Piet Langedijk
Een gedreven protestantse boer
Deel 2 (Voor deel 1 zie jaarboek 2009)
Door Martien Hoogland
Piet Langedijk werd op 5 juli 1905 geboren aan de Winkeler Langereis, hoek Winkelerweg als zoon van bakker Klaas Langedijk en Antje de Vries. Piet wilde boer worden en leerde het vak bij de bekende Rein Kuiper aan de Langereis 6 (nu John Klaver, zie ook uitgave 2008; Het verhaal van Antje Kuiper-Glas). Na zijn trouwen in 1929 vestigde Piet zich op een gemengd bedrijf aan de Gouwe, dat hij door hard werken uitbouwde. Piet bekleedde in Hoogwoud vele maatschappelijke funcŧies. Hij was bekend als Piet ‘Puur Natuur’ bij de Bullestiek, zat jaren in het bestuur van de Raiffeisenbank en was omstreeks 1974 wethouder voor Gemeentebelangen. Misschien wel het bekendst was hij in de jaren zestig als strijder voor het behoud van de proŧestantse gemeenschap.
De bank
In Piet’s jeugd waren er allerlei banken actief. Vader Langedijk was lid van de Nutsspaarbank in Winkel.
Vader Klaas Langedijk ongeveer 1920.
Van het filiaal te Aartswoud was meester Dekker kassier. Deze Nutsbank was volgens Piet aanvankelijk zeker zo groot als de Raiffeisenbank. Het was de bank voor de kleine man en vooral voor de arbeider. Ook de notaris leende grote bedragen uit, als tussenpersoon van particulieren of financiële instellingen. Middenstanders leenden nog wel eens van de Middenstandsbank in Alkmaar, ook omdat ze geen zin hadden om dorpsgenoten inzage te geven in hun financiële positie. Piet was bestuurslid van de Hoogwouder Raiffeisenbank (dit was ook een boerenleenbank) vanaf ongeveer 1950 tot 1975, toen hij 70 jaar oud was. In deze periode zou de bank de belangrijkste bank in Hoogwoud worden, tesamen met de katholieke Boerenleenbank. In het bestuur zaten eerst alleen grote boeren, zoals Louw en later Jan Glas, beiden woonachtig aan de Gouwe. Penningmeesŧer was Cor Kuiper, die aan de Pade boerde.
Boerenleenbank Herenweg.
In het algemeen waren het boeren met personeel, die de tijd hadden voor bestuurlijke zaken. Een voorwaarde was verder dat je geen schuld bij de bank had en eigenlijk was het nog beter dat je geld op de bank had staan. Pas later zou smid Louw uit Aartswoud in het bestuur komen. Omstreeks 1950 was het aantal leners veel kleiner dan het aantal spaarders, minder dan de helft dacht Piet. In die tijd leende men niet gauw. Men ging eerst naar familie, kennissen of particulieren. Als je met een bedrijf wilde beginnen, zat je al te denken van “wie zou me kunnen helpen.” Toch zou het uitgeleende bedrag bijna alle jaren groter zijn dan het ingelegde bedrag. De inleg betrof kleine bedragen en de uitleen grote bedragen. De bank leende dan geld van de Centrale bank te Utrecht. Alleen in het begin herinnerde Piet zich een jaar met een overschot. De bank had in Piet’s tijd geen stroppen. Het bestuur was voorzichtig en durfde nee te zeggen tegen een risicovolle lening. Een lener moest inzage geven in zijn boeken. Een keer zei een klant geen schulden te hebben, maar bij navraag bleek deze varkenshouder een hoge schuld te hebben bij een voerhandelaar. De leners, en niet het bestuur, waren trouwens verantwoordelijk voor de verliezen. Een lener was verplicht om minimaal de rente af te lossen en daarnaast 1% van het geleende bedrag. Lukte dit niet dan moest je ontheffing vragen. Er was geen winstuitkering. Winst ging in de reservepot. Leningen werden gebruikt voor een stal of een huis. Je behoorde zelf over een deel van het geld te beschikken, of je moest twee borgen hebben. Een enkele keer werd geld geleend voor de aankoop van vee, maar meestal was dat toch familiefinanciering. Voor aankoop van land werd er weinig geleend, omdat je dat verkreeg via ouders of schoonouders. Ook voor aankoop van tractoren zou slechts af en toe geleend worden. Meestal hield men gewoon het paard aan en spaarde men tot men genoeg geld had. Voor aankoop van veevoer of kunstmest werden geen leningen afgesloten. Boeren hadden een rekening bij de voerhandel en als deze geen krediet meer gaf dan klopte er iets niet. Piet stapte op in het begin van de periode dat de Raiffeisenbank een hoofdrol ging spelen bij de modernisering van het agrarisch bedrijf. Al in de jaren zestig werd gesproken over een fusie met de katholieke Boerenleenbank van Hoogwoud, waar hoofdmeester Potter kassier was. Piet was waarschijnlijk tegen, hoewel ik (MH) geen aantekeningen heb van zijn opstelling.
Piet Langedijk als militair.
Gemeenteraad 1958. Vlnr achter: G. Rooker, S. Smit
Zittend: J. van Soelen, H. (Bram) Kuijpers, Burg. Breebaart, D. Bakker,
C. Sneek en Piet Langedijk.
Wethouder
Aanvankelijk waren de protestantse stemmers van Hoogwoud verenigd in de Liberale Kiesvereniging. Deze stelde voor de verkiezingen van de gemeenteraad een kieslijst samen en organiseerde politieke bijeenkomsten. De kiesvereniging was tot in de jaren twintig verbonden met de landelijke Liberale Unie maar omdat deze verdeeld raakte over drie partijen verbrak de Hoogwoudse Kiesvereniging de banden met de landelijke partij. Zij beperkte zich voortaan tot de dorpspolitiek. Men probeerde een meerderheid in de gemeenteraad te behouden, waar de katholieken steeds meer zetels kregen. Piet kwam al in de jaren vijftig in de gemeenteraad. In deze periode werden de eerste woningwetwoningen gebouwd, in Hoogwoud aan de Molenstraat en in Aartswoud aan de Zuiderzeestraat, zestien in getal als Piet het zich goed herinnerde. Ook in de Weere was er nieuwbouw. Burgemeester Breebaart was hier de stuwende kracht en hij stond volgens Piet regelmatig in Den Haag op de stoep van het ministerie van Volkshuisvesting. Dit ministerie verschafte het geld waarmee de gemeente de bouw moest organiseren. Het eerste land dat gekocht werd (waarschijnlijk aan de Molenstraat) kostte 75 cent per m2. Alle politieke partijen in de raad steunden trouwens de bouw van huurwoningen, maar er was wel enige strijd om de locatie van de woningen. Zo streed Bram Kuijpers voor de Weere, terwijl Breebaart de woningen vooral in Hoogwoud wilde hebben en minder in Aartswoud. De gemeente wees huurhuizen toe aan haar bewoners op basis van inschrijving, maar ook de strijd tussen protestant en katholiek speelde een rol. Piet herinnerde zich dat een tuinder uit de Weere naar Aartswoud wilde verhuizen omdat hij land had in de Wieringermeer. Er zou dan wel door de gemeente een extra huis in Aartswoud gebouwd moeten worden. C. Sneek uit de Weere zou aanvankelijk met de protestanten meestemmen, maar veranderde later van mening. Hij had volgens Piet geen zin om tegen de machtige katholieke voorman Bram Kuijpers (eveneens uit de Weere) te stemmen. De gemeente hield zich ook bezig met armenzorg. In het armenhuis aan de Boekel woonden in de jaren vijftig nog twee gezinnen, van een weduwe en van een horlogemaker. Deze gezinnen kregen steun van de gemeente en van de beide kerken. Er werd nog stille armoede geleden en de kerken gaven ondersteuning aan een handvol mensen, volgens Piet. Het Dorpshuis is er mede door de inzet van Breebaart gekomen. Piet was er aanvankelijk niet voor, net zoals diverse middenstanders. Later trok men er wel profijt van.
Partijpolitiek
Aanvankelijk waren de protestanten in Hoogwoud georganiseerd in de liberale Kiesvereniging. Aan deze eenheid kwam in de jaren vijftig een einde toen in Hoogwoud een afdeling van de PvdA werd opgericht, op initiatief van een werknemer van Aurora. Om dit te bespreken werd in Hoogwoud een vergadering belegd met mensen van de landelijke PvdA. Cor Kuiper pleitte tegen, maar kon niet op tegen de vertegenwoordiger van de PvdA. Ook de heer Jansma wilde deze ontwikkeling nog tegengaan, maar tevergeefs. Burgemeester Breebaart was voor een aparte afdeling van de PvdA. Een voorman van de nieuwe afdeling van de PvdA werd Jo Bossen. Deze bouwer huurde land van de Hervormde kerk te Aartswoud, gelegen aan de Braak en in de Weere. Anderen verenigden zich in Gemeentebelangen Hoogwoud. Deze groepering had geen band met een landelijke partij, noch een ideologische inslag en hield zich alleen bezig met praktische belangenbehartiging in de gemeente Hoogwoud. Cor Kuiper en ook Piet sloten zich hierbij aan, hoewel sommigen twijfelden aan Piets neutraliteit. Op een vergadering werd hij uitgemaakt voor liberaal, maar J. Kuin (die bij de koolteler van Essen aan de Langereis werkte) nam het op voor Piet en zei dat ook liberalen sociaal voelend kunnen zijn. Einde jaren zestig dreigde een coalitie tussen KVP en PvdA, met de heer Hamming als beoogd wethouder voor de PvdA, maar dit ging niet door. Toen ontstond er een coalitie tussen KVP en Gemeentebelangen en werd Piet wethouder, samen met Piet Schilder. Dit was omstreeks 1974 onder burgemeester Maat. Piet was zo weer de eerste protestantse wethouder in Hoogwoud sinds Louw Glas in 1949 was gewipt. Hij kon trouwens goed met Maat opschieten. Piet verloor zijn functie al hetzelfde jaar omdat hij te duidelijk voor zijn mening opkwam. Het conflict ontstond door toedoen van C. Klomp van de Boekelweg.
Protestants Belang
Piet Langedijk is in Hoogwoud zeker bekend om zijn strijd voor het behoud van de protestantse gemeenschap, vooral aan de Gouwe. In 1949 was hij oprichter van de vereniging Protestants Belang, na het ontstaan van een katholieke meerderheid in de gemeenteraad van Hoogwoud. De protestanten leverden tot dan toe de burgemeester (Breebaart) en een wethouder (Louw Glas), terwijl Dirk Bakker de katholieken vertegenwoordigde. De katholieken eisten dat Glas werd vervangen door de katholiek Bram Kuijpers uit de Weere. Piet was het hier niet mee eens. In een ver verleden zouden de katholieken ook een wethouder hebben gehad terwijl ze er eigenlijk geen recht op hadden. Verder zag hij hoe de protestantse middenstand, de scholen en kerken in gevaar kwamen doordat katholieken hun bedrijven overnamen. De protestantse gemeenschap bloedde zo dood. Protestants Belang was een kleine groep van niet meer dan vijf mensen. Daartoe behoorde verder Ger Rooker, die met Piet in de kiesvereniging zat, terwijl ook dominee Cramer lid werd. Toen Piet een keer niet aanwezig was, liet Cramer zich zelfs tot secretaris van Protestants Belang verkiezen. Piet was daar tegen omdat politiek en religie volgens hem gescheiden behoorde te blijven. Piet slaagde erin om de dominee tot aftreden te dwingen. Protestants Belang ontmoette volgens Piet begrip vanuit de protestantse gemeenschap en oppositie was er niet. Dat wilde niet zeggen dat iedereen actief meewerkte. Bijvoorbeeld Klaas Braak hield zich afzijdig omdat hij in het katholieke de Weere woonde en de goede verhoudingen met zijn buren wilde behouden. Piet kreeg wel reacties uit katholieke hoek. Zo zei wethouder Dirk Bakker, die Piet nog wel eens adviseerde over de bollenteelt, dat hij zich zorgen maakte over Protestants Belang. Bakker vroeg of ‘het kaf wel gescheiden was van het koren’. Toen Piet zei dat ‘een van de leden voor hem stond’, reageerde Bakker verrast: ‘ogen als schoteltjes zo groot’, kreeg hij volgens Piet. Vooral Bram Kuijpers uit de Weere was een tegenstrever van Piet.
Piet met zoon Klaas.
Protestantse middenstand
De aantasting van de protestantse gemeenschap speelde ook in Hoogwoud. Bij de dreigende overgang van café het Witte Huis, met de erbij behorende kolfbaan van protestantse naar katholieke handen, ontstond er een comité om het café in protestantse handen te houden. Piet was hier trouwens niet bij betrokken. Uiteindelijk kwamen beide cafés aan de Boekel (nu Burg. Hoogenboomlaan) in katholieke handen. Piet zorgde wel voor een protestantse opvolger voor café de Otter aan de Gouwe, waar aanvankelijk een kledingmagazijn zou komen. De nieuwe cafébaas kocht het met geld van de bank en Piet zocht tien borgen. Zelf stond hij boven aan de lijst. Ook bij de bakker en de smid zette Piet zich in voor protestantse opvolgers. Bij de opvolging van notaris De Boer was er een katholieke kandidaat. Piet ging pleiten bij de heer Bax, de voorzitter van de raad van notarissen. Mogelijk kwam daardoor de protestant Bijlsma.
Protestants land
De aantasting van de protestantse gemeenschap gold duidelijk voor de Hervormde kerk, die kerkgangers verloor. Een middel om dit verval tegen te gaan was om kerkeland aan protestanten te verhuren. Deze zouden dan de kerk bezoeken en extra inkomsten in het laadje brengen. De Hervormde kerk van Hoogwoud bezat veertig ha land, waarvan 20 ha aan de Gouwe en in de Weere. Aanvankelijk werd een deel van het land door katholieken gehuurd, zoals door de tuinders Mesander en H. de Boer. Zij hebben later vrijwillig afstand gedaan, volgens Piet. Vijf hectare land was gelegen in de Tropweere en was eigendom van een stichting. Dit land werd beheerd door de Hervormde kerk, die recht had op 40% van de huur, terwijl de gemeente recht had op de overige 60%. De Hervormde kerk keurde het land en verhuurde het, meestal aan een protestant. Met het ontstaan van een katholieke meerderheid in de Hoogwouder raad wilde Bram Kuijpers dit land reserveren voor katholieken. Hij nam hiervoor zelfs een advocaat in de arm maar kreeg het niet voor elkaar: protestanten bleven het land gebruiken. Op allerlei manieren probeerde men geloofsgenoten op een boerderij te krijgen. Een keer vertelde Piet aan boer Van Kampen uit Spierdijk dat land van de Hervormde kerk te Aartswoud vrij zou komen. Meteen probeerde Van Kampen om een katholiek daarvoor te interesseren, wat Piet natuurlijk op zijn zachtst gezegd onvriendelijk vond. Uiteindelijk kwam er een gereformeerde huurder op, die zijn kinderen eerst naar de school in Alkmaar wilde sturen. Dat was niet de bedoeling en Piet kon de huurder overhalen om zijn kinderen in Aartswoud te houden. In diverse gevallen werd er bemiddeld. Zo kon men een dominee in Hoorn overhalen om zijn boerderij voor een schappelijke prijs aan een protestant te verkopen. Ook bemiddelde Piet bij de verkoop van een protestants bedrijf. Het land kwam terecht bij P. Koomen en P. Laan onder de afspraak dat het land aan een protestant verhuurd zou worden. De kopers ruilden of verkochten het land aan de Hervormde kerk van Spanbroek die het, vervelend genoeg, uiteindelijk aan een katholieke boer verhuurde. Protestants Belang drong er ook bij boeren op aan om een protestantse knecht te behouden of te nemen.
Piet voor de boerderij aan de Gouw.
Goedkoop geld
Protestants Belang ging zelfs nog een stap verder door goedkoop geld aan potentiële protestantse kopers te lenen. Men verschafte dan geld tegen een lage rente aan boeren, tuinders en middenstanders die een bedrijf wilden beginnen of uitbreiden. Diverse mensen verschaften dit geld, maar A. Sijp uit Lambertschaag was de belangrijkste. Protestants Belang leverde ook borgen, waarbij Piet meestal bovenaan de borglijst stond. Hij tekende dan de schuldbekentenis. Dit betekende dat de koper rente en aflossing aan Piet moest betalen, die het weer aan de verkoper gaf. Het kostte Piet wel eens geld wanneer de protestantse koper niet aan zijn verplichtingen voldeed. Een enkele keer verzorgde men goedkoop geld voor de aankoop van een huis. Piet vond dat de eventuele verkoop via Protestants Belang moest gaan omdat de eigenaar anders een onterechte winst zou maken. Dit gebeurde echter niet. Uiteindelijk werd Protestants Belang opgeheven omdat het bezit toch in katholieke handen kwam, het tij was niet te keren. Piet huwde voor de derde maal, op 17 januari 1963 met Neeltje Bos-Keeman. Hij leefde met haar aan de Graaf Willemstraat tot aan haar overlijden in 1989. Daar bezocht ik ( MH ) ze diverse malen. Piet zei: ‘Nou, dan wordt mijn leven beschreven door een katholiek. Zo is het’.
Piet Langedijk overleed op 23 november 1989.