De ‘Grooten’ van Herenweg 100
Deel 3
Door Martien Hoogland
De boerderij Herenweg 100 staat er al een tijdje niet meer, maar toch kent iedereen in Hoogwoud hun bewoners, de familie Groot. Dat is niet verwonderlijk want ze wonen er al vijf generaties, eerst met namen als Klaas, Pieter en nogmaals Klaas, betamelijk ’de boer’ genoemd. Hij en zijn vrouw Marie Slot bewoonden vanaf hun huwelijk in 1914 de boerderij. Het echtpaar was in vele opzichten bijzonder, enerzijds omdat ze tradities in ere hielden. Ze vormden een hecht gezinsbedrijf dat nog tot omstreeks 1950 kaasde, als een van de laatsten in Westfriesland. Tot ongeveer 1960 ging het gezin nog met paard en kerkbrik ter kerke. Anderzijds was Klaas een vernieuwer, die als eerste in deze omgeving - in 1917 - een maaimachine kocht en - in 1947 - zijn weiland liet egaliseren, draineren en een trekker in gebruik nam. Deel 2 van dit artikel is gepubliceerd in onze uitgave van 2013 , deel 1 in de uitgave van 2012.
Klaas en Marie.
Bedrijfsopvolging
De zonen Siemen en Piet waren dikwijls te vinden bij het echtpaar Reuzenaar-Dam aan de Pade. Dat echtpaar had zelf geen kinderen. Op een avond in het jaar 1947 ging Siemen of Piet even buurten bij Reuzenaar en die liet hem weten dat hij met de boerderij wilde stoppen omdat hun werkman ermee ophield. Om nou weer met een ander te beginnen zag hij niet meer zitten, Piet fietste naar huis waar hij zijn vader en moeder al niet meer aan tafel trof, zij hadden de bedstee al opgezocht. Het nieuws vond junior zo belangrijk, dat hij zijn ouders wakker maakte. Van slapen zal wel niet veel meer zijn gekomen, dit was een kans om een van de zonen op een boerderij te krijgen. De volgende morgen ging Klaas naar Reuzenaar om het uit zijn mond te horen. Deze zei: “Ik wilde dat jullie het als eersten wisten, jullie stonden altijd voor ons klaar en op deze manier kan ik wat terug doen.” Vader Groot toonde zijn daadkracht en stelde voor om dan maar meteen naar notaris Appel in Obdam te gaan. Hij ging naar huis, spande zijn paard voor de kerkbrik en toog met zoon Siemen als koetsier op de bok op zaterdagmorgen naar Obdam. Het was een dag met slecht weer, herinnert Nic zich. In het kantoor werd een voorlopig koopcontract opgesteld, met een prijs voor de boerderij, land, vee en gereedschap, alles ineen. Toen die prijs op tafel kwam trok de notarisklerk zijn mond open: “Nou Reuzenaar voor die prijs wil ik het ook wel kopen en dan wil ik er nog wel wat bovenop doen.“ Notaris Appel kapte hem af: “Schrijven jij en je mond houden.” En zo kwam deze boerderij met 13 hectare land weer in handen van de familie Groot, wat in het verleden ook zo was geweest.
Boerderij Koningspade 36 voorheen van Reuzenaar.
Ledikant op stal
Het melkvee van Groot werd ondergebracht op Herenweg 100 en het jongvee in de boerderij aan de Pade. Oudste zoon Siemen kwam als eerste in beeld om op deze plaats te gaan boeren. Hij was 30 jaar oud, had thuis altijd hard gewerkt en wilde graag zelfstandig worden. Maar ja, dan moest er toch wel een vrouw zijn, iemand om mee samen te wonen en te werken en op dat moment was Siemen nog alleen. Dat veranderde snel en op 28 april 1949 trouwde hij met Trien de Boer, dochter van aannemer Hannes de Boer. Er was wel een probleem voor het jonge stel. Het echtpaar Reuzenaar woonde nog op de boerderij want hun nieuwe huis aan Herenweg 21 was nog niet klaar. Zo kon het gebeuren dat de eerste zomer het ledikant van Siemen en Trien op stal stond, waarvan een ander gedeelte ingericht was als woonkamer. Maar in de winter moesten daar de koeien worden gestald en trok het echtpaar in bij oom en tante in de voorkamer, wat natuurlijk geen ideale oplossing was. Elke avond moesten Siemen en Trien wachten tot het echtpaar Reuzenaar naar hun bed in de woonkamer waren gegaan, alvorens ze via de woonkamer hun bed in de voorkamer konden opzoeken. Dat was een heel verbond.
Pionieren
Zoon Piet probeerde in de Noordoostpolder een zelfstandig bestaan op te bouwen. Eerst ging hij een paar jaar als arbeider te werk bij de inrichting van de polder die net was drooggelegd. Dat betekende dat hij weken aaneen met andere jonge mannen in een barak werd ondergebracht. Piet ging pionieren. Dit vergrootte wel zijn kansen op toewijzing van een bedrijf, maar garanties waren er niet. Uiteindelijk kreeg hij in 1951 een bedrijf toegewezen en kon hij in 1952 trouwen met Truus Smal, dochter uit een gezin van 15 kinderen en nog wees ook. Eerst kwamen enkele vertegenwoordigers van de Domeinen het ouderlijk bedrijf Groot inspecteren. Op dat moment werd er net een melkcursus gegeven, zodat er heel wat leerlingen onder de koeien zaten. “Nou, moeten er zoveel mensen melken”, zeiden de vertegenwoordigers. “Nee”, zei Klaas, ”ze moeten het melken leren.” Deze voorbeeldfunctie heeft volgens Nic meegespeeld in de toewijzing. Piet kreeg een boerderij toegewezen aan de Uiterdijkerweg in het dorp Luttelgeest. Zijn buurman was Piet Blauw, ook uit Hoogwoud (diens verhaal staat in onze uitgave van 2012).
Ook zoon Theo wilde een eigen bedrijf beginnen in de Noordoostpolder. Hij en zijn vrouw Truus van Baar trouwden op dezelfde dag als Piet en Truus en gezamenlijk vertrokken ze naar de Uiterdijkerweg in de polder. Daar werd in 1953 zoon Nico geboren. Theo werkte voor zijn broer Piet, maar slaagde er niet in om zelf een bedrijf te bemachtigen en keerde in 1954 terug naar Hoogwoud, waar het gezin in het zwarte huis in het begin van Aartswoud ging wonen. Daar werd zoon Jan geboren. In 1955 splitste vader Klaas het land aan de Pade en liet er een nieuw bedrijf naast bouwen. Nico herinnert zich nog dat hij met zijn opa naar de in aanbouw zijnde boerderij fietste. Nico zat op de stang van de fiets. Maar opa Klaas kwam plots te overlijden (27-7-1955) en de bouw kwam stil te liggen want de opdrachtgever was er niet meer. Een goed gesprek overtuigde aannemer Hannes de Boer ervan dat hij zich over het geld geen zorgen hoefde te maken. Dat werd overgemaakt zoals was overeengekomen. Dochter Marian werd in 1956 op de boerderij geboren en daarna de kinderen Dick, Paul, Wim en José.
Land in Onderdijk
Verder ging vader Klaas land huren in Onderdijk van Dorus Schouten (dit was familie van zijn moeder M. Schoon). Dorus lag in het ziekenhuis en liet Klaas bij zich komen om hem een vertrouwenszaak voor te leggen. Zijn broer Jaap en zus Ka (beiden niet helemaal honderd procent) hadden het land verhuurd aan een Duitser die de huur niet betaalde. Klaas beloofde de zieke er werk van te maken en voor het gerecht is de huur met de Duitser ontbonden. Klaas kon het land gaan huren. Vele jaren liet hij daar zijn jongvee grazen en menigmaal is Nic met een koe van Onderdijk naar Hoogwoud gelopen. Dat vee moest dan altijd met de schuit van en naar dat stuk weiland, gelegen aan de Vliet. Later is dit land in handen gekomen van een projectontwikkelaar. Deze wilde in 1974 het huurcontract met de familie Groot ontbinden en heeft hiervoor een vergoeding betaald. Nic bedong betaling in contanten en bracht het geld aan het einde van de middag meteen naar de bank, maar deze bleek al gesloten. Na een telefoontje kon hij het geld toch brengen. Dat kon in die tijd. De projectontwikkelaar had echter nog geen directe bestemming voor het land en de familie Groot kon tot 1983 dit land voor niets gebruiken. Nadat het in handen is geweest van diverse projectontwikkelaars, bleek dit gebied voor hen niet aantrekkelijk meer. Het zou niet gebruikt worden voor woningbouw in de gemeente Wervershoof. In 1983 is het hele gebied aangeboden aan de boeren die het gebruikten. Jan en Nic hebben toen 13 hectare gekocht. 3 hectare van dit perceel verkochten ze begin jaren negentig aan de ontwikkelaars van bungalowpark de Vlietlanden.
Luchtfoto de Vlietlanden.
Nic en Riet
Nic en Riet leerden elkaar kennen op de kermis van Nibbixwoud in juli 1951. Riet was een dochter uit het veehoudergezin Buis in de Zuidermeer dat gezegend was met negen kinderen. Het was nog niet meteen aan tussen beiden, maar toen zus Ali Buis ging trouwen vroeg Riet aan Nic of hij mee wilde op de bruiloft. Dat beviel blijkbaar want toen in september 1951 nogmaals een zus van Riet trouwde gingen ze weer gezamenlijk te bruiloft. Uiteindelijk trouwden Nic en Riet in het voorjaar van 1955. Het burgerlijk huwelijk vond plaats op 4 mei, op het gemeentehuis in Berkhout. Broer Dick Buis was getuige voor Riet, maar tijdens de plechtigheid bleek dat Riet twee getuigen nodig had, omdat ze nog geen 23 jaar oud was. Toevallig zag Nic Arie Schouten langs het gemeentehuis fietsen, op klompen nog wel. Nic zei: “Kom jij eens van de fiets af” en zo werd er een tweede getuige geregeld. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 11 mei en niet in het dorp van de bruid, zoals de gewoonte was, maar in Hoogwoud. Omdat ook zus Gré Groot ging trouwen, werd besloten tot een dubbel huwelijk dat plaatsvond in het café van Breed op de Viersprong in Hoogwoud.
Café Breed op de Viersprong in Hoogwoud.
De pastoor van Zuidermeer dreigde zo wel inkomsten mis te lopen en dat terwijl er al zo weinig ‘trouwtjes’ in de Zuidermeer waren. Maar dat werd opgelost door hem een deel van het stipendium te gunnen. Nic en Riet zijn gaan wonen in het oude werkmanshuis, nu ‘het Heuveltje’, aan het einde van de Herenweg bij Aartswoud. Hier woonde toen ene Moos uit Aartswoud. Via een blik door het raam had Riet gezien dat de behuizing eenvoudig was. Een plafond was er niet zodat je zo tegen het rieten dak aankeek. Water kwam uit een waterbak naast het huis en de wc bevond zich boven de sloot. Via de achterdeur en een gangetje kwam je in de achterkamer, waar geen aanrecht was terwijl gekookt werd op een petroleumstel op een houten stellage. Voorin bevonden zich een woonkamer en een slaapkamer, maar geen voordeur. In de winter van 1954 kreeg Hannes de Boer opdracht om het pand te verbouwen naar de eisen des tijds, dus met een plafond, een inpandige wc, een granieten aanrecht met waterleiding en een gasstel. De gasflessen werden geleverd door Gert Visser uit Opmeer. Meubels werden gekocht bij de zaak BEDO aan de Nieuwstraat in Hoorn. In de woonkamer kwam een tafel met zes hoge stoelen en een pluchen kleed en voor de kachel twee haardfauteuils met in het midden een rooktafel. De fauteuils waren verstelbaar en bedekt met stoffen kussens, een voor mannen en een voor vrouwen. Het paste allemaal net voor de haard. Boven de tafel hing een zesarmige kroonlamp in een houten armatuur. In de keuken kwam een tafel met vier houten stoelen en een tafelkleed met een zeil erover.
De winkel van de weduwe Kaijer in de Burgemeester Hoogenboomlaan 74.
Thans bewoond door de fam. G. Mens.
De uitzet en de kerkgang
Riet bracht haar uitzet mee, bestaande uit lakens, een nachtpon, pyjama’s, een tafelkleed en nog veel meer. Deze had ze in huize Buis genaaid op een zigzagmachine van het merk Pfaff. De machine was net nieuw gekocht en wordt door Riet nog steeds gebruikt. De stof voor de uitzet kocht ze bij manufacturier Karsten uit de Zuidermeer of was besteld bij Kieft uit Hoorn, die een uitgebreider assortiment had. Deze bestelling verliep via Karsten die daarvoor een paar procent van de aankoopwaarde in rekening bracht. In die tijd kocht je nog zoveel mogelijk bij de eigen middenstand uit het dorp. Voor hun trouwen schaften ze een beeld aan van het Heilig Hart, dat zou waken over een voorspoedig gezinsleven. Pastoor Leenders kwam langs om het beeld met wijwater in te zegenen, in een eenvoudige plechtigheid waarbij alleen Riet en Nic aanwezig waren. Het beeld kwam te staan op een console – een houten voet - die met een paar haken aan de muur was bevestigd. Een lampje zorgde voor verlichting. Nic en Riet kozen voor dokter Pool, terwijl sommige gezinnen in deze periode voor een katholieke dokter kozen. Maar zowel de oude als de jonge Pool bevielen. In de herfst van 1955 raakte Riet in verwachting van Nico. Voor een babyuitzet ging ze naar het kleine winkeltje van de weduwe Kaijer dat toen nog aan de Boekel zat. Enthousiast werd de aankoop met dochter Mien besproken. Riet beviel op de maandag van de Hoogwouder kermis, op 25 juni 1956 rond de middag. Nic belde vlak daarna pastoor Leenders om een afspraak voor de doop te maken die al om half vijf diezelfde middag kon plaatsvinden. Een snelle doop verzekerde het kind in het geval van overlijden van een plaats in de hemel. Nic huurde een auto bij Cor Bakker en reed met zijn schoonmoeder en baby Nico naar de kerk. Daarbij werden ze door het kermisvolk voor café Breed staande gehouden. Prompt kreeg het echtpaar die middag een taart bezorgd.
Riet kreeg 9 of 10 dagen kraamverzorging, eerst van Bep Langedijk uit de Weere. Ze was er niet voor dag en nacht omdat er in het huis geen plek was voor nog een bed. Riet had de kraamzorg aangevraagd bij de katholieke gezinszorg die kantoor hield op het Grote Oost in Hoorn. Toen ze 3 of 4 maanden in verwachting was, ging ze erheen met de bus en met een bewijs van dokter Pool op zak. Praktische spullen kregen ze van het Wit Gele Kruis, zoals klossen voor onder het bed, die door voorzitter Jaap Beerepoot waren gemaakt. De opslag was bij koster Niele. Riet was een paar weken niet te kerk geweest en ging na ongeveer 3 weken ‘ter kerkgang’ om weer deel te kunnen nemen aan het kerkelijk leven. ‘s Morgens vroeg ging Riet naar de pastorie waar ze de kerk binnenliep terwijl ze de rand van de kazuifel van pastoor Leenders vasthield. Na een biecht sprak Leenders een kort gebed uit terwijl Riet geknield was. Je was dan als het ware weer schoon, ofwel volgens de boeken, gezuiverd van aardse smetten.
Meteen daarna nam ze deel aan de ochtendmis van 8.00 uur. Veel gelegenheid om na te denken over dit ritueel was er trouwens niet, ze was nog maar 23 jaar. Na de geboorte van Mery werd dit ritueel al niet meer uitgevoerd. Met de komst van Leenders in 1954 brak geleidelijk aan de nieuwe tijd in katholiek Hoogwoud aan.
Pastoor Leenders.
Terug naar de boerderij
In 1957 trouwde broer Kees met Riet Dol van de Mienakker. Toen vroeg moeder aan Nic of ze niet op de boerderij wilden wonen, want de pas getrouwden behoorde je de ruimte te geven. Kees en Riet kwamen toen op ‘het Heuveltje’ te wonen en Nic en Riet gingen naar de boerderij. Daar woonde behalve moeder ook nog broer Jan tot hij in 1963 trouwde. Dat was voor Riet toch een hele verandering, zo uit een knusse woning die ingericht was naar eigen smaak. Ze betrokken de voorkamer van de boerderij terwijl moeder in de woonkamer bleef. De eigen spullen bleven ingepakt staan. Maar verder kreeg Riet de ruimte. Moeder liet het huishouden over aan Riet met de woorden: “Doe jij nou maar zo jij dat wil hoor.” In die periode verliep alles in goede harmonie. We kwamen allemaal uit grote gezinnen en je was gewend om te geven en te nemen. Maar inschikken was het wel.
Verder kreeg Riet dagelijks tante Geertje op bezoek en wanneer het een beetje dreigde te regenen, zei die altijd: ”Me kind, hew je nag kleren an de lain, ‘t spattelt buiten hoor.” Nadat Klaas in 1914 met Marie Slot de boerderij betrok, is tante Geertje (altijd vrijgezel gebleven) met haar moeder Marijtje Schoon korte tijd gaan wonen in de woning thans Herenweg 99. In 1915 was een nieuwe woning tegenover de boerderij gebouwd, thans Herenweg 101, daar zijn ze toen beiden gaan wonen. Tante Geertje is in het najaar van 1968 naar een verzorgingshuis in De Weere gegaan, waar ze in 1970 overleed. In de boerderij was vlak voor 1955 een nieuwe keuken gebouwd, op de plaats van de bedstee van Nic. Nic verhuisde toen naar de bedstee achter op de lange regel. De keuken was open, wat betekende dat je elke dag het stof van de stal kon lappen, herinnert Riet zich. De keuken had een granieten aanrecht en een elektrisch fornuis. Sommige dingen bleven onveranderd. In de haard werd nog steeds water verwarmd voor de wasmachine. De overige kinderen werden op de boerderij geboren. Toen Riet in 1959 in verwachting was van Mery kwam kraamverpleegster Bets Bonekamp uit Spanbroek op de boerderij. Maar in de bedstee van de woonkamer trof ze moeder Groot aan die werd geholpen door haar zoon Nic. Ze sprak haar verwondering uit en zei: “Ik moet hier voor een kraamvrouw zijn maar u lijkt mij te oud om nog een kind te krijgen.” Nic draaide zich om en zei: ”Ga jij maar ‘n deur verder, daar kan je de kraamvrouw vinden.” Bij Groot werd goed gegeten, brood met kaas en jam, gemaakt van fruit uit de tuin en verder goed vlees. Elk najaar slachtte Gert Breed een jong beest en leverde het vlees af op de boerderij. De hammen en de zijden spek werden in de schoorsteen gerookt en daarna aan de zolderbalken opgehangen. Hetzelfde gebeurde met de bloedworst. De lappen vlees werden gepekeld opgeborgen in Keulse potten en naar de kelder gebracht. Verder at men de traditionele papsoorten, zoals gortepap en bloempap, geleverd door Arie Bakker en diens opvolger. Riet ging zelf yoghurt maken toen ze van Hans bevallen was, in 1963. De kraamverpleegster zei dat het gezond was, terwijl ze het bovendien zelf kon maken van de melk van de boerderij. Elke keer hield ze wat yoghurt over in de koelkast en deed dat bij de verse melk zodat het vanzelf weer yoghurt werd. De zelfgemaakte yoghurt was zachter dan flessenyoghurt. Riet kocht al vanaf 1955 sinaasappelen bij groenteboer Kuiper en gesneden ham bij slager Breed.
Foto uit 1950. Op de foto: zittend achter: Siemon Groot. Vlnr leunend op het hek Afie Groot, Theo Groot, Gré Groot
en Nel Groot. Hierachter Piet Groot. De kinderen zijn waarschijnlijk buurkinderen.