Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

De lindeboom en Hoogwoud

Door Erica Middelburg

Na de laatste ijstijd, ongeveer 11700 jaar geleden, vond er een migratieproces plaats van bomen die in zuidelijker streken de kou overleefd hadden. Sommige soorten deden er lang over. Ongeveer 8000 jaar geleden - in de warmere Atlanticumperiode - kwam de linde ons land binnen. De linde was een bijzonder waardevolle boom voor de vroege bewoners van ons land. Ook voor Hoogwoud zou de linde een bijzondere betekenis krijgen.

 

Op het monument tegenover het oude gemeentehuis van 
Hoogwoud staat deze adelaar met de lindeboom op het schild.

De lindeboom is de grootste Europese loofboom. In onze streken hebben we van oudsher de grootbladige zomerlinde (Tilia platyphyllos), de kleinbladige winterlinde (Tilia cordata) en de kruising tussen deze twee: de Hollandse linde (Tilia europaea). Linden hebben een sterk regeneratievermogen. Bij een holle linde kan vanuit de stamvoet weer een nieuwe boom groeien. Lindebomen kunnen dan ook heel oud worden. De leeftijd van de linde van Sambeek (gemeente Boxmeer) kan niet aan de hand van jaarringen worden vastgesteld, maar wordt door deskundigen geschat op 400 tot 500 jaar. Met een stamomvang van 775 cm is het ook de dikste linde van ons land. De oudste geschreven bron over de aanwezigheid van linden in ons land is van 905 na Christus. Koning Swentibold van Lotharingen maakte toen met strenge straffen een eind aan de diefstal van hout van beuk, eik of linde uit het Graetbos bij Sittard.

De bloei van de linde valt in de periode van half juni tot half juli. De gelige bloemen verspreiden dan een indringende zoete geur. Net als fruitbomen heeft de linde een complete bloem met kelk, kroon, stampers, meeldraden en schutbladen. De bloemen zitten in trosjes bij elkaar en bevatten veel honing. De vruchten zijn kleine, viltige bolletjes. De honing van de bloesem is smakelijk en vormt een welkom ingrediënt bij het maken van zoete gerechten. Lindethee (tilleul) heeft heilzame effecten: het werkt vochtafdrijvend, koortswerend en verwarmend.

Bepaalde soorten van de linde hebben een bijzonder bijverschijnsel. Er valt een kleverige vloeistof af. Dit ‘druipen’ wordt veroorzaakt door bladluizen, die honingdauw afscheiden. Niet alle linden hebben van dit druipen last, zoals de zilverlinde (dankzij het sterk behaarde blad), de winterlinde en de krimlinde. Voor de herdenkingslinden bij de kroning van koning Willem-Alexander werd gekozen voor een druipvrije boom, de Tilia henryana varsubglabra, een Nederlands-Chinese linde.

Heilig hout

Het hout van de lindeboom is zacht en heeft een fijne structuur. Niet zonder reden is lindehout bij houtdraaiers zeer geliefd. Voor religieuze doeleinden maakten houtsnijders er christelijke beelden, altaarstukken en figuren voor de kerststal van. Vanuit die achtergrond werd het hout van de linde ook wel lignum sacrum (heilig hout) genoemd. Ook voor gebruiksvoorwerpen in het alledaagse leven werd vaak lindehout gebruikt. Bijvoorbeeld bij de productie van potloden, meubels en muziekinstrumenten.

In lang vervlogen tijden werden de bastvezels van de linde gebruikt bij de vervaardiging van schoeisel en touw. Ruim twintig jaar geleden werd in de Italiaanse Alpen het gemummificeerde lijk van ‘Ötzi’ gevonden, met kleding, schoeisel, een soort rugtas en een pijlenkoker. Onderzoek wees uit dat hij 5300 jaar geleden was omgekomen. Als bindmateriaal gebruikte hij lindebast.

Centraal in de gemeenschap

De lindeboom werd altijd zeer gerespecteerd en speelde op verschillende gebieden van de volkscultuur een centrale rol. Linden dienden als baken op kruispunten en bij dijken, bij de dorpslinde werd markt gehouden en recht gesproken. De lindeboom op het dorpsplein was de plaats waar feesten werden gevierd, waar verliefden hun afspraakjes maakten en waar het nieuws van de dorpsgemeenschap werd doorverteld. Op veel plaatsen werd begin mei onder de lindeboom een dansfeest gehouden. Ook nu nog zijn er zogenaamde danslinden. Soms was de boom in etages gesnoeid en danste men er niet alleen omheen, maar ook op de eerste etage, waar planken op werden gelegd. De takken werden dan met een constructie vanaf de grond ondersteund. Deze danslinden worden hier en daar met veel zorg in stand gehouden.

Oorspronkelijk werd vanaf Germaanse tijden in de open lucht recht gesproken, onder de linde van de dorpsgemeenschap. In het Latijn werd dit iudicium sub tilia genoemd: rechtspraak onder de linde. De rechtszittingen werden dingbijeenkomsten genoemd. In ons huidige recht hebben we hieraan onder meer de term ‘kort geding’ overgehouden. Bij de lindeboom werd een vierkant terrein met vier gespannen (geschoren) touwen afgebakend. Dat was de ‘vierschaar’. Binnen deze touwen werden vier banken in een vierkant geplaatst. Hierop namen de bestuurders plaats. In het midden van deze ‘dingplaats’ stond de beschuldigde.

De linde is ook een geliefde boom in de nabijheid van woningen en boerderijen. Veel huiseigenaren plantten op hun erf een schutsboom. Het was vaak een lindeboom die huis en haard moest beschermen. In bovenlichten van huizen ziet men nog wel gietijzeren levensbomen. Die werden met hetzelfde doel geplaatst als de schutsbomen. Daarbij breken de bomen de wind en zorgen voor schaduw. Om het beoogde effect te vergroten worden de takken en het gebladerte vaak via ‘stellages’ geleid (zogenaamde leilinden). Ze verhinderen dat gordijnen en meubels verbleken door de zon.

Dat de linde een belangrijke plaats in het leven van de mensen innam, blijkt ook uit het feit dat de stad of het dorp naar de centrale boom werd genoemd. Bijvoorbeeld Tilburg, dat de Latijnse naam (tilia) van de linde in zich draagt. Verder zijn er de dorpen Terlinden (Limburg) en Linderte (Overijssel).

Onze Lieve Vrouw ter Linde, Uden.

De linde in de religie

In het verhaal over het oude Germaanse koningsgeslacht der Nibelungen speelt de linde een belangrijke rol. Onder de bescherming van een machtige linde versloeg de held Siegfried na een hevige strijd de draak. Na zijn overwinning baadde Siegfried zich in het bloed van de draak: dat zou hem onkwetsbaar maken. Toen viel een blad van de lindeboom tussen zijn schouderbladen en die plek werd zijn kwetsbare plek. In een volgend gevecht trof zijn aartsvijand Hagen hem precies tussen zijn schouderbladen. Siegfried stierf ter plekke.

In de 7de eeuw na Christus begon de kerstening van onze gebieden. De Germaanse wereld maakte plaats voor het christendom. Missionarissen als Willibrordus en Bonifatius hadden hierin een belangrijk aandeel. Zij troffen overal religieuze gebruiken van de Germanen aan, zoals de verering van heilige bomen, waarin Wodan, Donar of Freya zouden huizen. Aan Freya, de vrouw van de Germaanse oppergod Wodan, waren veel linden gewijd. Freya was de godin van huis en haard, van huwelijk en vruchtbaarheid. In de 8ste eeuw kwam een verbod op de verering van bomen en bronnen. In het Edict van Aken (de Capitularia) gelastte Karel de Grote: ‘Ten aanzien van bomen, stenen en bronnen, waarbij sommige dwaze personen kaarsen ontsteken en andere bijgelovige handelingen verrichten, gelasten wij, dat dit misbruik, dat zo misdadig en verachtelijk is in Gods ogen, zal worden uitgeroeid.’

De namen van de te vereren goden mochten dan veranderen, de bomen en de bronnen bleven hun magische kracht behouden. Zo kwamen op kruispunten christelijke kapelletjes en een beeld van Maria nam de plaats in van de Germaanse Freya. Nog steeds kent het Brabantse Uden de verering van Onze Lieve Vrouw ter Linde. Sinds de 13de eeuw is daar een aan haar gewijde kapel, met op 23 oktober het jaarlijkse feest.

De verklaring van de religieuzen van Uden was dat ‘mogelijk de eerste missionarissen een andere gerichtheid aan de heidense verering van de boom hebben gegeven door een beeld van Maria in een lindeboom te plaatsen.’

 

Het oudst bekende zegel.

Het wapen van Hoogwoud

Hoewel de aanwezigheid van bossen of wouden in het verleden van West-Friesland niet aannemelijk lijkt, nam een boom in elf Westfriese gemeentewapens een prominente plaats in. Bomen vol in het blad of verdorde bomen, bomen met vogels of sterren in de takken, en bomen met aan weerszijden een opstaande leeuw. Ook het wapen van Hoogwoud had (en heeft) als centraal motief een boom. Het is een lindeboom met een volle bladerdos. In 1414 verleende Willem VI, graaf van Holland,  Hoogwoud stadsrechten. Tegelijkertijd kreeg de nieuwe stad een stadswapen met bijbehorend zegel. Het oudst bekende zegel toont centraal op het wapenschild de lindeboom, maar evenzo opvallend is de pelikaan als schildhouder. Vanaf de 3de eeuw was de pelikaan een christelijk symbool. De pelikaan zou haar eigen borst openpikken om met haar bloed haar jongen te voeden. Deze onbaatzuchtige handelwijze werd een symbool voor de zelfopofferende liefde van Jezus. Nog steeds treffen we herinneringen aan deze symboliek aan. Zo gebruikt de bloedbank van Sanquin Bloedvoorziening in zijn logo de afbeelding van een pelikaan.

Gevelsteen Rapenburgerplein.

De pelikaan was in de 15de eeuw als soort in onze noordelijke streken onbekend. De aanvankelijke onbekendheid met deze vogel heeft vrijwel zeker tot gevolg gehad dat de fantasie van de ambachtsman leidend werd in het afbeelden van de pelikaan. Dat is ook te zien op een Amsterdamse gevelsteen. De vogel op de steen lijkt niet op wat wij als een pelikaan kennen. De site van Museum Meermanno laat hier ook diverse voorbeelden van zien.

Gipsafdruk van het zegel op de luidklok.

Het einde van de Tachtigjarige Oorlog (1648) viel in een economisch welvarende tijd: de Gouden Eeuw. Er werd veel geld uitgegeven aan bouwmeesters, beeldhouwers en portretschilders. Ook de gebroeders François en Pieter Hemony van de Isendoorn in Zutphen kregen tussen 1640 en 1650 veel opdrachten vanuit West-Friesland voor het gieten van klokken. Ze maakten een klok voor de Noorderkerk in Hoorn, twee voor de hoofdtoren van Hoorn, één voor de Zuiderkerk in Enkhuizen en twee voor de stadstoren van Medemblik.

Cartouche herenbank.

In 1650 leverden de gebroeders Hemony een luidklok voor de Nederlands Hervormde kerk van Hoogwoud. Het is een van de zwaarste klokken uit de omgeving: 3000 kilo bij een diameter van 137 cm. Het opschrift van de klok luidt: Chaerle de Sooete van Laeken heer van Hoochtwove Eertswove Lammertschagen ende S.Pietersdam de Houten. Pieter Iansz. Maertz. Ende Cornelis Pieters Drooch, kerkm. F. et P. Hemony me fec Zutphaniae anno Domini 1650. Op de klok zijn twee wapens te zien: een van de Zeeuwse familie Soete van Laecken en een van de stad Hoogwoud. Bij de laatste staat de tekst: sigill[um] civitatis d’hogentwoud (zegel van de stad Hoogwoud). Zoals op de afbeelding te zien is (een gipsafgietsel van het wapen op de klok), lijkt het wapen verrassend veel op het oudst bekende zegel.

Afbeelding van een verdwenen gebrandschilderd raam.

In de kerk staat een herenbank met een achterschot waarin drie ovale omlijstingen met wapens zijn uitgesneden. Het linker cartouche bevat het wapen van de familie Soete van Laecken van der Noot en het jaartal 1634. De middelste omlijsting laat het wapen van de familie Van den Boetzelaer zien; deze familie verwierf in 1672 het gebied van Hoogwoud. Op het rechterpaneel staat het wapen van Hoogwoud. Centraal staat de lindeboom, al lijkt het blad niet erg op dat van een linde. De boom is in drie etages gesnoeid en staat in een heuvelachtig landschap. Een jaartal staat er niet bij, maar hoogstwaarschijnlijk dateert ook deze cartouche uit 1634. In de kerk is ook een afbeelding aanwezig van wat (een deel van) een gebrandschilderd raam in de kerk zou zijn geweest. Op dit raam stond rond de linde een omheining. In de heraldiek was dat tot 1800 een regelmatig voorkomende vorm van symboliek. De omheining met toegangshek werd de ‘Hollandse tuin’ genoemd. Het symboliseerde het stadsgebied, waarbinnen de burgers hun rechten en vrijheden hadden. Volgens anderen duidt de voorstelling op de plaats waar van oudsher recht gesproken werd: het afgezet gebied (de ‘dingplaats’) rond de gerechtslinde of de gerechtseik.

Kist van de Vier Noorder Koggen
(Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier).



Het Hoogwouder wapen op de Vier Noorder Koggen Kist.

Bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in Heerhugowaard bevinden zich enige voorwerpen waarop de linde ook met de omheining te zien is. Het huidige waterschap komt voort uit het Hoogwouder Ambacht, oftewel het ambacht De Vier Noorder Koggen (Medemblik, Wognum, Hoogwoud en Sijbekarspel). Dit ambacht had - naast taken als dijkbewaking - verregaande bevoegdheid op het gebied van de rechtspraak, ook in strafzaken waarin de doodstraf kon worden opgelegd. Mogelijk is dat de reden dat de Hoogwouder linde op voorwerpen van De Vier Noorder Koggen wordt afgebeeld met de omheining van een rechts- of dingplaats.

Het wapen in later tijd

In de Franse tijd (van 1795 tot 1813) verviel het recht een eigen wapen en zegel te bezitten. Na 1813 bepaalde koning Willem I dat alle gemeenten die een wapen hadden bezeten, daarvan een ‘aftekening’ moesten inzenden. Deze bekendmaking dateert van 24 december 1814. Bijna anderhalf jaar later diende de toenmalige burgemeester van Hoogwoud A. Heijmans zijn verzoek voor een gemeentewapen in. De Hooge Raad van Adel besliste bij schrijven van 26 juni 1816 dat het wapen zou zijn:

Van lazuur beladen met een boom van goud van achteren vastgehouden door een arend’.

Deze beslissing betekende het einde van de pelikaan als schildhouder.

De aanvraag van burgemeester A. Heijmans van 28 maart 1816, 
met de voortekening. (Foto: Hoge Raad van de Adel)

Van nu af aan was het een arend, dan wel een adelaar, die het wapen droeg. Het oorlogsmonument tegenover het gemeentehuis van Hoogwoud laat dat goed zien. Bij de gemeentelijke herindeling van 1979 zijn de wapens van de dorpen Aartswoud, Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek in één wapen samengebracht, elk in een eigen ‘kwartier’. Op één daarvan prijkt de Hoogwouder lindeboom, met volle bladerdos, maar hij is niet langer geworteld in de grond. De officiële tekst van het blazoen luidt: ‘Gevierendeeld: I in zilver een leeuw van keel, II in azuur een korenschoof van goud, III in azuur een uitgerukte lindeboom van zilver, IV in goud een leeuw met afgehouwen kop van keel, met neerhangende tong, getongd en genageld van azuur. Het schild gedekt met een gouden kroon van 3 bladeren en 2 parels en gehouden rechts door een adelaar van zilver, gebekt, getongd en gepoot van keel en links door een leeuw van goud, getongd en genageld van keel.’

Het wapen van Hoogwoud zoals het in 1816 werd toegekend. 
(Foto: Hoge Raad van de Adel)

De heraldische kleuren keel, (l)azuur, sinopel en sabel staan voor respectievelijk rood, blauw, groen en zwart. De beschrijving van de schildhouders wordt gezien vanuit het wapen: dus de adelaar staat rechts, voor de kijker links. De onthoofde leeuw verwijst naar het feit dat in 1256 graaf Willem II van Holland in onze contreien werd onthoofd. Opmerkelijk is de blauwe kleur van de tong en de nagels van deze leeuw.

Huidig wapen Opmeer.

Linden in de omgeving

Hoogwoud kende altijd veel linden. In 2013 werden nog 107 linden langs de Oosterboekelweg geplant. Maar er zijn in de huidige gemeente niet veel linden meer die een bijzondere betekenis hebben. In Aartswoud staat de oudste linde, op de driesprong bij de voormalige herberg de Zwarte Raaf. Deze boom heeft een lange geschiedenis, die in de Franse tijd begon. Pieter Bossen schrijft in zijn Kroniek over uitgaven bij de burgemeestersrekeningen: ‘In 1797 werd f 1-16-0 (één gulden, 16 stuivers en 0 duiten) besteed voor het planten van een lindeboom’. Waarschijnlijk is deze lindeboom de nog aanwezige boom op de driesprong.

Lindeboom in Aartswoud.

De linde heeft het al decennia zwaar te verduren: asfalt te dicht bij de boom, pekel, toenemend zwaar verkeer, verdichting van de grond. Eigenlijk zou de cirkel onder de afhangende takken beschermd moeten zijn, zoals bomen op de monumentenlijst van de bomenstichting. In 1973 deden de boomchirurgen Jörn en Boris Coppijn onderzoek en brachten duidelijke adviezen uit.

In 1975 werd in Aartswoud een milieugroep opgericht. Janny Oldenburg-Doesburg van de Zwarte Raaf spijkerde een bord op de boom met de tekst ‘Ik sterf’. De acties hadden succes. In 1976 werd het asfalt rond de boom opengebroken en open tegels zorgden ervoor dat de wortels weer wat lucht kregen. Toch verscheen in 1987 opnieuw een bezorgd artikel in het Noord-Hollands Dagblad, maar de gemeente liet weten dat de boom gered was. Voor wat die geruststelling waard was. Bij de school in Aartswoud is een Prinsessenlinde geplant ter gelegenheid van de geboorte van Prinses Amalia.

Op de kruising Oosterboekelweg-Driestedenweg in De Weere heeft ook een linde gestaan. Deze is slachtoffer geworden van het verkeer.

Ook de lindeboom van Hoogwoud kende geen gelukkige geschiedenis. Waarschijnlijk werd de oorspronkelijke boom op de viersprong bij het Witte Huis ook met ingang van de Franse overheersing geplant. De weinig Oranjegezinde bevolking voelde zich bevrijd en zag de linde als symbool van de nieuwe vrijheid. De dorpspomp stond vlakbij. In droge tijden hadden de mensen zodoende water voor hun linde bij de hand. In 1905 liet burgemeester Pijper, kort voor zijn pensioen, weten dat hij met veel moeite de pomp op de viersprong in orde had laten maken. Ook had hij de lindeboom zo goed mogelijk laten snoeien. Op de wat stekelige vraag van de raad waar hij het geld voor dergelijke futiliteiten vandaan haalde, zei hij lachend:

”Och mijne heren, maakt u niet bezorgd. Het komt heus uit mijn eigen zak. Beschouw dit dan maar als een geschenk aan de gemeente die ik zoveel jaren met vreugde heb mogen dienen.”

 

Links op de viersprong de oude Hoogwouder linde.


De sta-in-de-weg op de kruising, eind jaren vijftig.

Toen het gemotoriseerd verkeer toenam, bleek de lindeboom midden op de viersprong danig in de weg te staan. In 1960 werd hij om die reden dan ook omgehaald. De winkeliersvereniging van Hoogwoud maakte dit verlies in 1982 goed. De nieuwe linde werd in de Burgemeester Hoogenboomlaan geplaatst, dit keer niet op het kruispunt zelf, maar een stuk dichter bij het Witte Huis.

 

Het omhalen van de Hoogwouder lindeboom in 1960.


De 'nieuwe' linde bij het Witte Huis in 2014.

Opmeer kreeg in 2013 op het Burgemeester W.S.P.P. de Leeuwplein zijn koningslinde. Hiermee kreeg de herinneringslinde bij het gemeentehuis (ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van koningin Beatrix in 1988 geplant) waardig gezelschap.

Bronnen:

  • • P. Bossen, Kroniek van de dorpen Aartswoud en Hoogwoud (Alkmaar 1938).
  • • F. Moens, R. de Weerd, Bomen en Mensen, Een oeroude relatie, uitgeverij Boom, 2000
  • • B. Voets, Een kijkje in de geschiedenis van Hoogwoud en Aartswoud, Westfries Genootschap, Stolphoevereeks (1977).
  • • Brieven van publiekrechtelijke lichamen, houdende verzoek om bevestiging of verlening van een wapen, 1815-1940,

inv.nr. 602, Noord-Holland, nr. 37, Hoogwoud, Archief van de Hoge Raad van Adel

  • • Registers van bij besluit bevestigde of verleende wapens van publiekrechtelijke lichamen, 1816-heden, inv.nr. 613,

Noord-Holland, fol. 38, Archief van de Hoge Raad van Adel

  • • Diverse websites, onder andere:

o http://www.bijbelencultuur.nl/bijbelboeken/johannes_1/5/6/de-pelikaan-en-het-bloed-van-christus                           

o http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart

 

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall