De evacuatie van mei 1940
Door Bep de Haan
Vijfenzeventig jaar geleden was ons land in mobilisatie. Vanaf september 1939 waren alle dienstplichtigen opgeroepen, zij vertoefden in kazernes en waren ingekwartierd in allerlei woningen en boerderijen. Al in 1935 was er een voorschrift verschenen van de Generale Staf tot eventuele evacuatie van bevolkingsgroepen uit onveilige gebieden naar elders in het land.
Ons land was in de oorlog van 1914-1918 door het oog van de naald gekropen, maar er was veel onrust en er waren veel vluchtelingen. In augustus 1914 waren veel mensen, wonende in het zuiden van ons land, van plan om richting Holland te gaan, beelden van vluchtelingen uit België uit die tijd laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Dat bracht de minister in 1916 tot een zeer geheim schrijven aan alle burgemeesters waarin vermeld werd dat bij eventuele oorlogshandelingen de bevolking zo veel mogelijk op hun plaats en in hun landstreek moesten blijven. Door het voor Nederland gunstige verloop van de Eerste Wereldoorlog is dat schrijven in een diepe la terecht gekomen. Vele jaren later, in maart 1935 verschijnt er een schrijven: ‘Afvoer Burgerbevolking’. Het bericht van 1916, weer opgediept uit de la, is aangepast en treedt in werking in augustus 1939 voor de gebieden die in de diverse bestaande verdedigingslinies lagen, zoals de Peel-Raamstelling, de IJssellinie, de Grebbelinie en de Waterlinie. Dat hield in dat er zo’n 500.000 personen hun woningen en tienduizenden stuks vee hun weilanden moesten verlaten om elders opgevangen te worden. Dat was een geweldige opgave voor allerlei instanties en vooral voor de betreffende burgemeesters en hun ambtenaren. Men had geen enkele ervaring op dit gebied. Dat riep onder andere de volgende vragen op:
1 Hoe verplaats je de mensen van A naar B?
2 Hoe informeer je de mensen in A en B?
3 Hoe verplaats je zieken uit de ziekenhuizen?
4 Waar breng je de gevangenisbewoners heen?
5 Hoe organiseer je voor 14 dagen een dagelijks noodzakelijke voedselvoorraad?
Velen dachten nog dat het niet zo’n vaart zou lopen, Hitler zei toch dat ons land niet zou worden aangevallen! Maar toen kwam de 10de mei en gebeurde toch datgene waar men voor vreesde, Nederland werd aangevallen, onder de voet gelopen en toen trad de immense verplaatsing van mens en dier in werking. Een enorme opdracht die grotendeels op een voorspoedige manier is voorbereid en uitgevoerd.
Situatie op 11 mei 1940. De geblokte pijlen geven de mogelijke
aanvalsrichting van de Duitsers aan.
De mensen in de opvanggebieden waren ingelicht over wie ze zouden ontvangen en de evacués hadden kaartjes om hun hals waarop hun nieuwe huisvesting stond vermeld. En zo liepen, fietsten en reden er in de loop van de 10de mei 1940 onder andere 500.000 mensen vanuit de gebieden die in de Waterlinie lagen naar hun nieuwe onderkomen. Het moet een enorme verplaatsing zijn geweest van mens en dier waarvan wij, als bewoners van West-Friesland, maar een klein staartje hebben meegemaakt.
Van die enorme stoet mensen gingen er 10.000 per trein, boot of bus naar Enkhuizen en De Streek. 20.000 personen naar De Langedijk en Schoorl. Per trein kwamen er in Obdam 500 voor Spanbroek aan en voor Opmeer 150 personen. Ook zieken en bejaarden waren hierbij, zij werden liefdevol opgevangen door de zusters Ursulinen in Spanbroek die in een van de scholen een noodziekenhuis hadden ingericht.
Oorlogsschade aan het meisjesinternaat
Onze Lieve Vrouwe Ter Eem.
Hoogwoud nam 1725 personen op uit de stad Amersfoort waaronder ook de bewoners van het Internaat Onze Lieve Vrouw Ter Eem, 200 meisjes en 60 zusters. Deze werden ondergebracht in café De Witte Valk van de familie Breed in Hoogwoud en in café De Stompe Toren in Aartswoud. De gemeente had de opdracht gekregen om de mensen onder te brengen in huizen van mensen met een gelijke gezindte. Dat is in Hoogwoud maar ten dele gelukt, maar de gastvrijheid die zij ondervonden zal er niet minder om zijn geweest. Voor de meisjes en nonnen die waren ondergebracht in De Stompe Toren zal het dagelijks een fikse wandeling zijn geweest want de regels waren dat dagelijks de Heilige Mis moest worden bijgewoond. De oudere bewoners van het Noordeinde weten zich dat nog te herinneren, de stoet die dagelijks hun huis voorbij ging. De overige Amersfoorters werden veelal ondergebracht in boerderijen en bij particulieren. De boerderijen boden ruime slaapplaatsen aan op de koestallen, de koeien waren net naar buiten na een lange winter.
Timmerman Siemen Smit had de opdracht gekregen van de gemeente om britsen te timmeren. Deze moesten worden voorzien van strozakken.
Paard en wagen voor de slagerij van Breed. De lachende vrouw vooraan
in het midden is dochter Nel Bijvoet.
De weduwe Kaijer kreeg de opdracht die te maken, dochter Mien Kaijer heeft ze met een aantal anderen genaaid. De familie Bijvoet in de Lage Hoek kreeg onder andere een barones als gast en men was van mening dat deze dame toch niet op de koegang kon slapen, zij kreeg dus een bedstee in de mooie kamer toegewezen. In de Noordermeer waren ook evacués ondergebracht, allemaal keurige kantoormensen die waren gewend om na de avondmaaltijd een blokje om te gaan. Maar helaas was dat in de Noordermeer niet mogelijk met al die lange polderwegen. Dat werd opgelost door gewoon wat heen en weer te wandelen en elkaar even te spreken. Maar de Noordermeerders keken hun ogen uit, zomaar op de weg lopen dat deed je toch niet, behalve wanneer je naar de kerk moest of naar school. Zoiets werd door hen lanterfanten genoemd.
Vader Nicolaas en zoon Nick Bijvoet voor hun boerderij in de Lage Hoek.
Met de evacués op en bij de kar. Niek houdt het paard vast, vader staat
tegen de bok geleund. Op de stoel rechts de barones.
Dit alles heeft niet lang geduurd, want toen op 13 mei 1940 Rotterdam werd gebombardeerd wist men dat onderwaterzetting van bepaalde gebieden geen optie was. De vijand kwam niet alleen over land maar ook via het luchtruim ons land binnen. Op 21 mei zijn de evacués weer teruggekeerd naar hun vertrouwde stad die goed bewaakt werd door politie en leger. Voor hen mag je hopen dat ze bij thuiskomst alles in goede staat hebben mogen aantreffen maar ik zou graag willen weten of ook ieder zijn eigen huisdier of ander klein vee weer heeft teruggezien.
In een radiodocumentaire over deze evacuatie werd verteld dat de stad Amersfoort een wonderlijke aanblik bood want de kippen, hamsters en papegaaien hadden vrij spel in de verlaten stad. De hokken waarin zij zaten had iedereen maar opengezet om hen zo de kans te geven hun dagelijkse voedsel te vinden. Mijn wens is dat over deze enorme onderneming ooit nog een een gefilmde documentaire zal worden gemaakt. Uit dankbaarheid heeft de gemeente Amersfoort aan de gemeente Hoogwoud-Aartswoud, in februari 1941, een ameublement voor de raadszaal en een ingelijste oorkonde geschonken. De burgemeestersstoel en de oorkonde zijn beiden voorzien van de wapenschilden uit de gemeentewapens van Hoogwoud en Amersfoort.
Aanbieding van het wandbord in februari 1941.
Links burgemeester Hoogenboom, rechts burgemeester Noordewier van Amersfoort.
De raadszaal met het ameublement geschonken door de
dankbare burgers van het Bergkwartier in Amersfoort.
De tekst van de oorkonde luidt:
OORKONDE
Tweeduizend burgers van het Bergkwartier te Amersfoort die in den nacht van Pinksterzondag op Maandag, den 13den Mei 1940 onder het gebulder der kanonnen de stad hunner inwoning verlieten met achterlating van have en goed, bieden de Gemeente Hoogwoud waar hun een liefderijke ontvangst wachtte, als blijk van hun groote erkentelijkheid voor de gastvrije opname gedurende acht dagen, een ameublement voor de Raadszaal aan.
C. Sisselaar
H. Kuilman
O.C. Tulleken
Mr. P.A.G. Ubink
J. Pot