Arie Bakker – de melkboer
Door Erik Mooij
Een bijna vergeten middenstander is Arie Bakker, de melkboer. Hij had van 1939 tot 1962 zijn zaak aan de Burgemeester Hoogenboomlaan waar nu witgoedwinkel de Stolp is gevestigd.
In 1962 nam Cees Groot zijn melkwijk over. Ik heb dit verhaal geschreven met de informatie gekregen van zijn dochter Hanny Peters-Bakker en zoon Piet Bakker.
Familie Arie Bakker. Achter v.l.n.r. Tiny, Arie en Hanny. Achter de tafel: Nico en Kees.
Middeste rij: Riet, vader Arie, moeder Geertje en Agaath. Voor: Frans, Piet, Willem, Theo en Corry.
Arie Bakker is geboren op 7 februari 1902 aan het Groene Wuiver in Hoogwoud. Daar woonden veel Bakkers. Hij trouwde in 1923 met Neeltje Broersen, die in 1900 is geboren in ’t Veld. Na hun trouwen gingen ze wonen aan het Groene Wuiver. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren: Arie, Hanny en Tiny. Maar bij de geboorte van het vierde kind in 1932 overleden zowel moeder als kind. ‘Heel verdrietig dat mijn moeder zo jong al moest sterven’, schrijft Hanny.
Na het overlijden van Neeltje kwam Geertje Wever uit de Baarsdorpermeer als huishoudster bij Arie Bakker in dienst. Zij nam de zorg van het gezin op zich en in 1934 trouwde Arie met Geertje. Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren: Kees, Nico, Agaath, Theo, Riet, Piet, Willem, Corry en Frans.
De jaren dertig van de vorige eeuw kenmerken zich onder andere door de economische recessie die ook voor het gezin van Arie Bakker niet zonder gevolgen bleef. Het was crisistijd met veel werkeloosheid. ‘Zelf kwam vader zonder werk en kreeg daardoor een steunuitkering van 8 gulden in de week’, schrijft Hanny. Het was ploeteren om rond te komen. Arie ging werken in de Wieringermeer voor een hongerloontje. Hij werkte ook nog voor aannemer Hannes de Boer als metselaar. Op zaterdagavond bracht vrachtrijder Oudejans een blik met vis. Die maakte Arie dan schoon, bakte ze en die werden dan op zondagavond bij dansavonden verkocht. Zo kon hij dan toch zijn gezin genoeg te eten geven.
Verhuizing naar de Boekel
In 1939 kocht Arie Bakker een boerderij in de Boekel (mogelijk met steun van dokter Pool Sr) van Piet Wever (geen directe familie). Het gezin Bakker werd tijdens de verhuizing naar de Boekel, de huidige Burgemeester Hoogenboomlaan, geholpen door buurman Kees Mienis van het Groene Wuiver. ‘Een beste vent’, schrijft Hanny.
Arie kocht de melkzaak van Jan Smit, die een kruidenierswinkel begon aan de Herenweg. Arie werd daarmee melkboer en had een wijk die liep van de Herenweg in Hoogwoud tot en met de hoge (Niedorper) kant van de Langereis. Ook Veenhuizen en de Schapenweg behoorden tot de melkwijk.
De winkel van Arie Bakker.
Arie Bakker was rooms-katholiek, dit in tegenstelling tot Jan Smit van wie hij de wijk had overgenomen. De vrouw van Jaap Schermer ging de protestanten af om ze te vertellen dat ze van Arie Bakker geen melk moesten kopen, maar van Halfweg uit Aartswoud die ook protestant was. Gelukkig hadden de meeste klanten daar lak aan.
Arie was een ondernemende man, er moest behoorlijk worden aangepakt. De boerderij werd aan de straatkant tot winkel voor melk en aanverwante producten verbouwd. Er werd een ijsmachine gekocht om zelf consumptie-ijs te maken. Naast het etalageraam werd een loketje met bel gemaakt om de klanten te bedienen.
Een motorbakfiets werd aangeschaft om in de uitgestrekte buitenwijken de melk te bezorgen.
Dochter Hanny vertelt: ‘Toen in 1940 de oorlog uitbrak was het een vreselijke tijd. In het begin ging het nog aardig goed. Maar in 1943-1944 werd het steeds slechter. Vader had geen benzine meer voor de motorbakfiets en moest overstappen naar een bakfiets getrokken door onze eigen hond. Het was een heel lief dier waar ik erg gek mee was. Op deze manier kon vader zijn klanten toch blijven voorzien van melk, die inmiddels al op de bon was.
Mijn zus en ik gingen in de zomer als de tarwe rijp was, voor dag en dauw op de fiets naar de Wieringermeer. We vroegen dan aan de boer of we achter de maaimachine de aren die bleven liggen mochten rapen. En zo kwamen we dan ’s avonds met een zak vol tarwearen thuis.
Het tekort aan voedsel werd nijpend, vooral in de steden. Heel veel mensen kwamen uit Amsterdam en wijde omgeving met handkarren om eten te vragen. Zo mochten ook een paar mensen bij ons overnachten en kregen een beetje eten, zodat ze de volgende morgen weer verder konden. Vader was erg begaan met mensen die honger hadden, als hij ze kon helpen deed hij dat.
Winkeletalage melkboer Bakker.
Door toeval werd ik daar jaren later nog aan herinnerd. Ik stond met mijn zoontje op het station in Brummen (mijn woonplaats) toen ik met iemand een praatje maakte. Het was een deftige en statige man en hij vroeg mij gaande het gesprek; “Mevrouw bent u soms een Fries, aan uw accent te horen?” Nee, antwoordde ik hem, ik ben een Westfries. Ik ben geboren in Hoogwoud. Hij vertelde daar in de oorlog dikwijls te zijn geweest om eten te halen ‘in de Noord’ en dat hij op zijn weg in Hoogwoud een melkboer tegenkwam waar hij een litertje melk van kreeg voor zijn zieke vrouw. Ik zei: “Die melkboer dat was mijn vader…..” Een bijzondere ontmoeting en een prachtig verhaal voor ons allebei. De conversatie werd nog even voortgezet in de trein. De meneer woonde tijdens de oorlogsjaren in Beverwijk maar nu ook in Brummen en hij had een advocatenkantoor. Hij zei: “Mevrouw mocht u eens met moeilijkheden zitten, u mag te allen tijde een beroep op mij doen, ik doe graag iets terug.”
De winkel van Arie Bakker net na de bevrijding.
In 1944 had onze burgemeester joden in huis. Of hij verraden is weet ik niet, maar de joden zijn omgebracht en de burgemeester ook. Vandaar dat de Boekel is hernoemd naar Burgemeester Hoogenboomlaan. Nog iets: in de Boekel hadden we een kruidenier Cees Commandeur. Of hij twee onderduikers had of twee die bij de ondergrondse waren weet ik niet, maar op een middag is hij gepakt. Wij keken door het kleine raampje en toen stond hij voor het huis, zijn armen omhoog tegen de muur. Toen moest hij op de fiets stappen, die lui achter hem aan en tussen Opmeer en Spanbroek hebben ze hem neergeknald. Die……’
Arie Bakker met melkemmers.
(Meer over de gebeurtenissen in de Tweede wereldoorlog in de gemeente Hoogwoud, Opmeer & Spanbroek kunt u lezen in onze uitgaven van 1995 Herinneringen aan de bezettingstijd en 2005 1940 – 1945 Oorlogsherinneringen)
Arie Bakker met zijn melkwagen rond 1950.
Melkboer
Alle spullen werden ingekocht bij Aurora. Boter, kaas, eieren en melk. ‘Je moest het zelf ophalen bij de fabriek. Na de oorlog ventten we door de week 4 bussen melk per dag. Een bus bevatte 40 liter melk. ’s Zaterdags hadden we wel 6 bussen melk. En dan te bedenken dat het soms per halve liter ging’, vertelt zoon Piet Bakker.
Tiny ventte met de bakfiets. Het uitventen ging met losse melk. De kinderen moesten voor schooltijd helpen de flessen rondbrengen. In de flessen had je de keus uit gepasteuriseerde melk, bloempap of gortepap. Piet vertelt de volgende anekdote: ‘Op de Langereis moest je vaak ver lopen met de flessen, maar meestal wist je al wat de klant wilde. Deze klant had altijd bloempap dus die bracht ik mee. Maar de vrouw wilde deze keer gortepap. Maar omdat het zover lopen was zei ik: “Neem deze keer maar bloempap en de volgende keer neem ik dan gortepap mee” en zette de flessen neer. Maar daarna hoefde we niet meer te komen en werden de flessen in het vervolg meegenomen door de melkrijder.’
’s Zaterdags moest het fust teruggebracht worden naar Aurora. Piet vertelt: ‘Vader rekende geen statiegeld (was al een kwartje), dat kostte hem veel geld. Veel klanten gebruikten de flessen voor andere zaken als verlopen olie en die flessen kwamen dus niet meer terug. Dat Cees Groot de zaak overnam rekende hij gelijk wel statiegeld. Er waren klanten die dat niet leuk vonden, maar hij had groot gelijk.’
Arie Bakker verkocht tot in de jaren vijftig alleen boter, kaas, eieren en melk. Later werden er ook wat kruidenierswaren in de winkel verkocht. Geertje deed al die jaren de winkel, met behulp van haar dochters, ze was een blije vrouw. Langzamerhand kwamen er ook vertegenwoordigers langs van onder andere kaasleverancier de Graaf uit Enkhuizen. Willem Blanken kwam als vertegenwoordiger met margarine langs.
In de zomer haalde Arie ijsstaven uit Hoorn, die bij hem in de ijskast gingen. Maar hij nam ze dan ook gelijk mee voor de kasteleins, die er het bier mee koelden. Met die ijsstaven kon Arie ook weer consumptie-ijs maken. De ijsstaven gingen om een trommel, daaromheen pekel en een jutezak. Zeven flessen melk en twee pakken ijspoeder in de trommel en dan kon je schepijs maken. ‘We maakten één smaak ijs’, vertelt Piet. ‘Ik stond op zondagochtend al ijs te draaien als vader naar de kerk ging.’ Arie Bakker had alleen ijs in het weekend en bij de kermissen van Hoogwoud, Opmeer en De Weere. De dochters verkochten daar dan ijs. Tijdens de kermissen ook op maandag en dinsdag. Ook bij Grasshoppers stonden ze met de ijskar.
Dochter Tiny op de ijskar.
’s Maandags kwam de buurt pekelwater halen om over de straat te gooien tegen het onkruid. Want weggegooid werd er bijna niets. Melk die over was en die zuur was geworden werd gebruikt om hangop van te maken. Niet voor de verkoop maar voor eigen consumptie van het gezin.
Het was in die jaren heel normaal om te kopen op de pof. Een keer per week werd er afgerekend. ’s Maandags na het venten ging Arie langs de klanten met de briefjes met daarop de afgenomen producten en hoeveelheden langs om de betalingen te innen. Maar veel klanten hadden geen geld, maar Arie ook niet. Dus hij bleef met veel onbetaalde rekeningen zitten toen hij stopte.
Verdriet
In 1956 verongelukt de dan 21-jarige zoon Nico bij een motor ongeval. ‘Daar heeft vader heel veel verdriet van gehad’, schrijft Hanny. In die jaren emigreert eerst Kees naar Canada. Een enorme onderneming in die tijd. Kees kwam na een paar jaar terug voor een vakantie. Zijn mooie verhalen maakten indruk op de 18-jarige Theo. Hij besloot mee te gaan naar Canada. Dit gaf ook veel verdriet. ‘Gelukkig heeft vader later zijn zoons nog een aantal keren kunnen opzoeken in Canada’, schrijft Hanny. Kees runde in Toronto een verhuisbedrijf en als Arie daar dan op vakantie was, ging hij vaak met de vrachtwagen mee om te helpen met een verhuizing.
Handel en wandel
Arie Bakker zat ook veel in de handel. Na het overlijden van oudere mensen moest het huis leeggehaald worden. Dan was er boelhuis. ’s Middags na het melkventen ging hij er naar toe en kocht hij wat over was voor een paar centen. Na de oorlog kocht hij bij de Marine kapokbedden. Die verkocht hij dan weer aan de mensen in de dorpen want die sliepen veelal nog op stromatrassen. Na het melkventen werd er ook nog gemetseld bij Hannes de Boer. Arie heeft onder andere geholpen bij de bouw van het Dorpshuis in Hoogwoud.
Ook de geestelijkheid wist de middenstand in die jaren te vinden. Er kwamen altijd veel paters over de vloer om te kijken of Arie en Geertje wat over hadden voor de parochie. ‘Ze dachten blijkbaar dat die middenstanders wel geld hadden’, vertelt Piet. Maar moeder Geertje zei dan: ‘Ga maar naar die boeren. Die hebben geld en zitten ook vóór in de kerk.’
IJsscheppen tijdens de kermis.
Verkoop
In 1962 verkoopt Arie Bakker zijn melkwijk aan Cees Groot. Er zijn geen opvolgers in het gezin Bakker en om als melkboer weer geld te kunnen verdienen zijn investeringen noodzakelijk. Arie ziet daarvan af. Begin jaren zeventig verkoopt Arie Bakker ook de boerderij in de Burgemeester Hoogenboomlaan en gaat wonen in een nieuwe seniorenwoning aan de Groetlaan. De boerderij wordt gesloopt en maakt plaats voor de nieuwe Shoe Shop, de Dito markthallen en Kleur en Spel.
Geertje Bakker-Wever.
Arie gaat na de verkoop van de melkzaak weer metselen, bij Cor Dekker. Ook gaat hij nog werken in een meelfabriek in Hoorn, maar de laatste jaren werkt hij bij Verkade in Zaandam.
Einde
Eind jaren zeventig ondergaat Arie een ingrijpende hersenoperatie in Nijmegen. Toen Arie ging dementeren is hij samen met zijn vrouw naar het verzorgingshuis in Lutjebroek verhuisd en ze hebben daar nog drie jaar gewoond. Arie ging steeds verder achteruit en is uiteindelijk op 17 januari 1987 overleden. Vanuit de kerk in Hoogwoud is hij in het bijzijn van zijn vrouw, alle kinderen en kleinkinderen op het kerkhof bij Nico begraven.
Hanny sluit af met: ‘Vader Arie, een zorgzame, harde werker die altijd voor iedereen klaar stond, vooral voor zijn twaalf kinderen. Het was een lieve en fijne vader aan wie ik dierbare herinneringen bewaar!’
De boerderij van Arie Bakker is verkocht.