Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Het veelbewogen leven van Trijntje Poland

Door Ank Poland

Het artikel over slager Gert Breed in het jaarboek van 2010, Maatwerk, deed bij mij een belletje rinkelen. Ik had immers veel informatie over zijn opa Ente Breed en zijn oma Trijntje Poland. Deze Trijntje heeft bepaald geen doorsnee leven gehad. Daarom hier niet een vervolg, maar een verlaat voorafje op het verhaal over de bekende worstenslager van Hoogwoud.

Trijntje Poland woonde op hoeve Zeldenrust in de Haarlemmermeer toen zij voorgoed haar ogen sloot. Haar leven begon op 6 december 1824 in Abbekerk. Het huis van haar ouders, Cornelis Poland (1795-1865) en Pietertje Keersemaker (1789-1859) stond in De Weere aan de Driestedenweg. Ongeveer ter hoogte van waar nu nummer 105 staat, maar dan aan de overkant van de weg. Zij was het vijfde kind en vierde dochter in dit gezin. Na haar werden nog twee zonen en een dochter geboren. Trijntje groeide op in De Weere en raakte op haar eenentwintigste zwanger. In de achtste maand van haar zwangerschap trouwde zij met de zevenentwintigjarige Tijs Portegies uit Purmerend. Hij was de zoon van Pieter Portegies en Antje Sjerps.

Cholera

Het paar vestigde zich in de Abbekerker Weere vlak bij het ouderlijk huis van Trijntje, halverwege de Driestedenweg. Opzij van hun huis lag een boomgaard wat in die tijd wel gebruikelijk was bij boerderijen. Hun stolp stond aan de grens Abbekerk/Hoogwoud naast de plek waar nu het ‘PEN huisje’ staat, dat al decennia lang gezien wordt als de scheiding of ‘niet officiële grenspaal’ tussen de gemeente Abbekerk en Hoogwoud. Tijs en Trijntje kregen vijf kinderen, die niet allemaal voorspoedig opgroeiden. In die tijd was nog niet zoveel bekend over oorzaken van ziektes en het belang van hygiëne. Dat inzicht kwam pas later. In 1848 / 1849 heerste er bijvoorbeeld cholera. Deze ziekte kwam weer terug in 1866. Drie van hun kinderen moesten zij al op jonge leeftijd begraven; hun oudste zoon Pieter werd 3½ jaar, Kornelis, hun tweede zoon, bijna acht maanden, Pieter, hun vierde kind werd anderhalf jaar. Vader Tijs overleed na een huwelijk van ruim 14 jaar. In die tijd werd bij het overlijden van één der ouders de boedel beschreven. De reden hiervoor was dat hierdoor de kinderen uit het huwelijk verzekerd waren van hun rechten op de erfenis. Het gebeurde dus ook alleen wanneer er geld was in de familie. Bij de boedelbeschrijving die de notaris opmaakte viel op dat Tijs en Trijntje onder andere 19 schilderijen bezaten. De gehele inventaris werd gewaardeerd op ƒ 1.970,-. De notaris noteerde eveneens dat dochter Pietertje negen jaar was en zoon Pieter vier.

Leven en dood

Ruim een jaar later trouwde Trijntje met Ente Breed, de opa van Gert Breed, de man die we vorig jaar leerden kennen als de kwalitatief goede worstenslager en de man met de karakteristieke uitspraken. Ente was de zoon van Ariën Breed en Willempje Kuiper. Hij was tien jaar jonger dan Trijntje en reeds twee jaar weduwnaar van Antje Paaij. Zijn huwelijk met Antje had maar kort mogen duren. Hij was met haar in Wervershoof getrouwd op 16 april 1858. Antje overleed vlak na de geboorte van hun eerste kind, dochter Aaltje, op 27 januari 1859. Ook haar moest hij al in maart 1859 begraven. Ente was inmiddels eigenaar geworden van een huis met ververswerkplaats bezuiden de weg van Sijbekarspel. Dit was zijn eigendom sinds oktober 1859, gekocht na het overlijden van zijn vrouw Antje voor ƒ 2.500,-. Zijn beroep was verver (huisschilder) en glazenmaker, maar af en toe ook slagter (slager).

Trijntje verhuisde na hun huwelijk naar Sijbekarspel. In 1864 verkochten zij Trijntjes vorige huis in De Weere. Daar hoorde inmiddels ook wat land bij, want nadat haar moeder in 1859 op 70-jarige leeftijd was overleden, kregen de kinderen in 1861 alvast een voorschot op de erfenis van vader Poland. Hijzelf was de vijfenzestig gepasseerd en had besloten te gaan rentenieren. Het boerenbedrijf deed hij in delen over aan zijn kinderen. Ente en Trijntje verkochten het land en de stolp door aan haar oudste broer en zwager Pieter Poland voor de totale prijs van ƒ 2.600,-. De kinderen uit Trijntjes eerste huwelijk groeiden voorspoedig op bij de ververswerkplaats en er kwamen meer kinderen bij. Maar ook in deze periode stonden leven en dood dicht bij elkaar. Hun oudste dochter Aaltje overleed helaas al na acht maanden. Trijntje was toen net twee maanden zwanger van Ariën, die de vader zou worden van Gert Breed. Het zusje na hem, ook Aaltje genoemd, overleed op tweejarige leeftijd. Zijn beide broers Cornelis (1865) en Ente (1867) groeiden samen met hem op evenals hun halfzus Pietertje en halfbroer Pieter.

 

Het schildersbedrijf liep goed. In 1867 verschijnt de eerste advertentie in de krant om personeel te werven. In 1876 de laatste, want vader Ente werd ongeneeslijk ziek en overleed. De rouwadvertentie uit de Purmerender Courant van 3 mei 1876 maakt duidelijk dat er veel liefde was in dit gezin.

‘Na een langdurig lijden, overleed heden, voorzien van
de H.H. Sacramenten der Stervenden, mijn geliefde
Echtgenoot E. Breed in den ouderdom van 42 jaren.
Hoe diep dit verlies door mij en mijne kinderen gevoeld

zal worden, kunnen alleen zij beseffen die den waardigen

en algemeen beminden man in zijn

werkzaam leven gekend hebben.’

Sijbecarspel                                    T. Pooland

23 April 1876                                  Wed. E. Breed

Algemene kennisgeving

Schildersbedrijf

De oudste zoon, Pieter Portegies, is dan eenentwintig jaar en door zijn stiefvader Ente vakkundig opgeleid tot schilder. Het gezin leunde op hem en hij zette het schildersbedrijf voort. De andere drie kinderen zijn dan nog jong: Arien was dertien, Cornelis tien en de jongste, Ente, was acht jaar. In 1876 woonde het gezin dus nog steeds in Sijbekarspel. Opnieuw maakte de notaris een boedelbeschrijving waarbij melding werd gemaakt van twee honden en een hondenwagen, twee schapen en zes kippen. Naast de verschillende sieraden van goud, bloedkoraal en granaat bevonden zich ook 13 schilderijen en een spiegel onder de inventaris. Met aftrek van schulden werd de totale waarde vastgesteld op het aardige bedrag van ƒ7.818,98. Ze waren zeker niet onbemiddeld.

De oudste dochter, Pietertje Portegies, had inmiddels ook een oogje laten vallen op een ‘Breed’. Zij trouwde op 23-jarige leeftijd met Adrianus Breed, een jongere broer van haar stiefvader Ente. Adrianus was slager in Westwoud. Soms werkte hij samen met zijn broer Ente. Eind 1877 werd bij notariële akte voogden benoemd voor de kinderen Breed. Dat werden Trijntjes jongere broer Jacob Poland en haar zwager Remmert Pronk. Beide woonden in De Weere; Jacob op wat nu huisnummer 105 is aan de Driestedenweg en Remmert aan dezelfde kant van de weg, maar links van deze stolp en getrouwd met Trijntjes oudste zus Lijsbeth Poland.

Cornelis Buisman trad in deze akte op als getuige. Hij was koopman en landman te Westerblokker en ….. de nieuwe huwelijkspartner van Trijntje. Ze trouwden in januari 1878 in Sijbekarspel en Trijntje verhuisde met haar kinderen naar Westerblokker. Pieter Portegies bleef alleen achter op hun schildersplaats in Sijbekarspel. Zeer waarschijnlijk is zijn jongere broer Ariën al snel bij hem in dienst gekomen om het vak te leren. Pieter kwam zeer regelmatig bij zijn moeder in Blokker en dat werd vast meer naarmate hij stiefzusje Trijntje Buisman beter leerde kennen. De liefde deed zijn werk en anderhalf jaar later trouwden Pieter Portegies en Trijntje, dochter van zijn tweede stiefvader, Cornelis Buisman, en diens eerste vrouw Kaatje Dudink. Nu kwam er gelukkig weer een vrouw in het schildersbedrijf.

Breed in Hoogwoud

Ariën Breed overkwam hetzelfde. Of hij nu met zijn beide jongere broers in Blokker opgroeide of als knechtje bij Pieter werkte, hij hoefde niet ver te lopen voor zijn huwelijkspartner. In januari 1885 beloofden Ariën en Aafje Buisman, een jongere zus van Trijntje Buisman, elkaar huwelijkse trouw. Zij vestigden zich in Hoogwoud, niet ver van Pieter Portegies en Trijntje Buisman in Sijbekarspel. Pieter en Trijntje zullen Ariën en Aafje zeker op weg hebben geholpen met hun schildersbedrijf in Hoogwoud.

Op de voorgrond huisnummer 105, destijds bewoond door Kees Poland, 
achterkleinzoon van Jacob Poland, die voogd werd over
de kinderen van Ente Breed en Trijntje Poland.

Ook Remmert Pronk, voogd van de kinderen Breed, vond zijn tweede liefde bij de familie Buisman. Remmert was sinds 1882 weduwnaar van Lijsbeth Poland. Hij huwde Immetje Buisman, de zus van Cornelis, die eveneens weduwe was geworden. Hun huwelijk was op 23 april 1885.

Levenslustig

Helaas, in maart 1886, overleed Cornelis Buisman en werd Trijntje Poland een derde maal weduwe. Ze was inmiddels 61 jaar, maar nog wel zeer levenslustig. Wederom kwam de notaris om de boedel te scheiden en in de akte werd beschreven dat Trijntje kon blijven wonen in haar huis in Westerblokker. Daar maakte zij kennis met Dirk Krom, die als één van de pioniers zijn stek had gevonden in de Haarlemmermeer. Van oorsprong kwam hij echter uit Blokker, hij was onlangs voor de tweede keer weduwnaar geworden. Na hun huwelijk in oktober 1888 verhuisde Trijntje naar Dirk in de Haarlemmermeer, waar hoeve Zeldenrust zijn eigendom was.

Haar jongste zus Neeltje Poland (1829-1896) kwam in juni 1889 eveneens in de Haarlemmermeer wonen. Zij was al jarenlang getrouwd met haar eerste liefde Cornelis Out (1826 - 1898). Samen beleefden Dirk en Trijntje nog ruim negen gelukkige jaren, maar dan overleeft deze sterke vrouw ook haar vierde echtgenoot. Dirk overleed op 25 november 1897.

Ente Breed, haar jongste zoon, was mee verhuisd naar de Haarlemmermeer en tot zijn huwelijk in 1904 met Maria Breed (geen familie) woonde hij bij haar op de boerderij aan de IJweg. Hij was boerenknecht, later dagloner van beroep.

Cornelis Breed trouwde in 1889 met Dieuwertje Goedhart. Hij werd slager in Blokker en begin 1900 verhuisden zij naar Amsterdam.

Trijntje Poland was inmiddels drie en zeventig jaar, ze trouwde niet meer. Zonen van Dirk Krom hadden het boerenbedrijf overgenomen en voor Trijntje bleek dat een goed adres te zijn. Haar laatste levensjaren sleet zij hier. Via de notaris heeft ze nog wel geregeld dat haar oudste zoon, Pieter Portegies, officieel de eigenaar werd van het huis en de ververswerkplaats te Sijbekarspel. Het bleek nog steeds haar eigendom te zijn. Trijntje Poland overleed, tachtig jaar oud, op 19 februari 1905.

Hoeve Zeldenrust in mei 2000 vlak voor de afbraak. 
Foto: Ank Poland.

 

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall