Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Straatnamen in Hoogwoud

In ons jaarboek 2011 behandelden we de herkomst van de naam Burgemeester Heijmansstraat. Dit jaar beschrijven we de oorsprong van de naam Radboudstraat. Het is bijzonder dat deze naam is gekozen op basis van een legende, waarin wordt verhaald over een poging van missionaris Wulfram om Radboud te dopen in Hoogwoud.

De Radboudstraat.

De Radboudstraat

Radboud of eigenlijk Radbod (Fries: Redbad) (?-719) was een koning van de Friezen. Hij wordt in kronieken en heiligenlevens genoemd als koning of hertog van Friesland en staat bekend als een heidense vorst die het christendom vijandig gezind was. Over Radboud zijn jeugd en jonge jaren is niets bekend. Hoewel in latere kronieken wordt beweerd dat hij een zoon van Aldgisl was, bestaat hiervoor in het bronmateriaal uit die tijd geen bewijs. Hij groeide ongetwijfeld op in een familie die tot de Friese elite behoorde en kwam niet eerder aan de macht dan circa 680, na de dood van Aldgisl. Radboud wordt gezien als een machtige heerser, maar het begin van zijn bewind verliep teleurstellend. Hij raakte herhaaldelijk in conflict met het Frankische Rijk en moest genoegen nemen met een ondergeschikte rol ten opzichte van zijn machtige buur. Tussen 688 en 695 leed hij een aantal nederlagen tegen de Frankische hofmeier Pepijn van Herstal, onder andere in de slag bij Dorestad. Halverwege de negentiger jaren sloten Radboud en Pepijn vrede, waarbij Radboud afstand deed van Fresia citerior, het Friese grondgebied ten zuiden van de Oude Rijn. Onderdeel van deze vrede was het sluiten van een huwelijk tussen Radbouds dochter Theudesinda met Grimoald, een zoon van Pepijn van Herstal, die in 714 werd vermoord. Van dit huwelijk is niet bekend of er kinderen zijn geboren.

Afbeelding van koning Redbad, uit P. Winsemius, Chronique ofte Historische geschiedenisse van Frieslandt.

 

Er bestaan aanwijzingen dat koning Radboud zich na zijn verdrijving uit Fresia citerior ophield in Kennemerland en in het benoorden de Oude Rijn gelegen deel van het Sticht Utrecht. Hij verbleef daar op een burcht Velsereburg geheten, gelegen aan de Felisena, waar Velsen naar genoemd was. Van daaruit beheerste hij zijn grondgebied, nadat hij afstand had moeten doen van de plaatsen Dorestad en Utrecht. Radboud beschikte over grote kwaliteiten maar maakte misbruik van de oorlogsdreiging waarin zijn land verkeerde. Zo beschuldigde hij sommige onderdanen van landverraad teneinde hun bezittingen verbeurd te verklaren en in beslag te nemen. In 708 gaf hij opdracht om Wurssing, een belangrijke rechter, gevangen te zetten. Wurssing (de grootvader van Liudger) die tot de Friese elite behoorde wist op tijd weg te vluchten.

Frankische burgeroorlog

De burgeroorlog die na Pepijns dood (16 december 714) uitbrak, bood Radboud nieuwe kansen. Ragamfred, de Neustrische hofmeier van koning Chilperik II, zocht toenadering tot Radboud om de erfgenamen van Pepijn te kunnen weerstaan. Zij sloten een bondgenootschap, waarbij afgesproken werd dat Radboud vanuit het noorden Austrasië aan zou vallen en Ragamfred vanuit het zuiden. De Friese koning maakte zich eerst meester van Utrecht en Dorestad en voer in 716 met een vloot de Rijn op, waar hij ter hoogte van Keulen zijn leger ontscheepte. In de slag bij Keulen overwon hij de Frankische hofmeier Karel Martel en voorzien van een enorme buit keerde hij daarna weer terug. Radboud maakte plannen om andermaal het Frankenrijk binnen te vallen en trok daartoe een groot leger samen. Hij kreeg evenwel daartoe niet meer de gelegenheid. Door een ernstige ziekte getroffen, stierf Radboud in de nazomer of vroege herfst van 719. De latere bisschop van Münster, Altfried, vermeldt in zijn Vita Liudgeri, dat nadat Radboud van het aardse toneel verdwenen was, Karel Martel Frisia gewapenderhand aan het Frankische rijk toevoegde.

Familie, opvolging en afstammelingen

De naam van Radbouds echtgenote is niet overgeleverd, en het is onbekend hoeveel kinderen hij had. Hij had in ieder geval een dochter, Theudesinda die met een zoon van hofmeier Pepijn van Herstal trouwde, en er was ook sprake van een zoontje dat stierf als klein kind. Uit de primaire bronnen is niet bekend wie Radboud opvolgde. Door latere historici wordt de Friese legeraanvoerder Poppo soms wel als diens opvolger beschouwd. De Frankische tegenstander van Radboud, Karel Martel, kon kort na zijn dood eenvoudig het Friese rijk binnenvallen en een deel van de Friezen onderwerpen. Eveneens is onduidelijk hoe het zit met de zogenaamde afstammelingen van Radboud, waarvan in latere geschriften wel verslag wordt gedaan, onder andere in de Vita S. Radbodi uit de 10e eeuw. Bovendien gaan sommige historici ervan uit dat het steeds terugkeren van dezelfde naam erop wijst dat sprake is van een dynastie. Sommigen van deze afstammelingen waren ervan overtuigd dat zij van koning Radboud afstamden.

Doop

Volgens een over Wulfram geschreven hagiografie wilde Radboud zich aanvankelijk door deze Frankische missionaris (in latere legendes ook wel door Willibrord) laten dopen, maar zag Radboud daar op het laatste moment vanaf. Net voor de onderdompeling in het doopvont vroeg Radboud aan Wulfram of het grootste deel van de Friese adel in de hemel zou zijn. Wulfram antwoordde dat dat niet het geval was, zij waren immers niet gedoopt en zouden dus in de hel verblijven. Radboud bedacht zich en liet weten dat hij dan een hiernamaals met zijn voorgangers verkoos en trok zich terug.

Doop van Radboud.

Over Radboud zijn in de loop van de geschiedenis meerdere sagen en legendes ontstaan zoals Fan tha koningen Karle ende Redbad. Hoogstwaarschijnlijk behoort de passage over de doop ook tot de legendevorming. In verschillende legenden worden verschillende plaatsen voor de doop genoemd, behalve Hoogwoud ook Medemblik en Utrecht. Het is zeer onwaarschijnlijk dat een poging hem te dopen in Hoogwoud zou hebben plaatsgevonden. Het is in ieder geval zeker niet gebeurd in het doopvont dat nog in de Hervormde kerk van Hoogwoud staat. Dat dateert namelijk uit de 15e eeuw. De legende over de doop in Hoogwoud  is wel de aanleiding geweest tot de naamgeving van de Radboudstraat.

De naam Radboudstraat werd bij raadsbesluit van 10 mei 1964 formeel gekozen.

Bronnen:  Wikipedia.

Legenden en mythen omtrent het
Medemblikker slot door Ben Dijkhuis

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall