Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Vechten voor de paus

Zouaven uit Hoogwoud

Door Nick Dekker

In de eerste helft van de negentiende eeuw ontstond in Italië een sterk nationaal bewustzijn. Dat kwam tot uiting in een streven naar staatkundige eenheid in het land. De Pauselijke Staat besloeg tot 1860 een groot deel van Midden-Italië. In dat jaar werd de staat aangevallen door de koning van Sardinië, Victor Emmanuel II, en later, in 1866, ook door de republikeinse troepen onder Garibaldi. Paus Pius IX riep onder deze dreiging katholieke jongemannen op om voor behoud van zijn grondgebied te vechten. Er werd een legerkorps gevormd met vooral Nederlanders, Fransen en Belgen, onder leiding van de Franse generaal Ferdinand de Charette de la Contrie. De soldaten werden zouaven genoemd. Nederlanders vormden met bijna 3100 man het grootste contingent. Onder hen drie mannen die in Hoogwoud werden geboren.

De paus raakte de eerste jaren tweederde van de kerkelijke staat kwijt. Hij behield alleen nog Rome met omgeving, het zogenaamde Patrimonium Petri. Vooral door steun van de Franse keizer Napoleon III bleef dat gebied behouden. In 1864 moest de keizer om politieke redenen zijn militaire steun verminderen. Toen deed de paus een beroep op katholieke jongemannen om hem te helpen door dienst te nemen in zijn zouavenleger. De meeste Nederlandse zouaven zijn na 1866 in pauselijke dienst getreden. Toen keizer Napoleon in 1870 in oorlog raakte met Duitsland en al zijn troepen uit Italië terugtrok, bezette het Italiaanse leger het overgebleven deel van de kerkelijke staat. De eenheid van Italië, met Rome als hoofdstad, was een feit.

Paus Pius IX zag dat zijn kleine leger kansloos was. Hij gaf de strijd op en trok zich als een soort vrijwillige gevangene terug in het Vaticaan. Zijn leger werd ontbonden, de zouaven werden, als krijgsgevangenen, binnen een week, op de trein naar huis gezet.

Patrimonium Petri in 1867.




Pius IX.

Mentanakruis

Om zouaaf te mogen worden moesten de jongemannen tussen de 17 en 35 jaar oud zijn, minimaal 1,57 meter lang, ongehuwd en uiteraard katholiek. Ze moesten toestemming hebben van hun ouders en ook een verklaring van goed gedrag van de plaatselijke pastoor kunnen overleggen. Avonturiers en huurlingen werden hiermee geweerd. De zouaven werden gedreven door hun geloof en door de overtuiging voor een rechtvaardige zaak te vechten. Ze zullen ook het idee hebben gehad met hun strijd een plaatsje in de hemel te verwerven. Hun strijdkreet was: ‘De zaak des pausen is de zaak van God!’ Een aalmoezenier van het Pauselijk leger schreef in een brief van 29 september 1868 aan een vriend: ‘Het geloof dat onze zouaven bezielt is uitstekend Zij smelten al hunne gevoelens in één voor de verdediging van Pius IX. Onder hen bestaat geen nationaliteit, zij schijnen tot één vaderland te behooren en dit vaderland is Rome.’

Een andere reden om dienst te nemen zal de geldelijke beloning zijn geweest en het vooruitzicht op aanzien en een betere maatschappelijke positie na terugkeer. Op het Westfriese platteland heerste in die tijd veel armoede. Het is opvallend dat de meeste Westfriezen (in totaal ruim 150) dienst namen in de winterperiode, toen er voor mensen die buitenwerk hadden weinig te verdienen was. Een derde van hen kwam uit dagloners- of arbeidersgezinnen en een derde deel uit de landbouw.

De beroemdste Nederlandse zouaaf was Pieter Jansz. Jong, een grote sterke vent uit Lutjebroek. Pieter sneuvelde op 18 oktober 1867 bij de slag om Monte Libretti. Hij zou daar na het opraken van zijn kogels nog 14 tegenstanders met de kolf van zijn geweer hebben doodgeslagen. Over hem verscheen al snel een heldenverhaal in boekvorm.

Hun grootste zege behaalde het zouavenleger in de slag van Mentana (zie kaartje Patrimonium Petri) op 3 november 1867. Vijfduizend zouaven brachten daar een leger van vijftienduizend Garibaldisten een verpletterende nederlaag toe. De Hoogwoudse zouaven hebben daar ook meegevochten. Ze werden alle drie onderscheiden met het Mentanakruis. Het aantal in gevechten gesneuvelde Nederlanders is verrassend laag. Direct in de strijd of kort erna aan verwondingen overleden er maar 25. In hospitalen, als gevolg van ziektes, overleden echter ongeveer 170 mensen. Met ziektes thuisgekomen, overleden er nog eens 12.

Tentenkamp zouaven in het Albanergebergte.

Biechtspiegel

Oudenbosch in Noord-Brabant was in de jaren 1864-1870 het belangrijkste verzamel- en vertrekpunt voor de zouaven. De Westfriezen reisden met de trein naar Rotterdam en vervolgens naar Oudenbosch. Daar overnachtten ze in het internaat St. Louis. Ze kregen daar hun laatste instructies, zoals: ‘Niet luidruchtig zijn en waar het kan de H. Mis bezoeken’. Er werd aan hen een ‘biechtspiegel’ uitgereikt, waarop twintig verschillende zonden met bijbehorende penitenties stonden afgedrukt in zowel het Nederlands, het Frans als in het Italiaans.

Zo kon men te biecht gaan zonder de Franse of Italiaanse taal machtig te zijn. Ze hoefden maar naar een nummer te wijzen, waarna de biechtvader wist welke fout er was begaan. Nummer 17 luidde bijvoorbeeld: ‘Ontuchtige handelingen met een ongetrouwde vrouw’ en nummer 20: ‘Stelselmatige
dronkenschap, echter zonder het verstand te verliezen’. De volgende dag ging de reis verder naar Brussel, waar de medische keuring en de inschrijving plaatsvonden. De dag daarna reisden ze door naar Parijs, vandaar dezelfde dag nog naar Marseille. Twee dagen later vertrok daar de boot naar de haven van Civitavecchia bij Rome. Het laatste stuk naar Rome ging weer met de trein.

Siegbertus (Siep) Brugman

Siep Brugman was de eerste Hoogwouder die dienst nam in het leger van de paus. Zijn beroep was dagloner. Hij werd op 25 februari 1867, als twintigjarige, in Brussel als zouaaf ingeschreven. Hij tekende zoals iedereen voor 2 jaar.

Origineel inschrijfformulier Brugman.



En hier de vertaling.

 

Siep werd op 27 november 1846 in Hoogwoud geboren als zoon van Pieter Brugman en Stijntje Oud. Hij werd vernoemd naar de vader van zijn moeder. Vader Pieter was geboren in Zwaagdijk in 1821, hij kwam vanuit Westwoud naar Hoogwoud. Hij was arbeider van beroep. Moeder Stijntje kwam in 1815 in Opmeer ter wereld, zij had geen beroep. Ze trouwden op 22 februari 1846 in Hoogwoud. Het gezin woonde in Wijk B op nr. 32 (Zuidend).

Siep was de oudste van de zes kinderen die in het gezin werden geboren. Na hem kwamen zus Maartje (1848), broer Dirk (1851), Zus Grietje (1853, enige uren na haar geboorte overleden), haar tweelingbroer Jan (overleed in 1866) en broer Meindert (1858, overleden in 1859). Moeder overleed in 1885, zeventig jaar oud, vader overleed in 1902, ruim tachtig jaar oud. Beiden woonden ten tijde van hun overlijden nog in Hoogwoud.

Zouaaf Siegbertus Brugman overleed in Rome op 20 november 1869. Het is niet bekend waaraan hij is overleden.

Reiswijzer.

Ariën (Arie) Groot

 

Arie Groot werd op 8 april 1867 in Brussel ingelijfd. Hij was toen bijna 23 jaar oud en landbouwer van beroep. Hij werd geboren op 12 mei 1844.

Arie was de zoon van Dirk Ariënsz. Groot, landman van beroep en Antje Rens, zonder beroep. Vader Dirk werd geboren in Opmeer in 1822, moeder Antje in Hem-Venhuizen in 1820. Dirk en Antje trouwden op 24 april 1842 in Hoogwoud. Hun adres was: Aartswoud C17.

Arie Groot in tenue.

Arie was ook de oudste van het gezin, nadat het eerste kind van Dirk en Antje, ook een Arie, vijf weken na zijn geboorte was overleden. Na Arie kwamen nog zijn broer Jan (1846, 12 jaar later overleden), een doodgeboren naamloos zusje, zus Bavo (1850, overleden in Obdam in 1925), zus Leentje (1856) en zus Johanna (1860).

Vader overleed in 1864, 41 jaar oud, moeder in 1879, 59 jaar oud. Toen Arie afreisde naar Rome waren zijn vader en enig overgebleven broer dus al overleden.

In 1854 woonde Pieter Pelt, boerenknecht uit Hoogwoud, bij de familie Groot. In dat jaar vertrok hij naar Opmeer. Dirk Groot heeft dus wellicht een eigen bedrijf gehad. Arie was twintig toen zijn vader overleed, het bedrijf zal niet in de familie zijn gebleven. Met een eigen bedrijf zou hij niet, als enige overgebleven man in het gezin, naar Rome zijn vertrokken.

Van Arie Groot heb ik niet kunnen achterhalen, hoe het hem verder is vergaan. Hij is niet als gesneuveld of vermist opgegeven. In de Nederlandse archieven heb ik zijn naam na 1867 nergens meer kunnen vinden. Het lijkt er op, dat hij niet naar Nederland is teruggekeerd.

Jacob Bosch

Jacob Bosch tekende op 10 oktober 1867 voor het pauselijk leger. Hij was op 21 oktober 1847 in Hoogwoud geboren en dus bijna 20 jaar oud toen hij dienst nam. Ook hij was van beroep landbouwer.

Jacob Bosch.

Zijn vader Klaas Bosch werd geboren in Opmeer in 1810. Hij trouwde in 1839 in Sijbekarspel met Trijntje Mul uit Abbekerk. Ze kregen twee kinderen; dochter Trijntje werd geboren in 1841 en overleed vier dagen later, zoon Pieter werd geboren in 1842 en overleed na zeven weken.
Moeder Trijntje overleed kort na de geboorte van Pieter.

Vader Klaas hertrouwde in 1845 in Wognum met Geertje Schuijt, geboren in 1817 in Wognum. Hun eerste kind, Pieter, werd een half jaar na hun huwelijksvoltrekking geboren. Zoon Cornelis een jaar later en Jacob met tweelingzus Aafje weer een jaar later. Klaas overleed een maand na de geboorte van Jacob en Aafje op 24 november 1847.

Moeder Geertje hertrouwde in 1858 met weduwnaar Jan van Diepen, arbeider en later bouwman van beroep. Jan bracht uit zijn huwelijk met Leentje Oud twee kinderen mee. Vier van de zes kinderen die hij met Leentje kreeg, waren jong gestorven. In 1862 stond het gezin ingeschreven in Wognum op Zomerdijk nr. 223. Jacob was toen arbeider van beroep. Moeder Geertje overleed in 1909, stiefvader Jan in 1907, beiden in Wognum.

Jacob heeft zijn tweejarige diensttijd in Italië overleefd. Op 1 februari 1872 trouwde hij met Neeltje van Diepen, een dochter van zijn stiefvader. Het paar woonde toen op de Zomerdijk 232 in Wognum. In de loop der tijd verhuisden ze een paar keer. Naar Westeinde 185, Oosteinde 27 en Kerkebuurt 130. In 1890 stonden ze ingeschreven op Kerkebuurt 123. Vanaf 1879 heeft Jacob als beroep kramer achter zijn naam staan. Volgens van Dale is dat iemand die koopwaren uit een kraam verkoopt, die met een stalletje aan de openbare weg staat.

Jacob en Neeltje kregen acht kinderen; de eerste, Helena, werd geboren op 4 mei 1873, de laatste, Johannes, op 14 december 1886. Drie van hen overleden op jonge leeftijd, van vier weken tot ruim twee jaar oud. Jacob zelf overleed op 7 mei 1902, hij is 54 jaar oud geworden. Zijn vrouw Neeltje hertrouwde op 12 november 1903 met weduwnaar Klaas Rood, landbouwer uit Grootebroek. In maart 1904 ging ze in Bovenkarspel wonen. Ze overleed in Nibbixwoud in februari 1940.

Zouavenbond

De Nederlanders die in pauselijke dienst traden verloren hun Nederlanderschap. Bij hun terugkeer konden zij echter binnen korte tijd hun staatsburgerschap terugkrijgen. Het duurde ongeveer drie maanden voor koning Willem III hun verzoek inwilligde. Er werd een Algemene Nederlandsche Zouavenbond opgericht met afdelingen in verschillende steden. De afdelingen hielden regelmatig bijeenkomsten. Op 13 november 1892 werd in Utrecht het Mentanafeest gevierd. Uit heel Nederland zijn daar oud-zouaven samengekomen om de slag bij Mentana, 25 jaar eerder, te gedenken. Generaal de Charette was voorzitter van de bijeenkomst.

Bij kerkelijke gelegenheden liepen de zouaven vaak mee in hun gevechtstenue, uiteraard met opgespelde medailles. In de Katholieke Illustratie (geïllustreerd weekblad, dat verscheen van 1867 - 1968) werd regelmatig aandacht besteed aan bijvoorbeeld huwelijksjubilea van oud-zouaven. De Zouavenbond beheerde ook een ondersteuningsfonds voor armlastige oud-zouaven. Hieruit konden zij, op aanbeveling van hun pastoor, tot hun dood een uitkering krijgen. Deze uitkeringen liepen dus door tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Uit dit alles blijkt dat de zouaven een zeer belangrijke plaats innamen in de katholieke gemeenschap.

De afbeeldingen bij dit artikel zijn verkregen van het Nederlands Zouavenmuseum in Oudenbosch.

 

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall