Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Straatnemen in Hoogwoud

De Lamoraal van Egmontstraat

Door Niek Dekker

Lamoraal I, graaf van Egmont, werd op 18 november 1522 geboren op het kasteel van Hamaide in Henegouwen. Hij was de jongste van de drie kinderen van Jan IV van Egmont en Francoise van Luxemburg. Margaretha was het oudste, Karel het tweede kind. Lamoraal stamde uit een van de rijkste en invloedrijkste families in de Nederlanden, voortgekomen uit de ‘advocati’ (rentmeesters) van de abdij in Egmond-Binnen, die 3,5 kilometer van hun kasteel in Egmond aan den Hoef stond. Hij was de vierde graaf van Egmont, elfde vrijheer van Purmerend, Purmerland en Ilpendam, heer van Hoog- en Aartswoud, Baer, Fiennes, Zottegem, Armentières en Auxyen en (sinds 1553) de eerste prins van Gavere. In 1528, Lamoraal was toen zes jaar oud, overleed zijn vader.

   

Lamoraal van Egmontstraat.

 

Op 16-jarige leeftijd ging hij met zijn broer Karel naar Spanje, waar deze laatste hun vader als kamerheer van de keizer opvolgde. Hij kreeg daar een militaire opleiding. Beide broers volgden in 1541 de keizer op diens tocht naar Afrika. Op de terugreis stierf Karel in Carthagena (7 december 1541), zodat Lamoraal het uitgebreide familiebezit erfde. Via Corsica en Genua kwam hijzelf in de Nederlanden terug en streed het volgend jaar tegen Maarten van Rossem in Brabant. Aan het eind van de 3e Gelderse successieoorlog, in 1543 verwoestte een Habsburgse strijdmacht, onder leiding van de 21-jarige Lamoraal, de toen Gelderse en nu Duitse stad Düren. Door de stad in brand te laten steken en inwoners voor een belangrijk deel te laten vermoorden, stelde hij een voorbeeld. Hij was hiermee in zoverre succesvol dat de andere Gelderse steden zich overgaven en er zo een einde aan deze oorlog kwam.

Gulden Vlies

In het volgende jaar huwde hij tijdens de Rijksdag te Spiers (op 8 april 1544) Sabina van Beieren, een dochter van Johan II van Palts-Simmern en Beatrix van Baden. Het huwelijk werd met bijzondere luister gevierd, in tegenwoordigheid van keizer Karel V, van diens broer Ferdinand, koning van Hongarije, en vele andere Rijksvorsten. Uit zijn huwelijk met Sabina kreeg Lamoraal twaalf kinderen, 9 dochters en 3 zonen. Zijn jongste kind heeft hij nooit gezien; toen dat geboren werd, zat hij al gevangen. Meteen na zijn huwelijk volgde hij de keizer naar Champagne en nam deel aan de belegering en de verovering van St. Dizier. Tijdens dit krijgsbedrijf overleed René de Chalon, prins van Oranje, aan de gevolgen van een verwonding. Lamoraal volgde hem op als bevelhebber over een compagnie der beroemde ‘bandes d’ordonnance.’ De pas 24-jarige veldheer werd in 1546 te Utrecht in de orde van het Gulden Vlies opgenomen.

Het daaropvolgende jaar begeleidde hij Philips, de zoon van de keizer, op diens reis door Holland en Zeeland, waar deze als erfheer gehuldigd werd. In 1552 streed hij in Luxemburg, waarvan hij gouverneur was geworden, en woonde het rampspoedige beleg van Metz bij. Het volgend jaar verrichtte hij heldendaden tegen de Franse legers in Artois. In 1554 viel hem de eer te beurt om naar Engeland afgevaardigd te worden ter bemiddeling van het huwelijk van koningin Maria met de toekomstige koning van Spanje. Na de troonsafstand van Karel V, waarbij Lamoraal onder de voornaamste edelen aanwezig was, werd hem, bij de hernieuwing van de oorlog met Frankrijk, het bevelhebberschap opgedragen over de lichte ruiterij der Nederlanden.

 

Wapen van Lamoraal van Egmont.

Onder opperbevel van Emanuel Philibert van Savoye trok hij naar Noord-Frankrijk en bevocht er de beroemde overwinning van Sint Quintijn (10 augustus 1557), het jaar daarop gevolgd door de niet minder befaamde slag bij Grevelingen (13 juli 1558).

Door deze wapenfeiten had Egmont zijn naam als veldheer voorgoed gevestigd. Ongelukkigerwijs zouden de omstandigheden hem daarna ver houden van het slagveld en hem het moeilijke terrein der staatkunde doen betreden. Ter beloning voor de zege bij Grevelingen, zond koning Philips II van Spanje hem naar Parijs om er voor hem een huwelijk met een Franse prinses te bemiddelen. Hij verhief hem in 1559 tot stadhouder en kapitein-generaal van Vlaanderen en Artois, terwijl hij hem tezelfdertijd tot lid van de Raad van State benoemde, waarin ook prins Willem van Oranje zitting had. Door deze benoemingen kort voor zijn vertrek naar Spanje, op 25 augustus 1559, hoopte de koning het volk, dat begon te klagen over vreemde troepen en vreemde raadslieden, gunstiger te stemmen.

Slag bij Grevelingen.

Kardinaal Granvelle

Samenwerking met de machtige kardinaal Granvelle, het hoofd van de Raad van State, was voor Egmont echter niet mogelijk. Meermalen was de Raad het toneel van stormachtige beraadslagingen, waar Egmont en Oranje, naast Hoogstraten, Bergen en Montigny de regering verweten tegen deze gewesten samen te spannen, bijeenroeping der Algemene Staten eisten en zich opwierpen als verdedigers der Nederlanden. Het lang niet terugroepen der gehate Spaanse troepen en de instelling van nieuwe bisdommen deed de maat overlopen; de algemene woede keerde zich tegen de gevreesde kardinaal.

De graven van Egmont en Hoorne, om hun hals 
de versierselen van het Gulden Vlies.

Op 23 Juli 1563 schreven Egmont en Oranje aan de koning om hun ontslag als leden van de Raad van State aan te bieden. Zij willen, naar zij schrijven, niet langer de verantwoordelijkheid dragen voor gebeurtenissen, uitgelokt door de kardinaal, daar alle belangrijke zaken buiten hen om beslist worden. Oranje, Egmont en Hoorne zonden een heftige akte van beschuldiging naar Spanje, door hen  opgesteld uit naam van bijna de hele hoge adel. Deze brief bevatte eigenlijk een geheel politiek programma en was de veroordeling van de Spaanse, monarchale regeringswijze, tegenover de Bourgondischnationale. Philips antwoordde op dit schrijven niet, maar verzocht Egmont, over te komen, hetgeen deze echter afwees.

Willem van Oranje.


Kardinaal Granvelle.

Na het vertrek van de gehate kardinaal (maart 1564) was de Raad van State heer en meester, hetgeen ten gevolge had, dat de plakkaten (verordeningen en wetten) veel minder scherp werden toegepast, ook door Egmont in Vlaanderen. De leden van de Raad besloten evenwel Lamoraal naar Spanje af te vaardigen, om de koning uitleg over de vele grieven te geven. In februari 1565 kwam hij bij Philips II aan, waar de listige vorst alles in het werk stelde om zijn ijdelheid te strelen en hem gemakkelijk om de tuin leidde. Op 30 april kwam Egmont in Brussel terug, de gelukkigste man ter wereld, maar toen men de brieven, die hij mee had gebracht, inzag, bemerkte men spoedig, dat zij, ontdaan van woordenpraal, geen enkele concessie inhielden. Egmont had zich schromelijk laten misleiden en was, evenals de overige leden van de Raad, woedend. Hij was degene, die het ergste tekeer ging en de anderen lieten hem dingen zeggen, die zij zelf niet durfden uiten. Intussen kwam er ook meer beweging in het volk en de lagere adel, waarvan het Verbond der edelen het gevolg was, een verbond, waarvan Egmonts secretaris, Casembroot, ook deel uitmaakte. Hij zelf hield zich er buiten, daar hij niet de rol van rebel wilde spelen. Hij trachtte zelfs de gevolgen ervan te verzachten.

Margaretha van Parma.


Hertog Alva.

Beeldenstorm

Toen brak plotseling de beeldenstorm los (10 augustus 1566); in de eerste verwarring gevolgd door een verzachting der plakkaten door landvoogdes Margaretha van Parma.

De stadhouders, elk in zijn gewest, zoals Oranje in Antwerpen en Egmont in Vlaanderen bestraften de schuldigen wel, maar probeerden tevens een modus vivendi tussen roomsen en protestanten te vinden. Deze laatsten traden dan ook openlijker op en mochten zelfs met goedvinden van de gouverneurs godsdienstoefeningen houden. Dit wekte echter de toorn van de landvoogdes op, die dit alles aan de grote heren weet en zich geheel van hen afwendde. Egmont, allesbehalve diplomaat, bracht zichzelf hoe langer hoe meer in de moeilijkheden. Willem van Oranje pakte het slimmer aan. Hij trok zich terug op zijn Nassause goederen om de openlijke strijd te gaan organiseren. Egmont zag het niet in en trachtte zijn ijver te tonen door plotseling in Vlaanderen de protestanten te gaan vervolgen en hun vergaderplaatsen af te breken.

Hertog Alva

Het was echter te laat, want Alva, de ijzeren hertog, betrad met zijn legerbenden het grondgebied der Nederlanden, en nu was er voor weifelaars geen plaats meer. Zonder dat iemand erop verdacht was, liet Alva op 9 september 1567 de graven van Egmont en Hoorne te Brussel gevangen nemen.

Gevangenneming Egmont en Hoorne.

Diezelfde dag werd de Bloedraad ingesteld! Op 4 Juni 1568 volgde Alva’s vonnis en de man, die Spanje tweemaal gered had, werd wegens ‘crimen laesae majestatis et rebellionis’, voortvloeiend uit zijn hulp aan de verbonden edelen, uit zijn samenwerken met Oranje en uit zijn geringe bescherming in Vlaanderen aan de katholieke kerk verleend, veroordeeld tot executie met het zwaard. Zijn hoofd zou tentoongesteld, zijn goederen verbeurd verklaard worden. De volgende dag viel zijn hoofd met dat van de graaf van Hoorne op het schavot, dat op de Grote Markt te Brussel was opgesteld. Overigens was de graaf van Hoorne, niet graaf van Hoorn in West-Friesland, maar graaf van Horn in Limburg. Het gebalsemde lichaam van de graaf van Egmont is bijgezet in de crypte van de Onze-Lieve-Vrouwe-Tenhemelopneming kerk te Zottegem. Op de markt van Zottegem staat een bronzen standbeeld van Lamoraal van Egmont. Een standbeeld van beide graven staat op de Zavel in Brussel. In Egmond aan den Hoef, in de oude slotgracht, staat een kopie van het standbeeld in Zottegem. Lamoraals vrouw Sabina, die met haar kinderen in hoogst kommervolle omstandigheden achterbleef, maar later van de koning een jaargeld kreeg, overleed te Antwerpen op 19 Juli 1578 en werd bij haar man begraven.

Standbeeld Lamoraal in Egmond aan den Hoef.

Waterwerken

Het is niet duidelijk wat de betekenis van Lamoraal voor Hoogwoud en Aartswoud is geweest. Hij is in de omgeving van Alkmaar onder andere betrokken geweest bij de bedijking van het Bergermeer en de verbinding van de nieuwe ringvaart van dit meer en het Egmondermeer met de grachten van Alkmaar. Aartswoud was in die tijd belangrijk voor Alkmaar. Via twee sluizen bij Aartswoud, de Langereis en de nog niet ingepolderde Heerhugowaard, had Alkmaar een verbinding met de Zuiderzee. Hierdoor konden schepen van Texel, Wieringen en Huisduinen de Alkmaarse markt bereiken.

Er bestaat een ontwerptekening voor een binnenhaven bij Aartswoud, aan de noordzijde van de huidige Zuiderzeestraat. De tekening is niet gedateerd, maar komt hoogstwaarschijnlijk uit het midden van de 16e eeuw. Het is goed mogelijk dat Lamoraal of zijn directe voorganger hiertoe de opdracht heeft gegeven. De haven is overigens zo goed als zeker niet gerealiseerd.

Ontwerptekening haven bij Aartswoud.

 

Lamoraal van Egmont was door de omstandigheden, zijn hoge positie en zijn rijkdommen, in het moeilijk tijdsgewricht, waarin hij leefde, verplicht een rol te spelen, waarvoor de bekwaamheden hem ten enenmale ontbraken. Hij was eerzuchtig en ijdel, maar miste diplomatiek inzicht en bezadigd overleg, hoedanigheden, die zijn vriend, Willem van Oranje, juist in zo hoge mate bezat.

Er is verwarring geweest over de juiste schrijfwijze van Egmont. Met d of met t? Zie de afbeeldingen hieronder. Op 19 januari 1970 is de naam (met t) bij raadsbesluit officieel vastgesteld.

 

 

Bronnen:               Wikipedia

                            www.geni.com

                            Info Louis Groen

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall