Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

52° 43’ 22.6” NB 4° 56’ 00.6” OL

Door Erica MIddelburg

De titel geeft de geografische coördinaten weer van het kleine huisje aan de Koningspade nummer 24 in Hoogwoud. Veel mensen zullen weten dat nummer 24 en de boerderij op nummer 23 bij elkaar horen. Het huisje was het onderkomen voor de arbeider, die voor al het voorkomende werk op de boerderij was aangenomen. Hij kon met zijn gezin in het huisje gaan wonen. Als de boer niet langer van zijn diensten gebruik wilde maken, moest de werkman niet alleen op zoek naar ander werk, maar ook naar een andere woning. Een groot deel van de 20ste eeuw was de familie Beerepoot boer en meester op de boerderij.

 

De boerderij en het werkmanshuisje in 2002, toen nog herkenbaar bij elkaar horend, 
zonder de huidige nieuwbouw rechts naast de arbeiderswoning. Foto E.M.

Het ‘spul’ ligt op zo’n 650 meter vanaf molen ‘De Lastdrager’ naar het noorden. Het bijzondere van deze plek is, dat de combinatie boerderij-werkmanshuisje hier goed bewaard is gebleven. Dat zal voor een deel te maken hebben gehad met de behoudende inslag van de familie Beerepoot. Ook de arbeiders die er woonden, zullen weinig aandrang hebben gevoeld om veel aan het huisje te doen. De meeste huurders uit later tijden hebben wel iets gedaan, maar de buitenkant is nauwelijks veranderd.

Bouwjaar

Een precies bouwjaar van het huisje terugvinden blijkt een lastige opgave te zijn. Bij het kadaster is wel het een en ander terug te vinden over het perceel. Dat heeft nu als kadastrale omschrijving:

  • Opmeer, sectie V nr. 95: dat omvat nu de boerderij, het erf met schuur, een stuk grond erachter, de boomgaard en het huisje.

De kadasternummering is nogal eens veranderd. Dat gebeurt standaard in de kadastersystematiek bij iedere wijziging (van grootte of bestemming) van het perceel. Er is dan altijd wél een verwijzing naar vroegere nummers. Teruggaand in de tijd zien we de nummers:

  • Hoogwoud sectie E 592: dat is alleen het grondoppervlak van het huisje, te weten 38 centiare. Boerderij, erf en boomgaard hebben nr. E 593, 41 are en 12 centiare (dj 1908).
  • Hoogwoud sectie E 495: boerderij, erf en boomgaard (er was nog géén huisje), 41 are en 50 centiare (dj 1881).
  • Hoogwoud sectie E 87: dat is de boomgaard van 17 are en 40 centiare; boerderij en erf zijn de nrs. E 88 (later ook 336) en E 89, samen 24 are 10 centiare (tót 1881).

Dichterbij kun je niet komen. In 1880 stond het huisje er nog niet. In 1907 is het ingemeten.

Noot: Als er sprake is van dienstjaar (dj) 1881, dan vond de wijziging of meting plaats in 1880, de verwerking gebeurde in 1881. Mogelijk hangt het begrip dienstjaar ook samen met een belastingheffing op een later tijdstip.

Delen van de opeenvolgende kadasterkaarten.

 

Kadastrale ‘geboortekaart’

Op de veldwerkkaart mét meetgegevens van mei 1907, is het huisje voor het eerst ingetekend en staat erbij geschreven ‘Stichting en bijbouw vóór jaren’. Die opmerking maakt aannemelijk dat het huisje enige jaren vóór die meting is gebouwd. Op de hulpkaart (zonder maten), ook van mei 1907, staat ‘opgemaakt en deugdelijk verklaard.’ Zo’n kaart hoort bij een perceelswijziging.

Eigenaars

In de kadastrale leggers is terug te vinden wie de opeenvolgende eigenaars zijn geweest van het perceel Hoogwoud E 87. De eerste eigenaar die is opgetekend in de ‘Oorspronkelijke aanwijzende tafel van eigenaren van 1832’, is Pieter Mol, boer te Hoogwoud. Perceel 87 is dan een boomgaard bij de boerderij, die ook in bezit is van Pieter Mol. Een volgende eigenaar is Antje van der Straten te Hoorn, samen met Lucas Stokbroo. Zij verkopen het geheel in 1854 (dj 1855) aan Jan Sijp, landbouwer te Hoogwoud. Het perceel is dan nog steeds de boomgaard bij de boerderij. In 1872 (dj 1873) wordt de boerderij met de boomgaard verkocht aan Jacob Vlaar, ‘landman’ te Hoogwoud, gehuwd met Neeltje Groot. In zijn tijd veranderen zowel het kadasternummer van de boomgaard als ook dat van de boerderij. In dezelfde tijd wordt in de boomgaard het kleine huisje gebouwd. Zie de twee kaartjes van 1907 die deze wijziging laten zien. Het 38 centiare metende perceel waarop het huisje staat, gaat samen met de boerderij op grond van een legaat in 1909 (dj 1910) naar de minderjarige Jacobus Cornelis Adrianus Molenaar te Hoorn en zijn zeven minderjarige broers en zussen. Zij verkopen het in 1923 (dj 1924) aan Cornelia Heddes en Gerrit Pietersen Beerepoot, die uit Obdam komen. Ze trekken op 7 mei 1924 in de boerderij.

Deel van de oorspronkelijke aanwijzende tafel van eigenaren 1832, die Pieter Mol vermeldt als eigenaar.

 

Vervolgens wordt het geheel weer doorverkocht in 1962 (dj 1963) aan de broers Petrus Antonius en Antonius Gerardus en zus Agatha Beerepoot, die als kinderen in 1924 op Koningspade 23 kwamen wonen. In 1962 zal het moment zijn dat de twee andere kinderen/erfgenamen van Cornelia en Gerrit (Jaap en Rika) werden uitgekocht. Op 22 april 1999 is het hele complex ingeschreven in het register van Rijksmonumenten onder nummer 510432: ‘Het in streekeigen trant uitgevoerde boerderij-complex van langhuisstolp, schuur en arbeiderswoning is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van landelijke bouwkunst uit de late 19de eeuw.’ De arbeiderswoning kreeg een apart monumentnummer 510434. Na het overlijden van Piet, Anton en Agie Beerepoot, hebben de erven het complex in 2004 verkocht aan John Kunis en Irma Stroet. Boerderij, boomgaard en werkmanshuisje zijn als één geheel overgegaan. De huidige eigenaars wonen op de boerderij, maar hebben geen boerenbedrijf. Zij hebben in 2013 de Stolpenprijs gewonnen voor de verbouwing van hun woning (zie jaarboek 2014, pagina 44).

 

De Nieuwe Courant, 24 oktober 1923 en 14 november 1923.

 

Huisnummers zoeken

Met het achterhalen van de eigenaars ben je er nog niet. Het was niet ongebruikelijk dat een boerderij met toebehoren verpacht werd. Uit overlevering en uit het historische bevolkingsregister blijkt, dat Gerrit Ursem (getrouwd met Maartje van Diepen, die al kinderen van Koppes had) pachter en bewoner van de boerderij was vanaf 30 april 1906 tot 1 mei 1924, dus tot aan de komst van de Beerepooten. De namen Ursem en Beerepoot geven bij het zoeken in het historisch bevolkingsregister dus houvast, waar de huisnummering op de Koningspade nogal eens is veranderd. De boerderij had in 1900 nummer B26, daarna B17, B20 en B21. Na 1950 heeft de boerderij het huidige nummer 23 gekregen. De nummering van het werkmanshuisje is uiteraard mee veranderd, maar de nummers zijn niet duidelijk in de tijd te plaatsen: was iemand die in 1912 op B18 woonde nou wel of niet een arbeider in het werkmanshuisje?

Het bevolkingsregister geeft allerlei informatie, maar qua datering alleen de data van binnenkomst in en vertrek uit de gemeente. Soms valt dat gelijk met de tijd dat mensen in het huisje woonden, maar arbeiders ‘hopten’ ook binnen de gemeente van de ene naar de andere boer. Om deze redenen zijn de bewoners van het huisje niet allemaal precies te achterhalen en ook niet precies te verbinden aan een tijd. Aankomst en vertrek in het voorjaar is wel een redelijke aanwijzing dat het inderdaad een ‘veldarbeider’ betreft.

De bewoners

Dit zijn de mensen die volgens het historische bevolkingsregister mogelijk werkman waren op de boerderij en die waarschijnlijk in het huisje hebben gewoond. Vanaf 1930 is er wel zekerheid: díe mensen, of hun kinderen, heb ik gesproken.

  • Antonius Groot-Anna Schaper
  • Cornelis Poland-Adriana Onneneer, 5 juni 1913 tot 5 mei 1915
  • Thamis Wijnker- Cornelia Koning
  • Theodorus Wijnker-Alida Koppes
  • Meindert Kooistra- Janke van der Heide, 22 mei 1915 tot 22 jan 1916
  • Hendrik Molenaar- Maartje de Maijer, 2 maart 1916 tot 28 febr 1917
  • Pieter Bruijn-Trijntje Bakker, 7 maart 1917 tot 3 maart 1919
  • Gerrit van Diepen-Bregje Tamis, tot 2 febr 1923
  • Simon Bos-Maartje Smit, 18 juni 1924 tot 30 april 1930
  • Simon Groot-Trijntje Jongkind, 28 april 1930 tot mei 1935
  • Petrus Boots-Margaretha Schoenmaker, 16 mei 1935 tot mei 1936.

Piet Boots heeft niet gewerkt als boerenarbeider. Hij had later een transportbedrijf.

  • Johannes Petrus Wagemaker-Anna Schuitemaker, 11 mei 1936 tot 1946.

De Koningspade, ca 1930. De Padesloot is nog niet vergraven. 
Links Griet Groot (x J. Smit), rechts Ma Dol (x Teunis Groot).
Rechts op de achtergrond een grindbak om gaten naast het paardenpadje op te vullen.
Links op de achtergrond het huidige nummer 26 van Peter Mul Boomverzorging.
De fotograaf stond min of meer vóór het werkmanshuisje.

 

De ‘gewone’ huurders daarna:

  • Jaap Beerepoot en Annie Wijnker, 1947 - 1961
  • Simon Braakman en Nel Kamper, 1961 - 1962
  • Kees Mooij en Afra Dam, 1962 - 1968
  • Piet Bruin en Gerda Beerepoot, 1968 - 1972
  • Cor Visser en Sjanie Deen, 1972 - 1979
  • Theo Broersen en Greet Beerepoot, 1980 - 1982
  • Gerard Wester en Marjo Stam, 1982 - 1985
  • Hans Kappelhof en Erica Middelburg, 1985 - 1993
  • Erica Middelburg, 1993 tot nu

Veel bewoners waren net getrouwd. Er zijn dus relatief veel kinderen in het huisje geboren. Toon Groot (nu 86 jaar) is in 1931 geboren in het werkmanshuisje. Zijn vader Simon was werkman op de boerderij. Voor een correct tijdsbeeld: een jaar voor Toons geboorte is de spoorverbinding Schagen-Wognum-Hoorn langs de Koningspade opgeheven en de spoorlijn is meteen gesloopt. Toen Toon een peuter was, is de Padesloot naar het oosten toe vergraven. Er was een bruggetje naar de woning. En er was een ‘huissie’ boven de zijsloot. De vader van Tini Baaij-Wagemaker was de laatste ‘veldarbeider’. Tini werd geboren in 1940, als derde kind van de acht. Op haar zesde zou de familie Wagemaker vertrekken naar de Wogmeer. Na de Tweede Wereldoorlog is er geen werkman meer aangenomen. Vader Gerrit Beerepoot was in 1942 overleden en de drie broers Beerepoot hebben er samen voor gekozen het bedrijf voort te zetten. Ze waren in de kracht van hun leven en samen waren ze heel wat mans. De twee gebroeders van de boerderij, Anton en Piet, hebben nog lang met paard en wagen gewerkt. De eerste ‘gewone’ huurder van het werkmanshuisje was broer Jaap. Hij had een eigen bedrijf, maar hij hielp – ook met zijn trekker - vaak op de boerderij.

Het arbeidershuisje rond 1970.

 

Primitief

In alle gevallen brengen mensen naar voren dat het nogal primitief wonen was. In de strengere winters liep je daar behoorlijk tegenaan. Met de halfsteensmuren, tengels, jute en behang én enkel glas was het huis bijna niet warm te stoken. De verwarming bestond in alle gevallen - en nog steeds - uit één kachel, beneden in de woonkamer. Voor een idee van de stookkosten: in een strenge winter waren Gerard en Marjo Wester wel ƒl. 400,- per maand kwijt aan stookolie. Sjanie Visser herinnert zich dat ze in wanhoop een schapenvacht tegen het keukenraam duwde: die zat meteen vastgevroren en die is er wékenlang blijven zitten. In de barre winter van 1978-1979 ging ze af en toe met de kinderen doorwarmen bij buurvrouw Annie Beerepoot-Wijnker (die toen op nummer 25 woonde). Je kon je kindertjes eigenlijk niet boven laten slapen: het dak was niet geïsoleerd, het bestond uit daksparren met vrij los riet ertussen, dakpannen op de panlatten en deels (!) een binnenbetimmering van hard- en zachtboard. Hier en daar kon je zelfs naar buiten kijken. Dat betekende bloemen op de ramen, bevroren dekens of rijp op de dekens, stuifsneeuw binnen, en voor de baby’s Marcel Bruin, Diana Visser en Mikel Wester bijna bevroren handjes. Gerard Wester heeft boven bij zijn baby een elektrische radiator ingezet en zag dat terug op de PEN-eindafrekening: ƒl. 1200,- bijbetalen! De wc stond boven sloot. Kees Mooij heeft de wc binnen op een aanwezige waterbak geplaatst, met een afvoer naar sloot. Die rioleringspijp en ook de afvoer vanuit de keuken kwamen uit boven het zijslootje. In strenge winters woei de oostenwind recht over het slootje, wat tot gevolg kon hebben dat de afvoerbuizen dichtvroren. Gebruik van wc of gootsteen (en later de douche) was dan niet meer mogelijk. Gerard Wester wilde ’s nachts de kachel niet aanlaten vanwege de hoge stookkosten, maar hij had drie keer achter elkaar een overstroming omdat de bevroren leidingen van de geiser geknapt waren. Bovendien vroor zijn papegaai dood.

De verhuurders

Ook de omgang met de verhuurders werd door iedereen als heel bijzonder ervaren. De huur moest iedere week contant op een vaste avond gebracht worden. Kees en Afra Mooij betaalden ƒl. 7,- per week, Piet en Gerda Bruin ƒl.12,-. Het was niet de bedoeling dat je meteen weer wegging. Betalen van de huur was een ritueel. De stoel met armleuningen werd voor moeder Beerepoot aan tafel geschoven, Piet, Anton en Agie kwamen er ook bij zitten, en bij een kop koffie met melk met ‘vluzen’ werd aandachtig geluisterd naar alle nieuwtjes van het dorp. Toen Sjanie Visser voor de eerste keer de huur bracht, schrok ze van de omstandigheden daarbinnen. Het werd opgemerkt en moeder Beerepoot zei: ‘Meissie, we benne anders, maar we benne wél goed’. Verschillende huurders hebben geprobeerd er een stukje grond bij te krijgen. Cor Visser had het voor elkaar, Anton had toestemming gegeven. Cor had palen voor een hek en hij zou nèt blij aan het werk gaan, toen Piet Beerepoot hem tegenhield, zeggende dat ‘ut maar niet most beure’. Hans Kappelhof stelde dezelfde vraag en kreeg als antwoord een daverende lach van Anton: ‘Háh! Dat hewwe ze al meer vroegen!’ En daar kon je het dan mee doen. Menig kindje uit het werkmanshuisje heeft met gebrabbel en in alle onschuld het hart van de ongetrouwde Piet, Anton en Agie veroverd, zoals Erik Mooij en Diana Visser. De kinderen op hun beurt konden op de boerderij soms bijzondere ervaringen opdoen. Voor Roosje Kappelhof was de lammertijd heel aantrekkelijk, gezellig lieve lammetjes aaien. Totdat ze gillend van de boerderij terugkwam. Toen ze eindelijk tot bedaren was gebracht, kwam er met horten en stoten uit dat ze op de mesthoop een lammetje had gezien dat alleen een velletje was met pootjes.

Piet, Agie en Anton Beerepoot bij hun boerderij, 1990. Foto E.M.

 

Woekeren met ruimte

De ruimte in huis hield niet over natuurlijk. Met verjaardagen kon het gebeuren dat je met vijfentwintig man in een kamer van 4 x 5 meter zat, de oliekachel lekker aan en sigaren en sigaretten in de brand. ’s Zomers was het een stuk eenvoudiger, dan zaten Kees & Afra en Piet & Gerda gewoon met hun familie en vrienden aan de overkant van de weg in de toen nog veel bredere berm. De Koningspade was toen nog een pad en er reed nauwelijks verkeer. Die berm werd vaker ingezet als extra buitenruimte: Afra liet daar haar was vrolijk in de wind wapperen en Gerda zette haar zoontje Marcel daar weleens vast aan een touw, om even de handen vrij te hebben, maar het kind begon al gauw te mekkeren, net als de geit die daar ook in de berm stond. Bevallen in het huisje was een apart gebeuren. Het kraambed stond beneden in de kamer, het centrum van het gezinsleven. Maar wat te doen als de weeën waren begonnen, terwijl je man te werk was en je niet in het bezit was van een telefoon? Sjanie heeft voor de geboorte van haar eerste kind afspraken gemaakt met buurvrouw Beerepoot-Wijnker, die wel telefoon had: als er bij het huisje één theedoek aan de lijn zou hangen, dan was er actie nodig.

Ander gezelschap

Het buitenhouden van beesten was ook geen eenvoudige opgave. Ratten onder het huis, ratten op zolder, een uil op zolder, vogels in de schoorsteen, soms erin gevallen en soms met een nest, vogels onder de dakpannen, muizen in de oven, in de aanrechtkastjes, salamanders die soms in een groepje van acht door de keuken waggelen, naaktslakken in de aanbouw, vliegende mieren, houtworm. Het meest geschrokken was misschien Gerda, die boven kwam met de bedoeling haar kindje te voeden, en die daar oog in oog stond met een dikke bruine rat. Gelukkig had het beest het kind ongedeerd gelaten.

De afstand van deze noordgevel van het huisje tot de nokvorsten van de boerderij bedraagt zo'n 80 meter. 
Toch torent de boerderij er nog bovenuit. 2002. Foto E.M.

 

Ten slotte

Het huisje heeft zeer diverse mensen geherbergd. Veel van de mensen die ik gesproken heb, verzuchtten: ‘Als dát huissie eens praten kon…’ Het complete scala aan menselijke gevoelens is daar beleefd. Sommigen vonden het er afschuwelijk, armoedig, krakkemikkig, oud, koud en oncomfortabel. Over de krakkemikkigheid vertelt Cor Visser dat bij de aanleg van de (bovengrondse!) elektriciteit de draden naar het huisje niet te strak konden worden getrokken, bang als men was dat het huisje omgetrokken zou worden. Enkele bewoners zijn gevlucht voor de kou. Velen hebben geprobeerd de leefomstandigheden wat te verbeteren. In 1985 wilde de gemeente het huisje onbewoonbaar verklaren, maar schortte dat oordeel op toen bleek dat er hard werd gewerkt aan verbeteringen: Hans en Erica hebben veel aangepast, onder andere de binnenbetimmering boven en beneden. De beesten blijven buiten, het is iets meer geïsoleerd, de voorzetramen doen ook veel, en je kunt boven schoon en stofvrij slapen, maar de constructie van het huis is in wezen oud en aftands. Sommigen vonden de staat waarin de woning verkeerde geen punt, of laten we zeggen dat deze mensen er langsheen konden kijken. Zij hebben er landelijkheid, stilte, ruimte, weidsheid en ultieme vrijheid ervaren. Iedereen die ik gesproken heb, bewaart duidelijke herinneringen aan het huisje, en de verhalen worden met vuur en een schittering in de ogen verteld. Of de ervaringen positief of negatief waren, dat plekje op 52° 43’ 22.6” NB 4° 56’ 00.6” OL heeft niemand onverschillig gelaten.

Het huisje wordt tegenwoordig 's zomers opgevrolijkt met een bloementuintje. Foto E.M.

 

Bronnen:

  • Regionaal Archief Alkmaar, de Kadaster Archiefviewer, met dank aan Harry de Raad
  • Beeldbank van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed: kadastrale minuutkaart van sectie E, tweede blad, 1826, met de bijbehorende bladzijde van de oorspronkelijke aanwijzende tafel van de eigenaren in 1832
  • Westfries Archief, Hoorn: bevolkingsregisters van 1900-1936
  • Dank aan alle voormalige bewoners voor hun informatie

 

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall