Dijkgraaf Dirk Breebaart:
“Twee keer per jaar aan de paling in de molen.”
Door Ed Dekker
Dit artikel is, met toestemming van de auteur, overgenomen uit het Noord-Hollands Dagblad van 25 mei 1998.
Dirk Breebaart was na de grote polderconcentratie in 1973 de eerste dijkgraaf van het nieuwe waterschap West-Friesland. In 1974 maakte hij plaats voor Wim Resoort. Breebaart is nu 92, woont met zijn echtgenote in Bergen en kijkt terug op een lange bestuurlijke loopbaan in de West-Friese waterschapswereld. De meeste jaren daarvan bracht hij door bij De Vier Noorder Koggen. Bij dit waterschap begon hij in 1949 als hoofdingeland en eindigde er als dijkgraaf. Het allereerste begin ligt twee jaar eerder, bij de polder Lagehoek. De bestuursvergaderingen daar waren in de poldermolen, De Vier Winden. “We aten er altijd paling. Heerlijk.”
Dirk Breebaart (92 jaar).
Bijna dertig jaar, vanaf 1947, behartigde Dirk Breebaart de polderbelangen. Na een afscheid als dijkgraaf van waterschap West-Friesland bleef hij nog twee jaar aan, als heemraad. Hij moest eind 1975 statutair stoppen toen hij zeventig werd. Als ‘stemgerechtigde ingeland’ (ook wel poldermeester genoemd) deed Breebaart in 1947 zijn intrede in het bestuur van de Lagehoek, zo leert het notulenboek. Deze polder nabij Hoogwoud is in 1968 bestuurlijk opgegaan in De Vier Noorder Koggen. Het werkgebied van dit waterschap was op het laatst ruim 13.000 ha. “Onder dijkgraaf Piet Laan kwam het bestuur van de Lagehoek twee keer per jaar bijeen, in de molen van Piet Groen. Vrouw Groen diende altijd een heerlijk maal op. Met een schaal vol paling. Molenaar Piet Groen had de vis zelf gevangen. ‘Paling voor de heren’, zo was het steeds.” Breebaart kwam als hoofdingeland in 1949 in het bestuur van De Vier Noorder Koggen. “Dijkgraaf was toen Chris Peters. We kenden elkaar, want hij was burgemeester van Medemblik.” Breebaart was burgemeester van Hoogwoud. Hij is dat 26 jaar geweest, van 1946 tot 1972. “Peters en ik waren de enige niet-veehouders. Het was een boerenbestuur.”
Jaren vijftig. Met polsstok Dirk Breebaart, rechts Louw Glas.
Uitzakken
Als hoofdingeland was Breebaart schouw meester. “In je eentje controleerde je elk voor- en najaar het slootonderhoud. Ik had De Gouw, De Weere en het gebied ten noorden van de Oosterboekelweg. Bij Louw Glas van De Gouw leende ik een polsstok om dwars door het land te gaan. Halverwege de ochtend deed ik per traditie koffie bij twee oude dames in de Tropweere. Ik was blij dat ik dan even kon uitzakken.” In hoge schoenen (‘Laarzen had ik niet”) stapte burgemeester Breebaart spiedend door de landerijen. Van een voorschouw per helikopter, zoals waterschap Groot-Geestmerambacht enkele jaren geleden rond Schagen uitvoerde, was in de tijd van Breebaart geen sprake. Met Arie Berkhout uit Benningbroek had De Vier Noorder Koggen van 1962 tot 1972 een boeren-dijkgraaf. Als (tijdelijk) dijkgraaf loodste Dirk Breebaart De Vier Noorder Koggen in het nieuwe waterschap West-Friesland. Het laatste bestuur van De Vier Noorder Koggen bestond voorts uit P. Slagter (uit Midwoud), A.P. Bart (Benningbroek), S.T. Bijman (Wognum), C. Hoogewerf (Wognum), J. de Greeuw (Medemblik), P. Veer (Oostwoud), F.M. de Wildt (Opmeer), P. Koorn (Lambertschaag), K. Nes (Oostwoud), C. Koopman (Spanbroek), P. Groot (Midwoud), K. Zwier (Opperdoes), J.W. wit (Abbekerk), J. Claij (Benningbroek), J.N. Ruijter (Nibbixwoud), C. Ruiter (Wervershoof), J. Koster (Hauwert), J.J. Dekker (Hoogwoud), B. Kamp (Wognum), N. Rood (Hoogwoud), P. Langedijk (Hoogwoud), J. Metselaar (Twisk), J.S. Blauw (Wognum) en C. Stapel (Sijbekarspel).
Op deze foto uit ongeveer 1930 zien we molenaar Piet Groen van
De Vier Winden (gebouwd in 1891, Langereis 2). Hij is bezig het
riet te snijden. Dirk Breebaart ging hier graag paling eten.
Pandoeren
Een uitgebreid gezelschap. Breebaart, ereburger van Hoogwoud en Hoorn: “De halfjaarlijkse vergaderingen met de hoofdingelanden duurden de hele dag. ’s Ochtends was de eigenlijke vergadering in het Koggenhuis, ’s middags hadden we een afwisselend programma. Soms gingen we op reis door de polder, de andere keer bleven we in huis en speelden in de gezellige bovenkamer pandoer of bridge. Nadien gingen we naar beneden om het diner eer te bewijzen. Tenslotte ging het gezelschap voldaan naar huis, in de wetenschap dat ieder het waterschap naar vermogen had gediend”.