1854: Een brief uit de ‘kezern’ van Brielle
Door Niek Dekker
Napoleon voerde in 1810 in Nederland de dienstplicht in. Alle mannen vanaf 20 jaar moesten zich daarvoor inschrijven. Door loting werd bepaald wie er daadwerkelijk in dienst moest. Een ‘loteling’ kon tot 1898 tegen betaling iemand anders zijn dienstplicht laten vervullen. In 1854 was de 20-jarige Klaas van Graft van de Gouwe, gelegerd in kazerne Den Doele in Brielle, gevestigd in een voormalig Clarissenklooster. Op 11 oktober van dat jaar, zat hij vijf maanden in dienst en schreef een brief aan zijn familie. In maart 1858 vertrok Klaas uit Hoogwoud naar de Beemster.
Kazerne "den Doele", Brielle.
Klaas van Graft werd geboren op 24 februari 1834. Zijn vader heette Pieter, geboren in Spanbroek, zijn moeder was Maartje Zijp, geboren in Hoogwoud. Vader was 41 jaar en moeder 38 jaar oud toen Klaas werd geboren. Vader had een schildersbedrijf aan de Oosterboekelweg 14. Het gezin was Nederduits Hervormd. In het gezin zijn in ieder geval negen kinderen geboren; Dirk in 1819, Louwris in 1822, Pieter in 1824, Klaas in 1826, de tweeling Jacob en Cornelis in 1828, Aaltje in 1829, Klaas in 1834 en Cornelis in 1837. Klaas van 1826 en Cornelis van 1828 zijn waarschijnlijk jong gestorven, omdat hun voornaam opnieuw is gebruikt voor twee later geboren kinderen. Klaas richt zijn brief aan zijn ouders, broeders en zusters, maar behalve Aaltje heb ik geen zus van hem kunnen vinden in de geboorteregisters van Hoogwoud.
In zijn brief maakt Klaas zich zorgen om het vertrek van zijn jongste broer Cornelis bij zwager Ariën. Deze zwager was broodbakker Ariën de Boer, geboren in Hoogkarspel en in 1852 op 23-jarige leeftijd getrouwd met zus Aaltje. P. Glas die hij in zijn brief noemt, was waarschijnlijk leeftijdsgenoot Pieter Glas geboren in 1835 en zoon van Cornelis Glas, landman van de Gouwe.
1903 - Willem Speets en Lijsbeth Roelofs met Jaapje op de arm voor het schildersbedrijf.
We hebben de brief van Klaas integraal overgenomen met zijn interpunctie, schrijfstijl en schrijffouten.
Voorkant Brief.
De Brielle den 11 Ocht 1854.
Waarde Ouders Broeders en Zusters
Ik laat uw weten als dat ik vris en gezond ben en hope van uw het zelve dat is mijn harte wensch.
Ik laat uw weten als dat ik uw brief verleden week heb ontvangen in redelijken welstand maar zoo als ik uw geschreven had van de uitkomst van het hospitaal dat ik de 26 ste er uit zou gaan dat is niet gelukt de Dochter wou mij nog niet lopen laten maar nu ben ik er door Gods zegen goed en wel uit gekomen dus dat is mij uit de hand gevallen en uw ook Ouders maar gij hebt daar niet onrusstig over te wezen want het is nu alles weder in de pee (in orde, red.) met mijn Oogen en kan nu mij dienst heel geschikt doen want ik ben gezond en sterk aldoor nog geweest dus ben de piet nu weder en nu dat ik weder in de Kezern ben O nu vliegt de tijd ras voorbij en ik kan uw ook met een woord van waarheid zeggen dat die 5 Maanden die ik nu bij uw vandaan ben door Gods zegen nog geen dag verdrietelijk heeft doorgebragt want ik heb hier nu al een betje ondervonden maar het loop mij altijd mee want in het hospitaal heb ik het ook gezegend gehad want ik had Goddank nogal wat duiten dat ik erin ging en die kon ik daar best gebruiken daar ik ook gebruik van gemaakt hebt dus hoop ik dat gij geen zwaarrigheid over mij hebt want ik kan mij nu weder redden hoor dat beloof ik uw want het is in de Kompie ( compagnie, red.) nu zoo kwalijk niet en bij gezondheid dan is het gauw 1855 dat duurt toch maar kort immers en daar wij het alles van hebben moeten O Geliefde Ouders die is immers overal daar wij alles van hebben moeten dat beloof ik uw dat die mijn dagelijks helpt en ons alle het zou toch naar mij verstand gerekent niet goed zijn als ik het leven of tijd zoo lang vond of verdriegtig wat ons hier op deze vergangelijke wereld te beurdt valt het is toch de wil van God geliefde Ouders dus daarom breng ik mijn tijd ook met plezier om en ik hoop dat gij geliefde Ouders het ook zoo stellen kunt als ik want al wat God doet is welgedaan nu Geliefde Ouders wees zoo goed en schrijf mij weder een letter terug hoe of het bij uw is met de gezondheid met de vermiele (familie, red.) en met uw alle. Nu ik heb ook in die iets gezien daar ik mij van bevreemde dat is dat mij jonste Broeder bij Zwager Arien vandaan is dat mij vreemd en ook grootelijk deed omdat hij kortleden nog zulke gunste tijdding had gekregen en nu er zoo ras er vandaan dat spijt mij erg maar nu wou ik wel weten hoe of het nu zal gaan met C Nelis of hij als hij nu een gelegenheidje krijggen kunt bij een Bakker of hij dan nog niet er weder heen wil en gaat om zijn vak te bevorderen of niet ik hoop ja nu geliefde ik weet tegenwoordig niet veel te schrijven dus zijt gegroet van mij k van Graft
Nu moet ik toch nog een lettertje schrijffe schoon ik meer moest maar heb ook geen tijd en ook geen niews ik heb laatsleden een brief van P Glas ontvongen hetwelk ik dankbaar voor ben voor die vriendschaplijkheid wees zoo goed en doen hem ook de Groetenis van mijn K van Graft
Ik weet ook nog iets niews van een man uit de burgerstand die zijn eigen leven ontnemen wou maar wierd ondekt hij ging over om met een mes zijn hals af te snaaijen maar toen hij de dood temet had was het gedaan toen hebbe zij het mes uit zijn hand genomen en hij had de strot temet door maar toch vanzelf niet geheel zij hebbe zijn strot weder vastgenaait en hals vanzelf maar de man moet er aan sterfen maar tog nog niet hij leeft zoo al drie weken dus heeft een lelijke dood.
Nu Geliefde Ouders Broeders en Zusters zijt gegroet van mij uw Onderdanige Zoon K van Graft en doen verders de vermiele ook de Groetnis, nu vergeef mij mijne fouten want ik had niet veel tijd ik moet poesze.
Brief: Archief Kees Mooij