en Blokker in Abbekerk. In de oorlog werd de slagerij ook ingezet bij de voedselvoorziening en de gaarkeuken. Zeeman maakte als goede slager een stevige stamppot. Zijn zoon vertelde: ‘Eén van de gaarkeuken klanten, Krijn Bak, kwam op het moment dat hij aan de beurt was, tot de ontdekking dat hij zijn pan vergeten was. Hij pakte zijn pet van zijn hoofd en zei ‘Doe het hier maar in.’ Klaas kwakte de pet vol en zei: ‘Dit flik je niet weer!’. Hij was beledigd in zijn vakmanschap.
Na de oorlog begon de zaak goed te lopen en in 1949 kocht Zeeman zijn eerste auto. Dat had ook een negatieve kant, want één van zijn klanten zei: ‘Bij mij hoef je nu niet meer te komen.’
De eerste auto van Klaas Zeeman.
Winkel slager Zeeman.
Als middenstander moest je in die tijd dienstbaar zijn en vooral nederig! Een aantal jaren later ging de gezondheid van Zeeman zodanig achteruit, dat hij op 49-jarige leeftijd moest stoppen met de slagerij. De familie Zeeman liet een huis bouwen in Nieuwe Niedorp, het dorp waar mevrouw Zeeman-Klaver geboren was. Toch is ze, volgens dochter Atie, daar niet zo gelukkig geweest. Ze miste de Langereis. Slager Zeeman ging werken bij het Centraal Bureau Slachtveeverzekeringen en nog weer later werd hij de veehandelaar van de Langereis. Hij verzorgde voor veel boeren de aankoop en afzet. Ook hier met het keurmerk ‘Kwaliteit en Goudeerlijk’.
Onderschrift elftalfoto V.C.L. ong. 1937.
Staand van links naar rechts: Piet Donker, Cees Benit, Jan Benit, Wijert de Boer, onbekend, Gert Rempt.
Zittend van links naar rechts: Arie Ham, Arie Benit, Anton Ham, H. van Twuiver, Reier de Boer.
Vooraan met pet: Doelman Gerrit Stapel.
Piet Bijwaard werd in januari 1961 de opvolger van Klaas Zeeman. Het was geen gemakkelijke start, want met Kerstmis had hij met zijn hand in de snijmachine van Zeeman gezeten. Het gaf geen problemen, want Klaas ging gewoon nog even door. Aanvankelijk deed Bijwaard ook noodslachtingen erbij, dat wil zeggen, het noodslachten gebeurde bij Jan Dam in Hoogwoud en het goedgekeurde vlees werd als ‘vrijbankvlees’ verkocht aan de Langereis. Piet Bijwaard vertelt: ‘De zwaarste tijd, maar ook de mooiste tijd was de winter van 1962-1963. De lage Langereis was helemaal dichtgesneeuwd, een onvoorstelbaar mooi gezicht. Het wegbrengen ging allemaal vanaf de hoge kant, over het ijs. In maart kwam de firma Slooves uit Winkel de wegen schoonmaken en werd de sneeuw met een Caterpillar het water ingeschoven.’ Per 1 januari 1965 nam Bijwaard de slagerij over van Breed in Hoogwoud en was ook dit bedrijf verleden tijd.
Café ‘De Snip’
Nu we ons rondje Langereis bijna hebben voltooid komen we weer bij het café ‘De Snip’ (nu Westerboekelweg 1). Hier was in nog vroeger jaren, de opstapplaats van de veerschuit naar Alkmaar. De naam ‘De Snip’ herinnert nog aan de tijd van de trekschuit. Een Snip was een soort binnenvaartuig. Aan de andere kant van de Boekelweg was toen ‘de Schipperij’ gevestigd. Dat huis is in 1947 verbrand. Dat was ook mijn geboortehuis. Het is misschien aardig te vermelden, dat de stamvader van de Hoogwouder familie Appel zich hier rond 1700 als binnenschipper vestigde.
Onne Sieperda en Tine Dekker.
Klaas Zeeman aan het ringsteken op de fiets.
Verkleden voor gemaskerd bal.
Maar nu terug naar de tijd van ongeveer zestig jaar geleden. Na het vertrek van Lauw Galis naar de oude melkfabriek, werd Klaas Visser in 1933 kastelein. Na het overlijden van zijn vrouw vormde Klaas weer een gezin met mevrouw Sieperda en haar twee zonen, Onne en Bouke. Het café was, zoals overal, de thuishaven van de al eerder genoemde verenigingen, maar ook het clubhuis van V.C.L. (Voetbal Club Langereis), later opgegaan in H.O.S.V. in Opmeer. Het speelveld van V.C.L. lag aan de Boekelweg, naast waar nu autospuiterij Schilder is. Bij voetbalwedstrijden kwam Onne Sieperda in de rust met zijn transportfiets en voorzag spelers en publiek van een consumptie. Dit was misschien al een voorteken, want in 1945 nam Onne Sieperda (geboren in 1908) met zijn vrouw Trijntje (Tine) Dekker (geboren in 1923) het café over van zijn stiefvader Klaas Visser. Bij het café hoorde ook de kermis in het laatste weekend van september, georganiseerd door het kermiscomité. Enkele weken vóór de kermis gingen de leden van het comité, met een lijst voor een bijdrage, langs alle bewoners. De dames van de comitéleden kochten dan prijzen voor de volksspelen en die werden uitgestald in de etalage van de familie Dekker. De jeugd kon dus vóór de kermis al zien wat er allemaal te winnen viel. De kleintjes deden eerst spelletjes en als afsluiting was er voor de oudsten en volwassenen ringsteken op de fiets.
Maandagavond was er gemaskerd bal. Daar nodigde je dan vriendinnen, vrienden en familie voor uit, om te zorgen voor voldoende deelnemers en publiek.
Gedurende enkele jaren was er tijdens de kermis op zondag de Ronde van de Langereis; met als parcours: Lage Langereis, Mienakker, Pade en Boekelweg met finish bij café ‘De Snip’. Dik Geertsema uit Middenmeer was de winnaar in 1950, met de Langereizer Gerrit Bossen als tweede. Iedereen reed op gewone fietsen.
In de zomer was de Langereis ook in trek bij verschillende visclubs uit de stad. Ze kwamen met een bus uit Amsterdam en andere plaatsen. Dan stond de waterkant vol met vissers en hun familie. Onne Sieperda ging ook dan weer langs met zijn transportfiets om ze te verzorgen. Aan het eind van de middag kwamen de vissers nog even in het café om de dag gezellig af te sluiten. Door het stopzetten van het stoomgemaal in Aartswoud in 1958, ging de visstand snel achteruit en bleven ook de visclubs weg. Onne Sieperda had gelukkig ook nog inkomsten uit de verkoop van fietsen en hij had een reparatiewerkplaatsje. Na het stoppen van zijn schoonvader Eldert Dekker, nam hij diens petroleumhandel over. Ook zorgde de functie van reservepostbesteller aan het eind van de jaren vijftig voor extra inkomsten. Toen hij in 1963 een vaste aanstelling kreeg als postbode, was dit aanleiding om met het café te stoppen. Hij werd toen rijksambtenaar bij de P.T.T. en dan mocht je geen neveninkomsten hebben. Hendrik van Wilsem Vos uit Kampen werd de nieuwe eigenaar tot 1968. Toen verkocht hij ‘De Snip’ als woonhuis en had de Langereis geen café meer.
De Snip in 2009.
Manege Warnaar
Nu het rondje Langereis tussen de hoek Boekelweg en de Brug bij de Oudeweg is voltooid, komen we tot de ontdekking dat er van de oude bedrijvigheid niets is overgebleven. Maar er is wel iets nieuws ontstaan, namelijk manege Warnaar. Op de grens van Oude en Nieuwe Niedorp, precies tegenover de vroegere slagerij, was in 1850 een kleine stolp gebouwd. Daar werd in 1922 Piet Warnaar geboren. In 1950 ging hij daar boeren, de hele stolp werd veestalling en aan de andere kant werd een apart woonhuis gebouwd. ‘Piet Hoed’, zoals hij in de volksmond werd genoemd, was een liefhebber van paarden. Na verloop van tijd kwamen er minder koeien en meer pony’s en kleine paarden. De kinderen uit de buurt mochten hier tegen een kleine vergoeding op rijden en zo ontstond een nevenverdienste. De pony’s werden verhuurd aan kinderen uit de verre omtrek en Piet werd zo voor iedereen ‘buurman’. Dochter Mandy heeft de liefde voor paarden meegekregen en de benodigde diploma’s gehaald. In 1994 heeft zij met haar man het bedrijf overgenomen. In 2002 werd een nieuwe manegehal gebouwd met alles erop en eraan. Piet is in 2005 overleden, maar heeft de groei van zijn hobby tot een volledig bedrijf gelukkig nog meegemaakt.
Manege Warnaar.
Met deze jonge onderneming besluit ik mijn ronde over de Langereis, waar in vijftig jaar heel veel is veranderd.
Geraadpleegde lectuur:
Hoogwoud en Aartswoud in de 18e eeuw, F.J.C. Speets
Uitgave van Historisch Niedorp, A. Wit
Onze Zwartbonte, C. Kroon
100 jaar Toneelvereniging L.O.L.
Veemarkt in Schagen, A. Kapitein.
Geraadpleegde personen, foto’s.
Piet Bijwaard
Simon Dekker
Cor Edam
Ineke Glas-Benit
Atie Hink-Zeeman
Liesbeth Klomp-Noot
Wim Lak
Cees Modder
Fien Mooij-Groot
Bouke Sieperda
Mevr. Sinnecker
Mandy Warnaar
Anton en Tiny de Wit
Arie en Gerie Zeeman
Het Hollands Kaasmuseum in Alkmaar.