Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Polderpionier Piet Blauw: “Als je honger hebt, eet je alles.”

Door Herre Stegenga

1939. Piet Blauw met paarden - 3 jaar voor vertrek naar de polder.

De 91-jarige Piet Blauw uit Hoogwoud was blij toen hij in 1953 een boerderij kon pachten in de Noordoostpolder. Maar het was een slechte kavel, bleek al snel. “Er groeide niks”. Blauw, die nu in Epe woont, was een van de pioniers die zeventig jaar geleden de polder maakten tot wat het nu is. Een verhaal over mooie en soms ook moeilijke tijden.

“Je bent net op tijd”, grapt Piet Blauw. “Ik kan nog over mijn pionierstijd vertellen, veel collega-pioniers zijn er niet meer”. Blauw somt op wie er destijds allemaal aan de Uiterdijkenweg woonden. Bijna iedereen is overleden. Hij is oud, maar nog bij de tijd. Namen, gebeurtenissen en belangrijke data, hij moet er even over nadenken, maar haalt ze te voorschijn. “het was volgens mij op 8 december 1952 dat ik het bericht kreeg dat ik een boerderij kon pachten in de Noordoostpolder. Maar het kan ook 9 december zijn geweest.” Aan de Uiterdijkenweg in Luttelgeest kregen Blauw en zijn vrouw Vera nog eens negen kinderen, waarmee het katholieke gezin zestien koppen telde. Een kind is overleden, dertien zijn er over. “Elke dag komt er wel iemand op bezoek”, zegt Blauw aan zijn keukentafel in Epe. Verder heeft hij 32 kleinkinderen en elf achterkleinkinderen. Kan hij iedereen uit elkaar houden? “Nou, met de kleinkinderen wordt het moeilijk hoor.” Hij is nog een beetje aan het ondernemen. Blauw is eigenaar van twee vakantiehuizen in Epe die hij jarenlang heeft verhuurd. “Ze staan te koop”, meldt hij.

1942. Voorsterbos - werken met een dorsmachine.

1942. Kadoelen bij Vollenhove. Blauw 4de van links.

1952. Moeder Vera Blauw-Beerepoot is in de polder aangekomen met 5 kinderen Ria, Peter, Gitta, Afra en Gerard.

1952. Hier zijn ze bezig met waterleidingbuizen leggen.

 

 

Als tiener in Noord-Holland werkte hij al voor de boer. Het waren de jaren dertig, niets bijzonders in die tijd. Piet Blauw maakte lange dagen. “Ik werkte tachtig tot 85 uur per week. Het was zwaar. Ik dacht: “Als ik dit altijd moet doen…” Een advertentie in de krant gooide zijn leven overhoop. Er werden boerenzoons gevraagd om te werken in de nieuwe Noordoostpolder. Met kans op een boerderij, de droom van Blauw. Hij reageerde en mocht komen. Voorjaar 1942 vertrok hij van Hoogwoud naar de polder. Een avontuurlijke treinreis was het. “Onderweg werd de trein beschoten door de Duitsers. Rettettettettet. Ging het. Ik was er niet ondersteboven van. Ik had ze vaker horen schieten, als ik op het land aan het werk was. ”Blauw werd ondergebracht in Kamp Kadoelen bij Vollenhove, hij deelde een kamer met negen anderen, vooral Friezen en Zeeuwen. “Die eerste keer had ik geen voedselbonnen meegenomen. Gewoon niet aan gedacht. Mijn kamergenoten haalden zúlke roggebroden uit de tas (hij houdt zijn handen zeker een halve meter uit elkaar) en gooiden de kapjes weg. Die haalde ik weer uit de prullenbak. Als je honger hebt, dan eet je alles”.

1952. Waterleidingbuizen lossen bij de dijk bij Kadoelen.

Hij stond een week of zes ‘aan de schop’ en werd toen trekkerchauffeur. Later bemande hij de rupstrekker. “Op de pijp stond: mens erger je niet. Je moest ‘m om de twee uur opstoken. Soms kreeg je ‘m de hele dag niet aan de praat. ”In de weekeinden dat hij overbleef was er weinig te beleven. “Als het mooi weer was dan wandelden we in het bos. Soms waren daar meisjes uit Vollenhove. Daar vermaakten we ons dan mee. ”Een weekeinde naar huis was een hele onderneming: om vier uur opstaan, dertig kilometer fietsen naar Urk, waar om half zeven de boot naar Enkhuizen vertrok. Die deed er twee uur over en vervolgens was het nog twee uur fietsen naar huis. “Soms fietsten we ’s avonds al naar Urk. Dan mochten we slapen in het werkkamp dat nog niet in gebruik was. Hotels waren er nog niet”. Van Kadoelen ging het naar Kamp Ens en van 1943 tot 1946 werkte hij thuis. In 1946 kon Blauw een boerderij in Wognum huren. “Ik had geluk, ik was de eerste uit Noord-Holland die dat mocht.” Maar de droom, een eigen boerderij, bleef. Die droom ging ik 1953 in vervulling. Toen verhuisde Blauw met zijn gezin, vrouw Vera en vijf kinderen, naar Luttelgeest, waar hij een boerderij kon pachten. Eindelijk een eigen bedrijf, maar het was een bar slechte kavel. “Zandland, er wilde niks groeien. ”En dan zaten er nog ‘miljoenen muizen’ in de woning en de schuur. Het duurde jaren en kostte al zijn spaargeld om er een gezond bedrijf van te maken. In 1954 ‘verzoop’ zijn kavel. “Mijn allerduurste jaar ooit.” In 1959 was de akker verdroogt en ‘was er niets te verdienen’. Maar hij kreeg de boel stabiel en kocht in de loop der jaren zelfs meer boerderijen op. In de Friese dorpen Irnsum en Bantega bijvoorbeeld. Inmiddels woont hij alweer 35 jaar in Epe. Alleen, zijn vrouw is enkele jaren geleden overleden. Op donderdag gaat hij nog vaak naar de Noordoostpolder om vrienden te bezoeken. Mist hij de polder? Nee, Epe is mooier, vindt hij. “Mijn vrouw en ik mochten graag fietsen, je zit hier zo in het bos. Lekker beschut. In de polder waait het altijd.”

Met toestemming overgenomen uit de Stentor Veluws Dagblad van 6 maart 2012.

Piet Blauw in 2012.

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall