Garage Fiejan
Door Erik Mooij
Aan het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw nam het eigen autobezit snel toe. Dat gaf kansen voor ondernemers, ook in Hoogwoud. In het pand dat we tegenwoordig kennen als de Aldi supermarkt startten in november 1962 twee ambitieuze Hoogwouders een hypermodern garagebedrijf. Jan Mooij en Fien Mooij-Groot noemden hun bedrijf Fiejan. Naast het feit dat het bedrijf veel auto’s verkocht aan de bevolking van Hoogwoud en omgeving, was het ook een belangrijk werkgever. Het verhaal van de opkomst, de bloei en de ondergang van dit garagebedrijf, maar ook de aanloop ernaartoe is gebaseerd op de informatie die ik mocht optekenen tijdens een aantal interviews met de oprichters/eigenaren.
Op deze foto uit 1933 zien we Jan
(9 maanden) op de arm bij zijn
vader Joh. Mooij.
Jan Mooij werd op 19 april 1932 in Opmeer geboren als oudste zoon in het gezin van twaalf kinderen van Joh. Mooij en Anna Mooij-Poland. Fien Mooij-Groot is een dochter van Klaas Groot en Fien ter Schure van het Groene Wuiver in Hoogwoud. Klaas en Fien hebben we in onze uitgaven van 2002 en 2003 uitgebreid beschreven. Jan werd de liefde voor techniek met de paplepel ingegoten. Zijn vader Joh. Mooij bezat met diens broer Kees het autobedrijf Gebr. Mooij aan de Breestraat in Opmeer. De crisis van de jaren dertig en de gevolgen daarvan op de bedrijfsresultaten, zorgden ervoor dat in 1939 de gebroeders besloten uit elkaar te gaan. Kees ging verder met het autobedrijf. Joh. Mooij werd vertegenwoordiger in verzekeringspolissen en autorijschoolhouder. Daarop verhuisde het gezin van Joh. Mooij en Anna Mooij-Poland naar Middelweg 1 in Opmeer, het huis waar tegenwoordig Sjaak (Charles) Mooij en Elly Mooij-Oostenveld wonen. Jan ging naar de ambachtsschool en na afronding daarvan ging hij, op 16-jarige leeftijd, werken bij ome Kees Mooij in Opmeer. Daar verrichtte men het onderhoud van meerdere merken auto’s. Daarnaast volgde Jan vier jaar lang, drie avonden in de week de opleiding hulp-, 2e en 1e monteur. Hierna het patroonsdiploma door middel van een éénjarige cursus in Haarlem, een avond in de week. Daarna werd ook nog het middenstandsdiploma behaald.
Mercedes dealer Mol & Blom
Oom Kees Mooij had onder zijn klanten ook mensen die een Mercedes reden. Hierdoor was er contact met mensen van Mercedes. De vertegenwoordiger van Mercedes vroeg Jan of hij interesse had om te werken bij Mercedes dealer Mol & Blom in Noord-Scharwoude. Jan wilde dat wel en in 1949 ging hij naar Mol & Blom. Als Mercedes dealer verkochten en repareerden zij toen zowel personenauto’s als vrachtauto’s, maar ook tractoren van het merk Ferguson.
Deze foto is gemaakt in de werkplaats van de Gebroeders Mooij
in oktober 1929. Vlnr Piet Klaver (begon later garage Klaver in
Alkmaar), Joh. Mooij, Jan Beemsterboer (begon later een Fiat-garage
in Zwaag, net over het spoor. Jan Mooij nam van hem het Fiat
dealerschap over), Kees Mooij (broer van Joh.) en Piet Vlaar (die een
garage begon in Wadwaij, waar later Jan Schuit in zat).
De tractorafdeling van Mol & Blom in Noord-Scharwoude.
In die tijd bestond nog de militaire dienstplicht en in 1952 moest Jan in militaire dienst. Hij werd ingedeeld bij de Technische Dienst (TD) in de Kromhout-kazerne in Utrecht als monteur voor de tanks en vrachtauto’s. Hij kreeg daar een opleiding van zeven maanden voor tanks en vrachtauto’s. Zijn technische kennis werd daar verder versterkt. In 1954 zat zijn diensttijd erop en ging Jan terug naar Mol & Blom. In 1955 werd hij bedrijfsleider van het filiaal in Broek op Langedijk.
In het midden van deze foto zien we Jan Mooij in militaire dienst
op de Centurion-tank.
In 1957 werd Jan gevraagd om een nieuw filiaal voor Mol & Blom op te starten aan de Koedijkerstraat in Alkmaar. Het filiaal richtte zich in eerste instantie alleen op de verkoop en het onderhoud van Mercedes personenauto’s, maar later kwamen daar ook vrachtauto’s bij. Jan werd de bedrijfsleider van de nieuwe vestiging en nam twee mensen mee vanuit Noord-Scharwoude naar het nieuwe filiaal.
Fien Mooij-Groot op een DKW-motor.
Fien ook bij Mol & Blom
Fien begon na het afronden van haar school te werken op het accountantskantoor van Piet Bakker bij de groene brug aan de Langereis in Hoogwoud. Zij verzorgde er de administratie van diverse klanten waaronder veel middenstanders. Ook deed ze de loonadministratie voor onder andere een aannemer en zij vulde dan de loonzakjes met het loon in contant geld. Fien heeft daar gewerkt tot Piet Bakker in 1957 met zijn bedrijf verhuisde naar Heiloo. Fien zag het reizen naar Heiloo niet zitten en ging op zoek naar een nieuwe werkgever. Die werd gevonden in Wim van Essen in Winkel, ook een accountantskantoor. Het was overdag werken en ’s avonds leren. Het middenstandsdiploma werd behaald en later het praktijkdiploma boekhouden.
Trouwfoto van Fien Groot en Jan Mooij.
In die tijd zochten Mol & Blom een administratieve kracht en zij vroegen via Jan of Fien interesse had om bij hen te komen werken. Jan op het filiaal in Alkmaar en Fien op het hoofdkantoor in Noord-Scharwoude. In 1959 trouwden Jan en Fien en ze gingen wonen in een noodwoning naast het bedrijfspand van Mol & Blom in Alkmaar. Fien verliet het hoofdkantoor en ging de administratie verzorgen van het filiaal in Alkmaar. Dit heeft zij gedaan tot aan de geboorte van hun dochter Fieneke op 2 november 1960.
Jan Mooij was bedrijfsleider van Mol & Blom in Alkmaar.
Hier in een Mercedes 190 SL.
Een eigen bedrijf beginnen?
De Mercedes klanten waren gegoede klanten en zij zeiden: ‘Je kunt makkelijk voor jezelf beginnen!’
Mercedesimporteur Agam uit Amsterdam ondersteunde de wens voor een eigen bedrijf en stelde voor dat Jan en Fien naar Hoorn gingen om daar een Mercedes dealerbedrijf op te starten. Het vuur onder de wens om zelfstandig ondernemer te worden was aangestoken. Bouwgrond in Hoorn was moeilijk te krijgen. Mercedes wilde haar nieuwe dealerbedrijf graag op het nieuwe industrieterrein in Hoorn vestigen, tegenwoordig bekend als Hoorn 80. Maar dat nieuwe industrieterrein liet nog wel een aantal jaren op zich wachten. Dat duurde voor Jan en Fien veel te lang. Jan en Fien wilden graag een bedrijf opstarten midden in West-Friesland en aangezien hun roots in Hoogwoud lagen was de keuze snel gemaakt. Met een grondprijs van fl. 1,50 per vierkante meter was de keuze gevallen op het nieuwe industrieterrein van Hoogwoud. In het begin van 1962 werd 4000 m2 gekocht aan de Koningspade 16b. Aan de achterkant sloot het perceel aan op de nieuwbouw van het autoschadebedrijf van P.C. Schilder.
De garage is in aanbouw in 1962.
Hierbij een doorzicht van oost naar west.
Er werd een pand ontworpen en gebouwd met een oppervlakte van 500 m2. Het was een met spanten gebouwd bedrijfspand, met lage stenen muren en daarop veel glas. Hierdoor bleven de bouwkosten relatief beperkt. Aannemer Konst & van Polen uit Blokker bouwde het pand, Kees Dam uit Hoogwoud was de uitvoerder. De indeling bestond uit een showroom en een kantine aan de linkervoorzijde, in het midden de entree naar de garage en aan de rechtervoorzijde de smeerkuil. De garage en de smeerkuil waren bereikbaar via twee schuifdeuren.
Naast het pand wilden Jan en Fien een woning bouwen. Dat stuitte op de nodige weerstand bij de gemeente Hoogwoud, want zij wilde geen toestemming geven om woningen op het industrieterrein te bouwen. Uiteindelijk lukte het toch om de toestemming erdoor te krijgen en werd de woning gebouwd. Jan nam in de maand mei van 1962 ontslag bij Mol & Blom. Na zijn ontslag moesten Jan, Fien en Fieneke de bedrijfswoning van Mol & Blom in Alkmaar verlaten en gingen ze tijdelijk wonen bij vader en moeder Groot op het Groene Wuiver. In het kleine huisje was nog wel ruimte voor drie mensen extra. Jan heeft een half jaar geholpen bij de bouw van de garage. Hij kan zich nog goed herinneren dat hij tijdens de bouw bijna van het dak werd geslagen toen de bliksem vanuit de richting van de kerk insloeg bij de boerderij van Rens Kuiper op de Koningspade 5. Deze boerderij vatte vlam, maar brandde (toen) niet af.
Deze foto is gemaakt tijdens de opening van garage Fiejan.
De officiële opening van garage Fiejan was op 24 november 1962. Het huis was toen ook klaar. Het huis was een zogenaamde ‘Bogaers-woning’ die maximaal fl. 10.000,- mocht kosten. Dit was een stimuleringsproject van de rijksoverheid. Een garage zonder benzinepomp was in die tijd niet denkbaar, bovendien verdiende je er ook nog leuk aan. Er werd een contract afgesloten met Mobil voor de verkoop van hun brandstoffen. De pompen waren van ’s morgens vroeg tot laat in de avond open. De slaapkamer was aan de voorzijde van de woning en in nood tikten de klanten op het raam zodat er alsnog getankt kon worden. Dat ging ook zo bij service- en sleepdiensten.
Fiat dealerschap
Na het afvallen van het dealerschap van Mercedes viel de keuze op het Italiaanse merk Fiat. Fiat had in die tijd een ijzersterke reputatie, bovendien waren het auto’s voor iedere portemonnee. Jan had zich vóór de opening van de zaak gedurende een half jaar in laten werken bij Fiatimporteur Leonard Lang in Amsterdam.
Al het geld van Jan en Fien was gaan zitten in de bouw en inrichting van het nieuwe bedrijf. Nu moest er ook nog een servicewagen gekocht worden. Met moeite kon er een worden gekocht via zwager Theo Lakeman bij autosloperij Ooijevaar. Simon Bakker uit Aartswoud was de eerste klant die voor reparatie kwam. Hij is altijd klant gebleven. Hij reed altijd met een aanhanger met daarop een beer (mannetjesvarken). Omdat hij niet zo gezond was, vroeg hij op een dag of Jan met de beer naar een klant van hem wilde. Zo gezegd, zo gedaan. Zo ging dat in die tijd. Cees Groot, de melkboer, was de eerste klant die een nieuwe auto kocht. Hij kocht een Fiat bedrijfsauto voor zijn wijk als melkboer, nog voordat Fiejan officieel geopend werd. Ook het bedrijf Groot-Breed was een goede klant. Groot-Breed kocht haar nieuwe Fiats bij Fiejan, hadden hun hoogwerker bij Fiejan gestald staan en ze tankten er. Fiejan verrichtte voor hen al het onderhoud aan hun wagenpark.
Melkwagen Cees Groot met Erik Mooij.
Jan en Fien maakten een verkoopbudget voor het eerste jaar. Zij zetten in op 25 nieuw verkochte auto’s. Fiat gaf aan dat die verwachting wel aan de lage kant zou zijn. Zij gingen ervan uit dat het er makkelijk 80 konden zijn. Het lukte Fiejan om er 125 per jaar te verkopen. Door de leuke prijs van de Fiat, omdat de mensen wat meer te besteden kregen en tegelijkertijd ook doordat de motorisering toesloeg, werd er veel verkocht. Fiat was kwalitatief goed in die tijd, later werd dit wel een uitdaging. De inruil was in de eerste jaren geen probleem. Veel mensen kochten voor het eerst een auto en de auto’s die werden ingeruild bij de aanschaf van een nieuwe vonden makkelijk hun weg naar een nieuwe eigenaar.
De eerste werknemers
Jan Baars en Jan Braas waren werknemers die meekwamen vanuit Mol & Blom. Jan Baars was doorsmeerder, een vak dat we nu niet meer kennen. Jan Braas was monteur. Jaap de Bood was de eerste chef-werkplaats, later werd hij magazijnmeester. Jan Braas werd toen de chef-werkplaats. Jan Braas stond altijd klaar voor het bedrijf. Hij heeft van 1963 tot en met 1977 bij Fiejan gewerkt. Bij de opstart van Fiejan was het fijn dat het reparatiewerk voor transportbedrijf Simon Laan mee was genomen vanuit Mol & Blom. Dat leverde direct al veel werk op. Maar het nieuwe pand was voor die grote vrachtwagens veel te klein. Simon Laan begon daarom een eigen onderhoudswerkplaats. De werkplaats draaide goed. De auto’s hadden veel meer onderhoud nodig dan tegenwoordig. Elke 2500 kilometer moest een auto worden doorgesmeerd en moest de olie ververst worden. Elke 10.000 kilometer moest een auto een grote beurt krijgen. Op het hoogtepunt had Fiejan wel 10 monteurs aan het werk. Ze werden gebeld bij nacht en ontij. Fiejan heeft ook nog een verkoper in dienst gehad van 1964 tot 1967, Henk Koopen. In 1967 kwam Jan’s broer Kees bij Fiejan werken als plaatwerker en spuiter. Tot die tijd werkte Kees bij het autoschadeherstelbedrijf van Piet Schilder. De plaatwerkerij was eerst achter de showroom, maar door de komst van Kees en het werk dat hij meenam, onder andere van Peereboom (garagebedrijf en busonderneming in Nieuwe Niedorp), werd uitbreiding noodzakelijk. In 1968 werd het pand aan de achterzijde verlengd met twee spanten, wat 300 m2 extra vloeroppervlakte opleverde. Dit werd benut voor de nieuwe plaatwerkerij en spuitcabine. Hierdoor kon ook de showroom vergroot worden. Kees bleef bij Fiejan werken totdat hij in 1975 vertrok naar de GGD in Hoorn. Nico Mooij volgde hem op. Hans Bruin kwam na zijn opleiding bij Fiejan werken. Hij kwam op voorspraak van zijn vader. Op een gegeven moment moest Hans in militaire dienst. Na zijn diensttijd kwam hij weer terug om er nooit meer weg te gaan. Later heeft hij zelfs het bedrijf overgenomen. Rob Dijkstra stond als klein jochie al tijdens de opening van Fiejan op de weg te kijken. Later kwam hij bij Fiejan werken om er te blijven tot heden (via de rechtsopvolgers eerst bij Bruin-Van Kesteren en tegenwoordig bij Koopman Immink). Een leuke anekdote over Rob is de volgende: ‘Je had ook auto’s die op LPG waren uitgevoerd. Rob wist daar veel van. Op een dag moest de gastank uit een auto gedemonteerd worden. Rob sloot de leidingen af en pakte een slijptol om de tank los te slijpen. Blijkbaar was er vloeibaar gas in de kofferbak gestroomd, want op het moment dat hij begon te slijpen volgde een enorme explosie. De ramen klapten uit de auto, de bekleding brandde uit en Rob….. Rob had een nieuw kapsel, ook zijn wenkbrauwen waren verbrand. Het is goed afgekomen.’
Een foto uit 1967 van de voorzijde van de garage.
Tectyleren
Vanaf de jaren vijftig was zowel de kwaliteit van de metalen carrosserieën van auto's als de kwaliteit van de lak en de wijze waarop deze werd aangebracht zo slecht dat nabehandeling met een antiroestmiddel noodzakelijk was. Als gevolg daarvan kwam aan het begin van de jaren zestig het tectyleren van auto’s op als nieuw fenomeen. Tectyleren is een techniek om, vooral bij auto's, het metaal zo te behandelen dat het beschermd is tegen roesten. Het aanbrengen van tectyl gebeurt met spuitpistolen volgens de ML methode (methode Lorin). Deze methode hield in dat er op sommige plaatsen gaatjes in de carrosserie geboord worden waardoor de tectyl inwendig aangebracht kon worden. Alle nieuwe auto’s moesten van Fiat behandeld worden. Eerst deed Fiejan dit niet zelf, maar vanaf 1964 wel. Fiejan had het er druk mee. Veel zaken moesten eerst gedemonteerd worden en na de behandeling weer gemonteerd. Het was een smerig klusje waarbij je onder de spetters tectyl (olieachtige substantie) kwam te zitten.
Verkeerd ingeschat
Op een dag stopte er een klant voor de deur. Hij kwam met een Opeltje. Jan liep naar hem toe en vroeg aan de klant in welk type hij interesse had. Een Fiat 850 misschien? Nu stond er in de showroom op dat moment een Fiat 2300, een 6-cilinder, op dat moment het absolute topmodel uit de range en die kostte in die tijd het hoge bedrag van fl. 14.000 gulden. ‘Doe mij die maar,’ zei de man, ‘en ik zal hem ook gelijk even afrekenen.’ Dat had Jan toch mooi verkeerd ingeschat, hij wist niet hoe hij het had.
Liever een Special
Bij Fiat had men vriendelijk geprijsde auto’s. Een nadeel daarvan was dat veel nieuwe modellen te snel op de markt gebracht werden, een goede testcyclus was nog niet uitgevoerd. ‘Eigenlijk werd een deel van het testwerk door de klant gedaan.’ zegt Fien. ‘De eerste serie wilden we dus eigenlijk liever niet verkopen,’ zegt Jan, ‘maar klanten wilden een dergelijk nieuw model graag hebben.’ Pas met de tweede serie, vaak ‘Special’ genoemd, was het probleem meestal opgelost. Jan geeft hiervan een voorbeeld: ‘De Fiat 125 werd in 1967 geïntroduceerd en er waren al snel veel klanten die er een kochten. Ik kocht zelf een witte als demoauto. Na 11.000 km gingen er allemaal dingen stuk die eigenlijk nog niet stuk mochten gaan. Ik had er inmiddels elf van verkocht dus ik ging naar de betreffende klanten om ze voor te stellen de auto in te ruilen voor een 125 Special. Tien van de elf deden dat, één niet en die liep het helaas op. De ingeruilde auto’s gingen naar de handel, maar waren wel onder garantie in orde gemaakt.’ In 1969 nam Fiat het luxe merk Lancia over. Fiat dealers konden vanaf het begin van de jaren zeventig ook het Lancia dealerschap op zich nemen. Fiejan werd ook één van die geselecteerde Lancia dealers. Maar zoals zo vaak bij Fiat was het beleid nogal wispelturig. Dus na een paar jaar werd de verkoop van Lancia weer afgenomen van de Fiat dealers en ondergebracht bij aparte Lancia dealers. Ook mocht je eerst de bestelauto’s van Fiat verkopen, maar later werd dit je zomaar weer afgenomen en kwamen er gespecialiseerde bedrijfswagendealers.
Dit is de Fiat 2300, het absolute topmodel in die tijd.
De klant zei: Doe mij die maar, en ik zal hem ook gelijk even afrekenen.
Oliecrisis
Tot 1972 werd er goed verdiend. Fiejan deed goede verkopen en er was veel werk in het onderhoud. Door de olieboycot raakte Nederland tussen oktober 1973 en maart 1976 in de diepste economische crisis sinds 1929. De oliecrisis van 1973 betrof een wereldwijd, opzettelijk gecreëerd, tekort aan aardolie. Nederland voerde energiebeperkingen in en olieproducten werden gerantsoeneerd. Autobezitters kregen benzinebonnen die ze bij het tanken moesten inleveren. Vanaf november 1973 tot en met januari 1974 werden er autoloze zondagen afgekondigd.
Er veranderde veel. Er werden veel minder auto’s verkocht, maar ook de benzineverkoop nam sterk af. Het gevolg was dat Jan en Fien ook met minder personeel moesten gaan werken. Ze hadden geluk dat ze de verdiensten van de jaren tot aan de eerste oliecrisis vooral hadden gebruikt om de schulden af te lossen, waardoor ze niet kopje-onder gingen in deze moeilijke tijd. Omdat ze een goede werkplaats hadden, konden ze het hoofd boven water houden. Men bleef langer rijden met een auto, wat zijn voordelen had voor de werkplaatsomzet. In 1974 schafte Fiejan, ondanks de crisis, het diagnosesysteem aan om zo de kosten voor de klant laag te houden. Je kon door middel van metingen sneller zien wat er aan de hand was met de motor. Een investering van fl. 20.000, - in deze moeilijke tijd.
Een nieuw rayon
Fiat wilde in 1976 een nieuw rayon creëren in de sterk groeiende gemeente Heerhugowaard. Fiejan kreeg de keuze om daar een filiaal te starten of een concurrent toe te laten in haar verkoopgebied. In 1977 opende Fiejan een filiaal in Heerhugowaard. De eis was meer oppervlakte en dat hoefde niet allemaal inpandig te zijn. Een kleinere werkplaats en een grotere showroom. In 1977 startte Hans Bruin in zijn eentje in het filiaal in Heerhugowaard.
Tijdens de opening van de vestiging in Heerhugowaard
stonden alle fiat modellen uitgestald.
Na de eerste oliecrisis stegen de olieprijzen sterk, met als gevolg dat er in 1979-1980 weer een oliecrisis kwam. Het was een hele slechte tijd. Hoogwoud moest worden gesloten om het hoofd boven water te houden, dit gebeurde in 1980.
De voorzijde van de nieuwe vestiging in Heerhugowaard
tijdens de opening in 1977.
De benzinepomp draaide nog en het gebouw werd gebruikt voor stalling van caravans. De Italianen hielpen om Hoogwoud te sluiten. De rente bedroeg in die jaren 13% op handelsfinancieringen. Dus als je 30 inruilauto’s op het pad had staan kun je je voorstellen dat de lasten hoog waren. Importeur Leonard Lang had 300 dealers, waar er nog ongeveer 80 van overbleven na de crisis.
Heerhugowaard
Na de sluiting van Hoogwoud zijn Rob Dijkstra, Jan en Fien met Hans in Heerhugowaard doorgegaan. Jan deed de verkoop, Hans en Rob de garage en Fien de administratie. Later werd Hans de verkoper en Jan ging terug naar de werkplaats. Jan had al jaren problemen met zijn gehoor waardoor goede communicatie steeds moeilijker werd. Vanaf 1984 ging het met de verkopen weer een stuk beter. Vanaf het einde van de jaren tachtig ging Fiat de verkopen door haar dealers steeds meer stimuleren door de inzet van bonussen op de verkoop van nieuwe auto’s. Die bonussen werden door Fiejan meestal gehaald. Steeds meer mensen konden zich door middel van een financiering een nieuwe auto veroorloven. De keerzijde was echter dat er ook steeds meer inruilauto’s waren die minder makkelijk te verkopen waren. Het kapitaal dat daar inzat was een bron van zorg.
In 1995 hebben Jan en Fien het bedrijf over gedaan aan Hans Bruin en Andre van Kesteren. Er waren geen opvolgers. De inventaris werd door Bruin-Van Kesteren overgenomen en het pand werd aan hen verhuurd. Fien bleef de administratie doen tot 1997. In Heerhugowaard hebben ze leuke jaren gehad met goede kwaliteit. Jan’s gehoor werd steeds meer een probleem en op zijn 63ste is hij gestopt met Fiejan.