Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Straatnamen in Hoogwoud

De Charles van der Nootstraat

 

Door Niek Dekker

 

Charles van der Noot was de jongste van twee zonen van Charles van der Noot Sr., heer van Rysoir en Margaretha van Randerode van der Aa. Zijn broer heette Lamoraal. Vader Charles was keizerlijk officier en diende later onder de Spaanse koning Philips II bij Egmonts compagnie. Hij stapte over naar de Prins van Oranje en was onder meer betrokken bij een mislukte aanslag op de gehate hertog Alva. In 1573 vocht hij nog voor de prins bij Haarlem. Hij is waarschijnlijk in Frankrijk gestorven. Zoon Charles, wiens geboortedatum niet bekend is, trad in vaders voetsporen en maakte carrière in het Staatse leger. Hij moet een rijk man zijn geweest, gezien onder andere de hofstede die hij in 1596 in Den Haag liet bouwen. In 1611 kocht hij de Heerlijkheid van Hoogwoud en Aartswoud van Hugo van Mierop, de zoon van Cornelis van Mierop.

Familiewapen van der Noot.

 

Charles jr. trouwde rond 1600 met Anna Manmaker, dochter van de thesaurier (rentmeester) van Zeeland. De bronnen zijn niet eenduidig over welke kinderen zij kregen. Meestal worden alleen drie dochters genoemd; Louise, Anna en Sabine. Maar volgens het Repertorium op de grafelijke lenen in Friesland ten westen van het Vlie, had Charles wel degelijk een zoon. Hij heette Karel en volgde Charles, na diens dood op 30 augustus 1614, op als heer van: ‘De heerlijkheid van Hoogwoud en Aartswoud, hoog en laag, zover het schoutambt en schependom strekt, in Westfriesland, met renten, tienden en toebehoren’.

 

Charles van der Nootstraat.

Het Repertorium meldt het als volgt: ‘12-6-1615: Karel van der Noot, ridder, bij dode van Karel (=Charles jr.) van der Noot, gouverneur van Sluis en de forten in Vlaanderen, kolonel, zijn vader, met lijftocht van Anna Manmaker, diens weduwe’.

Charles van der Noot (uit de Collectie RKD Den Haag).

Anna Manmaker werd geboren rond 1570 als dochter van Adriaan Manmaker, heer van Hofwegen en Catherina van Marselaer. Haar naam is vooral bekend gebleven door haar bewaard gebleven briefwisseling, in het Frans, met Christiaan Huygens, secretaris van stadhouder Willem I tot diens dood in 1584. Daarna was Huygens secretaris van de Raad van State tot vlak voor zijn dood in 1624. Charles wordt in 1589 kapitein van de lijfwacht van graaf (later prins) Maurits. Tot 1598 neemt hij deel aan de diverse veldtochten van de graaf. In dat jaar wordt hij kolonel van het Zeeuwse Regiment.

In 1601 wordt hij benoemd tot tijdelijk gouverneur van Oostende, dat sinds 4 juli van dat jaar wordt belegerd door de Spanjaarden onder leiding van bevelhebber aartshertog Albrecht van Oostenrijk. Op 13 juli geeft hij bevel tot een uitval naar de Spaanse loopgraven, ‘om onze soldaten een beetje te laten oefenen’. Het blijkt onbegonnen werk, de Spanjaarden hebben zich - hoog in de duinen - veel te goed ingegraven. Na een uur van schermutselingen trekt hij zijn manschappen (acht- à  negenhonderd man) terug en schrijft de Staten Generaal dat hij veel meer troepen nodig heeft om het beleg te doorbreken. Op 15 juli arriveren versterkingen waarmee het aantal soldaten op ongeveer 8000 man uitkomt. Tegelijkertijd komt de Engelse generaal Sir Francis Vere in de stad aan. Hij wordt door de Staten Generaal aangesteld als opperbevelhebber, wellicht opdat koningin Elisabeth I van Engeland geen bezwaar zou hebben dat Engelse troepen meevochten om de stad te behouden. Charles blijft wel gouverneur. Tijdens zijn gouverneurschap van Oostende heeft Charles in 1602 nog deelgenomen aan een veldtocht onder prins Maurits in Brabant. Van mei tot december 1603 was hij, naast gouverneur, ook opperbevelhebber van Oostende.

Beleg van Oostende.

De stad valt op 22 september 1604 toch in handen van de Spanjaarden onder generaal Spinola. Het (geschatte) aantal slachtoffers dat viel tijdens de strijd om de stad was enorm; aan Spaanse zijde ongeveer 77000 mensen, aan Staatse zijde 77700. Met Oostende viel het laatste protestantse bolwerk in Vlaanderen. De stad werd volledig verwoest.

Beleg van Sluis in 1604.

Om Oostende te kunnen innemen hebben de Spanjaarden echter vestingstad Sluis, 50 kilometer noordelijker, aan prins Maurits prijs moeten geven. Charles raakt bij de verovering van die vestingstad licht gewond. Maurits benoemt hem tot luitenant-gouverneur van Sluis onder gouverneur prins Frederik Hendrik. Vanaf 1606 leidt Charles, als ‘superintendent’, de militaire zaken in Vlaanderen, waar hij feitelijk als bevelhebber optreedt. In 1609 wordt het ‘Twaalfjarige Bestand’ met de Spanjaarden gesloten, dat betekent een periode van vrede en welstand in de Zuidelijke Nederlanden. Charles sterft op 30 augustus 1614 in zijn woonplaats Sluis. Hij wordt begraven in de familiegrafkelder onder een indrukwekkend grafmonument in de Sint Jans-kerk in Sluis. Deze kerk uit het begin van de 14de eeuw was protestants geworden na de inname van Sluis door prins Maurits in 1604. De informatie over het grafmonument is bewaard gebleven. Op het grafmonument stond de volgende tekst: Hier ligt begraven jonkheer Charles van der Noot, ende sterf den 30 Augustus 1614, Heere van Hoogwoude ende Erstwoude etc. In sijn leven collonel van een regiment voetknegten, casteleyn en Gouverneur der stede van Sluys, L’ van den Hooggeborene Prince Heyndrick Frederik van Nassau, over alle andere steden en sterkten en garnisoenen in Vlaanderen onder de gehoorzaamheid van de Hoog Mog. Heeren Staten generaal der Vereenigde Nederlanden, zone van den Heer Charles van der Noot, Ridder en Heere van Rissoir etc.

 

Grafmonument van Charles van der Noot in de Sint Jans-kerk van Sluis.

Bij het overlijden van een leenman moest binnen een jaar en een dag het leen door de gerechtigde erfgenaam (nazaat) opnieuw worden ‘opgedragen’ tegen betaling van een vergoeding voor de verwerving. Was de nieuwe leenman minderjarig, dan deed een ander - meestal zijn voogd – dit voor hem. Was het een vrouw, dan deed meestal haar echtgenoot dat.

Stamboom familie van der Noot
Charles van der Noot Sr. x Margaretha van Randerode van der Aa

Charles van der Noot Jr. x Anna Manmaker

1. Karel (Charles) van der Noot
2. Louise van der Noot x Philips de Zoete van Lake

Alexander en Charles de Zoete van Lake
3. Anna van der Noot x 1. Willem van Nassau en 2. Philips Jacobs van Boetzelaer
4. Sabine van der Noot


Als Charles’ opvolger, zoon Karel, komt te overlijden wordt zijn zus Louise, op 25 maart 1626, zijn opvolgster. Louise, geboortedatum onbekend, trouwde op 19 oktober 1614 met jonkheer Philips de Zoete van Lake, gouverneur van Sluis. Philips overlijdt op 15 november 1626. Ook hij wordt begraven onder een zeer fraai grafmonument in de Sint Janskerk van Sluis. Louise en Philips hadden negen kinderen. De oudste, Alexander geboren in 1615, wordt in 1638 na het overlijden van zijn moeder, heer van Hoogwoud en Aartswoud. Ook Alexander overlijdt korte tijd later. Op 9 juni 1640 wordt hij opgevolgd door zijn broer Charles de Zoete van Lake, geboren in 1616. Een tweede dochter van Charles van der Noot, Anna, wordt geboren in 1605. Op 4 april 1627 trouwt zij in Sluis met Willem van Nassau, die al vier maanden later overlijdt. In 1631 hertrouwt zij met Philips Jacobs van Boetzelaer. Anna overlijdt in 1642. Van dochter drie, Sabine, heb ik alleen een sterfdatum kunnen vinden, 6 februari 1608, dus jong gestorven. Zij werd begraven in de grafkelder van de familie van der Noot, waar in 1605 haar oma Margaretha van Randerode van der Aa al werd begraven en in 1614 haar vader.

Vader Charles laat in 1595 in ’s Gravenhage, aan de Bezuidenhoutse weg, een hofstede bouwen, het Huis ter Noot. Jacob de Riemer beschrijft het in 1730, in zijn ‘Beschryving van ’s Graven-hage’, als volgt: ‘Het zelve huis legt in zyn gragten en heeft zyne ophaal-brugge bij wyze van een slot of kasteel, werdende voorts door een zwaare steene poort van den gemeenen weg afgesloten en bevrijd’.

 

Huis ter Noot werd in 1863 gesloopt door de toenmalige eigenaar. Waarschijnlijk was het in verval geraakt en was het onderhoud te duur geworden. Op ongeveer dezelfde plek staat sinds 2010 het ministerie van Landbouw.

Huis ter Noot.

In 1609 koopt Charles samen met zijn zwager Adriaen Manmaker flinke stukken grond in de Zijperpolder. Hij neemt ze over van Mr. Jacob Manmaker, mogelijk een oom van Adriaen en Anna, die ze in 1598 verwierf, kort na de bedijking van de Zijpe. In 1622 verkoopt Charles’ weduwe Anna hun grond maar ook die van haar broer. Totaal ruim 94 morgen (ruim 80 hectare). Toen Charles en Adriaen de grond kochten, stonden er nog geen huizen op. Bij de verkoop door Anna zijn ‘item noch drie huijsen ende ander getimmerte’ inbegrepen. De grond was verhuurd aan pachters. De familie van der Noot was duidelijk welgesteld.

De naam Charles van der Nootstraat werd bij raadsbesluit officieel vastgesteld op 14 augustus 1973.

Straatnaambord.

Bronnen:

* Jacob de Riemer (1730): Beschryving van ’s Graven-hage.

* Werkgroep St. Janskerkhof: Sint Janskerkhof, verleden, heden en toekomst.

* J.C. Kort (1969): Repertorium op de Grafelijke lenen in Friesland ten westen van het Vlie, 1254-1649.

* A.J. van der Aa e.a. (1852-1878): Biografisch Woordenboek Der Nederlanden.

* Olaf van Nimwegen (2010): The Dutch Army and the military revolutions 1588-1688.

* Wikipedia.

* Info Louis Groen.

* P. Dekker: Oude boerderijen en buitenverblijven langs de Zijper Grotesloot deel 2b 1991.

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall