Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Claes Cornelisz. Caegh

(1682 – 1732) Deel 2

Door Niek Dekker

In onze uitgave van 2009 vertelden we hoe Claes Caegh werd veroordeeld en verbannen vanwege diefstal van geld in 1705 en koperwerk in 1731. Baljuw en Schout Carolus Heinsius van Willigen stelde toen in zijn aanklacht dat Claes ‘al over lange jaren is berugt geweest van een diefachtig en ongebonden leven’. Gino Kaag heeft zich verder in de zaak verdiept en vond in de oud-rechterlijke archieven van Hoogwoud nog meer aanleiding voor de beruchtheid van voorvader Claes Caegh. Verder vond hij een uitgebreide beschrijving van de verkoop van huis en inboedel van Claes na diens verbanning.

Glazenmaker

We stellen de beruchte en ongebonden levende Claes nogmaals aan u voor. Claes Cornelisz. Caegh is ten tijde van het proces 49 jaar oud. Zijn beroep is ‘verver en glasemaker’. Hij woont met zijn vrouw Maartje en hun kinderen aan de Kerkelaan in Hoogwoud (nu Burgemeester Hoogenboomlaan 40) en heeft een winkel aan huis. Tegenwoordig staat hier het woonhuis behorend bij de bakkerij van de familie Baas. Claes is in 1713 in Nibbixwoud gehuwd met Maartje Claas Kistemaker. Hij komt uit Hoogwoud, zij van Benningbroek. Ze hebben drie kinderen: Cornelis geboren in 1713, Geertrudis in 1715 en Aaltje in 1716.

9 september 1713

Claes Caegh en Jan Biersteker slaan Kornelis de Boer van de Midwouder Wijzent ‘bloedig en blauw’. Kornelis doet aangifte. Volgens getuigen Trijn Jans, huisvrouw van Zijmen Jansz en Trijntje Roelofs, ‘dienstmaagt’ van Jan Lubbertsz, was er geen enkele aanleiding hem te slaan. Claes en Jan hadden kort daarvoor de vaart ‘gekroost’. Kornelis stond die middag tussen twee en drie uur bij het hek van Jan Lubbertsz. Hij beweert dat Claes en Jan voor hun werk waren betaald door de koggemeester en dat ze daarna ‘uijt enkele moetwil, en zonder eenige deminste reden of oorzaak’ hem zodanig hadden geslagen ‘dat hij bloedig en blauw was’. Kornelis had toen ‘zoekende dit geweld te ontgaan, na het uijtstaan van menigvuldige slagen’, zich in zijn huis opgesloten. Claes en Jan hadden vervolgens ‘twee vakken glazen’ naast de gesloten deur kapot geslagen en wisten daarlangs de deur open te krijgen. Kornelis vluchtte dieper zijn huis in en sloot zich ‘tot bescherming van zijn lijf en leven’ op in ‘de zoutkamer’. Claes en Jan konden die deur niet open krijgen, mede door ‘de tegenstant van des Deposants huijsvrouwe’. Hierop hadden Claes en Jan het huis verlaten.

8 november 1713

Kornelis de Boer, Trijn Jans en Trijntje Roelofs, ‘alle van Competenten ouderdom’, leggen onder ede een verklaring over het gebeurde af voor de ‘Schepenen der stede Abbekerk’. Dit zijn Jan Adriaansz. Winkel en Pieter Germontsz. Smak. Secretaris is J. van der Hoeve. Kornelis de Boer verklaart dat hij door ‘Claes Caegh en Jan Biersteker van Hoogtwoud …..feijtelijk is aangetast’ en in zijn gezicht ‘en elders’ is geslagen. Trijn en Trijntje getuigen gezamenlijk dat ze beide aanwezig waren ‘toen dit gewelt op de wijzent’ plaatsvond. Trijn Jans zegt in het bijzonder gezien te hebben dat ‘zeker persoon haar onbekent, door zijnen makker aangeschent (opgehitst, red.) werdende, Kornelis de Boer jammerlijk sloeg’ Trijntje Roelofs laat weten dat Jan Biersteker ‘dienze kende uijt vorigen omgang ten huijze van Jan Lubbertsz’, Kornelis op de Wijzent heeft geslagen. Het is niet bekend of Claes voor deze wandaden is gestraft.

24 september 1724

Claes legt bij notaris Michiel van Willigen een verklaring af, samen met Barent Jans. Er is onenigheid over het innen van tienden over 27 snees (1 snees is 284 vierkante meter) vlas aan de Bovenpaede. Claes zegt dat hij “in desen somer op den 19 juni, binnen Hoogtwoude in publijcque veijlinge van den hoogh welgeb(oren) heere van Hoogtwoud en Aerds-Woude heeft gepagt, de vlas tienden van het blok soo oud als nieuw in Hoogtwoud boven paede benoorden de boeckelweg”. De tienden zijn een tiende deel van de opbrengst, een belasting te betalen aan de eigenaar van de grond, in dit geval de Heer van Hoogwoud. Het vlas werd bij openbare verkoping op 29 juni aan de man gebracht. Uit de juridische stukken is niet te reconstrueren wat er precies is misgegaan. Ene Cornelis Maertensz Pater uit Veenhuizen, 28 jaar oud, teelde het vlas. Claes had met hem afspraken gemaakt over de verkoop. Pater moest voor 2 stuivers per snees het vlas bij de koper afleveren.

Handtekening Claes Caegh.

Bakker Cornelis Warnaertsz uit Veenhuizen kocht 1 snees, maar heeft zonder met Pater te overleggen het vlas van de akker gehaald. Claes beweert dat Warnaertsz hem “eenige dagen na het voors(chreven) vlas boelhuijs op de heereweg ontmoetende, wel gevraagt heeft oft te tienden van sijn gecogte vlas wilde verkoopen en voor welke prijs, dog dat hij deposant daar op antwoorde, ik doen daar niet in, maar jij moet bij Cornelis Pater gaan, die sal met de verkoopers accorderen en is daarmede van hem afgegaan sonder verder van die saak te spreecken”. Pater wilde echter dat Claes het regelde met Warnaertsz. Barent Jans tenslotte verklaarde dat hij de tiende van Claes voor het betreffende blok op 19 juli had overgenomen en dat Warnaertsz hem nooit had benaderd. Het lijkt erop dat de heren elkaar de zwarte piet probeerden toe te spelen. Er zijn geen stukken gevonden waaruit blijkt welk oordeel in deze zaak is geveld. Niet duidelijk is, of Claes hier verdachte of alleen getuige was.

10 october 1731

Claes krijgt te horen dat hij wegens zijn misdaden (zie ook uitgave 2009) wordt veroordeeld tot geseling en eeuwige verbanning uit Holland en West-Friesland.

13 november 1731

De schepenen hebben op verzoek van Carolus Heijnsius van Willigen, baljuw en schout der ‘Stede en Heerlijkheijt Hoogtwoud en Aerdswoude’, dezelfde Carolus Heijnsius van Willigen alsmede Cornelis Claes Hooglandt ten raadhuize van Hoogwoud aangesteld als curator van de ‘insolvente boedel van Claes Cornelisz. Caegh, nu ollangs alhier publijck gegeeselt en voor eeuwigh uijtgebannen’. Middels ‘viergedane proclamatien met affictie van biljetten’ wordt iedereen op de hoogte gebracht van de  aanstaande verkoop van de bezittingen. Klaas blijkt aan 13 mensen een schuld te hebben voor een totaal van 33:6:4. Curator Cornelis Hooglandt is een van de schuldeisers ‘wegens leverantie van verweren aen’t huijs’, voor een bedrag van 1:9:0. Cornelis Timmerman heeft nog 6:7:8 tegoed ‘wegens leverantie van hout, spijkers en arbeijtsloon’ en Cornelis Blankert 4:8:0 ‘wegens leverantie van bieren’. Gerrit Houtcooper krijgt nog 8:0:8 ‘wegens geleverd medicament’. Arijen Appel heeft turf gebracht en moet nog 6:12:4 vangen.

21 november

Claes wordt in Hoorn als soldaat ingescheept op het VOC schip de Cornelia. Via Texel gaat de reis naar Batavia. Claes overlijdt aan boord ergens tussen Kaap de Goede Hoop en Batavia. Op 1 juni wordt zijn contract ontbonden. Het schip komt op 25 juli in Batavia aan.

1 juni 1732

Het huis en erf van Claes worden bij openbare veiling verkocht aan Cornelis Pietersz. Glas voor 60:0:0. De inboedel brengt na aftrek van de boelhuiskosten 57:0:0 op. De ‘getaxeerde kleederen’ worden overgenomen door ‘der kinderen naeste vrinden’, voor een bedrag van 66:1:0. Claes had niet alleen schulden, maar ook nog geld tegoed wegens ‘het verwen en glasenmaken voor d’kerkmeesteren van Hoogwoude’, een bedrag van 12:10:8. De burgemeester was hem nog 11:1:8 schuldig en Jacob Zeeman stond nog voor 1:12:0 in het krijt. Alles bij elkaar brachten de bezittingen van Claes 208:5:6 op. Na aftrek van diverse kosten, waaronder ‘strijcgelt en d’vertering op d’veiling van ’t huijs’ ad 8:13:0, blijft er 188:15:6 over. De minderjarige kinderen van Claes krijgen hiervan ‘de geregte helfte bedragende suijver’ 94:7:11.Van de andere helft moeten alle andere onkosten worden betaald. Alle crediteuren krijgen hun uitstaande rekeningen betaald. Vervolgens worden de ‘Regt en Curateurs kosten’ afgerekend. ‘Den officier’ krijgt 7:6:0, de curatoren ontvangen respectievelijk 4:4:0 en 5:14:0. De twee schepenen vangen 4:4:0. De secretaris wordt goed betaald, hij krijgt 11:8:0 met name vanwege ‘zegelen’. Dan zijn er nog d’regtelijk preferentie kosten wegens de vier gedane proclamatien het houden en pronuncieren van d’preferentie met 3 zegels’ De officier krijgt hiervoor 11:8:0, de schepenen weer 4:4:0, de secretaris 20:0:0 plus 4:7:0 voor het ‘schrijven van de preferentie’. De bode gaat met het meeste geld naar huis, hij krijgt maar liefst 26:0:0! Hiermee is het hele bedrag opgesoupeerd. De curatoren verklaren ‘de distrubutie van de vorestaende insolventen boedel gedaen te sijn in ….het regt’. Zo komt er, in de maand waarin hij waarschijnlijk is overleden, ook een einde aan de aardse bezittingen van Claes Cornelisz. Caegh. Hij was allesbehalve een modelburger, maar werd uitermate zwaar gestraft. Hij werd publiekelijk gegeseld, voor eeuwig verbannen en liet het leven op een VOC schip onderweg naar Nederlands Indië. Zijn gezin bleef waarschijnlijk in armoe achter.

Haven van Hoorn in de 18e eeuw.

 

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall