Arie Zee, hardrijder uit Hoogwoud
Door Annet Brode-Mooij
Schaatsiconen zijn van alle tijden. Zo is in 2017 Sven Kramer een grote naam, zijn vader Yep in de jaren 80 en daarvoor Ard en Keesie. De voornamen zijn al genoeg om te weten dat het over Ard Schenk en Kees Verkerk gaat. Zij waren in de jaren 60 favoriet. Echter in Hoogwoud hebben we ook een inwoner die op hoog niveau heeft geschaatst, namelijk Arie Zee.
Arie eerste foto.
Arie, geboren op 24 december 1938, was als kind al goed in schaatsen. De winters waren nog redelijk streng met periodes met ijs. Als de vorstperiode in aantocht was, werd de speelweide in Hoogwoud onder water gezet, waardoor er een mooie natuurijsbaan ontstond. Op die ijsbaan werden dan voor de jeugd wedstrijdjes gehouden. Arie, toen vijftien jaar, deed daar graag aan mee. De wedstrijden waren onder andere koppelwedstrijden. Samen met W. Kistemaker werd hij eerste in een wedstrijd. Later reed hij met J. Vijzelaar op een zeer koude winteravond een koppelwedstrijd waar zij derde werden. Vader Zee had al vroeg gezien dat Arie goed kon schaatsen en had hem opgegeven voor een langebaanwedstrijd in Nieuwe Niedorp. Arie had de smaak te pakken en ging daarna meer wedstrijden rijden. Met Wim Blanken ging hij op de fiets naar Medemblik. In 1953 vond voor het eerst op de Westerhaven een langebaanwedstrijd plaats en het werd een groot succes voor de Medemblikker ijsbond. Het ijs was helaas niet in goede conditie. Door het vele publiek en de dooiende sneeuw kwam er al snel water op de banen. Desondanks waren er toch vierenveertig junioren die de afstanden konden schaatsen. Eén van de opvallende schaatsers was Cor Biesheuvel uit Aalsmeer. Volgens het verslag in de krant over deze wedstrijd zouden we nog veel van hem horen. De afstanden van deze wedstrijd waren 500 en 1500 meter. Biesheuvel werd hier eerste, Arie werd vierde op beide afstanden. Niet slecht voor een eerste wedstrijd met zoveel deelnemers uit verschillende dorpen en steden.
Arie eerste wedstrijd Nieuwe Niedorp.
Nieuwe Niedorp
Eind 1954 was de winter weer voorzien van vorst waardoor er in Nieuwe Niedorp proefwedstrijden werden gehouden. De Niedorper vereniging ‘IJs- en Volksvermaak’ organiseerde deze wedstrijden voor de jeugdige langebaanrijders. Tijdens deze wedstrijd werd Arie nipt tweede op de 500 meter, achter Biesheuvel. Onder de vele toeschouwers was ook Klaas Schenk aanwezig, de vader van Ard Schenk. Hij was destijds coach van de nationale Hamar-ploeg. Er werden recordtijden gereden met zelfs een verbetering van twee volle seconden van het Nederlands record op de 3000 meter, gerealiseerd door S. Hopman uit Egmond. Klaas Schenk had dit met belangstelling bekeken, maar er was nog iemand die hem was opgevallen. De zestienjarige Arie Zee uit Hoogwoud. Hij zag in hem een veelbelovende schaatser. In de winter van 1955 werden er opnieuw wedstrijden gehouden in Nieuwe Niedorp. Op De Rijd schaatsten de langebaanrijders weer hun rondes. Onder de deelnemers waren Jeen van den Berg en Egbert van ’t Oever. Van den Berg had de Elfstedentocht van 1954 gewonnen, Egbert van ’t Oever was in 1954 Nederlands allround kampioen en later zou hij Nederlands schaatscoach worden. In de wedstrijd in Nieuwe Niedorp werd Arie zevende, nog voor Jeen van den Berg. Moet wel bij worden vermeld dat Jeen was gevallen. In het winterseizoen van 1955 – 1956 reed Arie nog een aantal wedstrijden.
De ijsbaan van Hoogwoud. Er werd druk geschaatst.
Hamar
Arie kreeg steeds meer plezier in het schaatsen en daarom had hij zich ingeschreven voor een schaatstraining in Hamar, Noorwegen. Deze reis werd met hulp van de Nederlandse Vereniging tot Bevordering van het Hardrijden op de Schaats (NVBHS) georganiseerd. Arie vertrok op 15 december 1956 vanuit Amsterdam. Samen met negenentwintig andere jongeren. Deze groep overnachtte in een jeugdherberg in Hamar. Arie, die op 24 december achttien jaar was geworden in Hamar, was de op één na jongste van de hele groep. De schaatstraining bestond uit een inleidende training van veertien dagen. Daarbij begonnen zij in de ochtend met wat loslopen en gymnastiek. Daarna kregen zij schaatstraining van Herman Buijen en Henk Lamberts. In de avond konden de jongeren oefenen in het verbeteren van hun stijl. De reden van deze stage was om de jeugd voor te bereiden op het schaatsseizoen in Nederland. In Noorwegen waren de omstandigheden ideaal om tot betere prestaties te komen. De laatste twee weken van het verblijf reden de junioren wedstrijden.
De Nederlandse kernploeg was tegelijkertijd in Hamar, maar logeerde in een hotel. De toprijders waren ook vaak op de baan om de jongeren waardevolle aanwijzingen te geven. De kernploeg stond tot de kerst onder leiding van Piet Zwanenburg en daarna onder Klaas Schenk. Die had Arie al een jaar eerder gespot in Nieuwe Niedorp. Tijdens het verblijf werd het officieus Nederlands Kampioenschap verreden. Hoewel Arie geen deel uit maakte van de kernploeg, mocht hij toch meedoen aan deze wedstrijd. Hij bereikte hier de tiende plek. Aan het eind van de stage was Arie bijzonder eervol tweede van de jongeren geworden en daarmee hoopte hij een plek in de groep te krijgen, die in de zomer ging trainen op het CIOS in Overveen. Op 13 januari 1957 ging de groep weer terug naar Nederland. De stage in Hamar had vruchten afgeworpen. Arie mocht meetrainen met de kernploeg. Doordat hij bij zijn vader op de boerderij werkte kon hij hieraan deelnemen. Begin mei startte de training in Overveen, vlakbij Bloemendaal. Hiervoor moest hij één keer per week, op zaterdag, op de fiets naar Obdam en van daaruit met de trein naar Overveen. Daar werd dan in de bossen getraind. De training bestond vooral uit lopen en sprinten. Fietsen deed Arie ook wel, maar dan in eigen omgeving.
Rolschaatsen
Aangezien destijds de winters in Nederland ook al niet optimaal waren, trainde de kernploeg in Scandinavië. Op 2 december 1957 vertrok de trainingsploeg van de KNSB met de trein naar Vålådalen in Zweden. Arie moest eerst naar Amsterdam en van daaruit ging de trein via Amersfoort en Enschede naar Kopenhagen in Denemarken. Daar kwamen ze in de avond aan en gingen daar overnachten. De volgende dag ging de reis verder via de bootoversteek van Helsingør, Denemarken, naar Helsingborg, Zweden. De overtocht moest per ferry, aangezien er nog geen vaste verbinding tussen Denemarken en Zweden bestond. In Vålådalen werd getraind onder leiding van Piet Zwanenburg en met de kerst ging de kernploeg naar Hamar, Noorwegen. In Hamar was Klaas Schenk gearriveerd, die samen met de trainingsploeg van de NVBHS was meegereisd. De training was bedoeld als voorbereiding op de Europese kampioenschappen op 1 en 2 februari 1958 in Eskilstuna, Zweden, en de wereldkampioenschappen op 15 en 16 februari 1958 in Helsinki, Finland. Tijdens de officieuze Nederlandse kampioenschappen werd na afloop door Klaas Schenk bekend gemaakt wie er naar de Europese kampioenschappen in Eskilstuna gingen. Helaas zat Arie daar niet bij. Hij had zich niet bij de eerste 10 in het eindklassement geplaatst. Op 24 januari 1958 was Arie dan ook weer terug in Hoogwoud.
In de zomer werd weer getraind in Overveen, maar ook Hoogwoud was een goede trainingsplek. Op rolschaatsen ging Arie over de Burgemeester Breebaartstraat en het Plantsoen over de weg om zijn bochten te oefenen. In een krantenartikel vraagt een journalist zich geamuseerd af of bij het ontwerpen van de uitbreidingsplannen hier rekening mee zou zijn gehouden. De rolschaatsen waren geen gewone rolschaatsen zoals men die kende in die tijd, namelijk twee wielen voor en twee wielen achter, maar hadden twee wielen achter elkaar. De voorloper van de skates en skeelers.
Nico Houter
Arie trainde veel met Nico Houter uit Wadway. Ook hij was lid van de kernploeg en aangezien beiden boerenzoon waren en bij elkaar in de buurt woonden, trokken zij veel met elkaar op. Op 1 december 1958 vertrok Arie weer naar Scandinavië. Deze keer werd er getraind in Fagernes, Noorwegen, opnieuw onder leiding van Piet Zwanenburg. 1 januari 1959 vertrok de ploeg weer naar Hamar om daar door Klaas Schenk getraind te worden. Klaas was berucht om de stopwatch. ‘Berg je dan maar’, hadden Arie en Nico in een interview van de krant aangegeven. Ook dit jaar gingen Arie en Nico eerder terug uit Hamar. Zij hadden zich beide niet gekwalificeerd voor verdere wedstrijden. Op 14 en 15 januari waren de officieuze Nederlandse kampioenschappen en die werden gereden bij 19 graden vorst. Arie en Nico gaven aan dat zij ronduit slecht waren. De kou had grote invloed. Toch waren zij tevreden. Op bijna alle afstanden hadden zij hun persoonlijk record verbeterd.
Na een treinreis van zesendertig uur kwamen zij op 24 januari 1959 weer aan op het perron van Amsterdam. De jongens vertelden dat zij het erg naar hun zin hadden gehad in Noorwegen. Beter dan in het trainingskamp in Zweden, het jaar daarvoor. De reden die Nico aangaf was dat hij de Noren vriendelijker en sympathieker vond dan de Zweden. Ook de ijsbaan lag er beter bij. Doordat Fagernes in een dal, tussen twee bergmassieven ligt, hadden ze de hele maand de zon niet op of onder zien gaan.
Terug in Nederland ging Arie nog wedstrijden rijden. Zo ook een wedstrijd op 2 februari in Heeg, Friesland. Het ijs was behoorlijk hard, maar de laag was toch niet sterk genoeg voor de nationale langebaanwedstrijden. De afstanden waren 500, 1500 en 3000 meter. Gedeeltelijk kon de 500 meter gereden worden, want halverwege de eerste omloop moest de buitenbaan worden gesloten nadat één van de rijders door het ijs was gezakt. De resterende ritten gingen toen over één baan. Daarna besloot het bestuur dat de wedstrijd werd gestaakt. Er werd nog wel een prijsuitreiking gedaan en Arie had de eerste prijs. Ook de andere wedstrijden was Arie oppermachtig, volgens de kranten. Tot halverwege februari kon er nog geschaatst worden, daarna was het seizoen in Nederland voorbij. Op 1 december 1959 vertrok Arie voor de vierde keer met de ‘Scandinavië-Express’ naar Fagernes in Noorwegen. Helaas ging vriend Nico Houter niet mee. Enkele maanden eerder kreeg Nico een zangerige pijn in zijn rug. Na raadpleging bij een arts werd hem geadviseerd niet te gaan schaatsen. Arie vond het zonde en jammer voor Nico dat hij niet mee kon. Dit keer was het in Noorwegen ook niet heel koud. In Fagernes nog wel, maar in Hamar dooide het al sinds half december. Later dan de bedoeling was ging de kernploeg naar Hamar. Daar lag wel tien centimeter water op de baan. Gelukkig
werd dit met veel mankracht opgeruimd en kon men trainen. Het was nog wel 1 graad boven nul. In januari 1960 keerde Arie eerder terug uit Hamar. Klaas Schenk had hem naar Nederland gestuurd om in Nieuwe Niedorp deel te nemen aan de nationale kampioenschappen en zijn titel te verdedigen. Echter aangekomen in Hoogwoud bleek dat het met de vorst wel wat tegenviel. Uiteindelijk ging de wedstrijd niet door. Arie was er nogal nuchter onder. Hoewel Arie dacht dat het schaatsseizoen voorbij was, kreeg hij op 23 januari 1960 onverwachts een uitnodiging om naar Davos, Zwitserland, te komen. Daar kon hij negen dagen diverse proefwedstrijden rijden. Daarna was het seizoen echt voorbij.
Kernploeg '60 - '62 op het ijs in Fagernes.
V.l.n.r.: Renes, v. Zanten, Lourens, v/d Grift, Zwanenburg, Liebrechts, Zee en Bolweg.
Geknield: Bros, Wester, Neuvel en Hulst.
Bloedvorm
December 1960 was het opnieuw een treinreis richting Fagernes. Arie sliep met Chris Meeuwisse op een kamer in hotel Central. Chris kwam uit Voorburg en deed ook al een aantal jaren met succes mee. Piet Neuvel, uit Onderdijk, stuurde een brief naar de krant om het thuisfront op de hoogte te houden. In zijn tweede brief schreef hij over een hachelijke tocht, lopend door de bossen in de sneeuw. Of het thuisfront daar nu op zat te wachten? Gelukkig was alles goed afgelopen, hadden Arie en Piet het er zonder kleerscheuren vanaf gebracht. De andere ploeggenoten hadden wat gaatjes in hun pak opgelopen. Vanwege dooi in Oslo en Hamar bleef de ploeg in Fagernes. Acht dagen later dan gepland verhuisde de ploeg naar Hamar. Op 11 en 12 januari 1961 vonden daar de Nederlandse kampioenschappen plaats. Daarna gingen er zes leden weer naar huis. Arie mocht deze keer blijven. Hij was namelijk in bloedvorm. Op de 3000 meter eindigde hij als eerste. Aan het einde van de tweede dag, stond Arie tweede in het eindklassement. Deze tweede plek hield in dat hij geselecteerd was voor het Europees kampioenschap in Helsinki. Arie reed nog een aantal wedstrijden in Noorwegen. In Arendal was hij zelfs de beste Nederlander met een vijfde plaats. Op 27 januari vloog hij van Hamar naar Stockholm en daarna door naar Helsinki, om deel te nemen aan de Europese kampioenschappen. Hier bleek de tegenstand een maatje te groot. Arie deed het niet slecht, maar de rest van het klassement was gewoon beter. Met een 25ste plaats eindigde voor Arie het kampioenschap.
Het seizoen was nog niet voorbij. Op 18 en 19 februari 1961 waren de wereldkampioenschappen in Göteborg. Ook hier mocht Arie aan deelnemen. Henk van der Grift, afkomstig uit Breukelen, reed het hele seizoen al goed. Zo goed, dat hij boven verwachting wereldkampioen werd. Na 56 jaar had Nederland weer een wereldkampioen. Arie deed het iets minder goed en werd 26ste. Helaas kwam hij op de 5000 meter vier seconden te kort om bij de laatste zestien te eindigen. Hierdoor kon hij niet meedoen aan de 10.000 meter en daardoor kelderde hij in het klassement. Bij thuiskomst in Hoogwoud werd Arie een paar dagen later gehuldigd in het Dorpshuis. Compleet met fanfarekorps Meerwoudia werd zijn prestatie gevierd. Namens de IJsclub en HOSV, de voetbalvereniging, en het gemeentebestuur bood burgemeester Breebaart hem een polshorloge aan. Arie was hier zeer over verrast.
Boven: vlnr: vader Piet Zee, Arie en zus Hannie van der Woude-Zee.
Arie ontvangt het polshorloge.
Geschorst
Vanaf mei in 1961 begon Arie weer met de trainingen in Overveen. Om in december weer te vertrekken naar Fagernes. Daar werd een zwarte bladzijde in de schaatsloopbaan van Arie geschreven. Weliswaar door hemzelf. Op 26 december stond Arie samen met Chris Meeuwisse kant-en-klaar gepakt om met een vliegtuig plotseling naar Nederland te vliegen. Piet Zwanenburg, de trainer, nam direct contact op met de KNSB om die op de hoogte te stellen van de desertie, zoals het in KNSBkringen werd beschouwd. Naar aanleiding van deze actie werden beide schaatsers met ingang van 28 december geschorst. De reden van de desertie zou zijn geweest dat de rijders mee zouden willen doen aan de Elfstedentocht. De kranten stonden er vol van. Ook kwamen er andere redenen. Zo zouden Arie en Chris onmin hebben met trainer Piet. Piet vond dat de jongens te laat thuiskwamen. Vooral Arie zou het te bont hebben gemaakt en zou door Piet naar huis worden gestuurd. Chris verklaarde zich solidair en ging daarom met hem mee naar Nederland. De Elfstedentocht zou hier niets mee te maken hebben gehad. Een ander verhaal dat de ronde deed was dat Chris heel graag mee wilde doen aan de Elfstedentocht en Arie had omgepraat om mee te gaan. Hoe het ook zij, de Elfstedentocht werd op het allerlaatste moment afgelast. Arie en Chris hadden ondertussen toch wel spijt van hun actie. De heer Bergström, administrateur van den KNSB, had een belangrijke rol in de gesprekken over het mogelijk terugkeren van de jongens in de kernploeg. Arie werd op 29 december 1961 geschorst en moest wachten op een definitieve straf. Die straf kregen ze te horen op 2 januari 1962. De bond had besloten dat ze weer naar Noorwegen mochten afreizen, maar dat zij zelf deze reis moesten betalen. Toch duurde het nog even voordat deze reis werd gemaakt. De kernploegleden in Noorwegen waren niet allemaal heel blij met dit besluit. Een aantal vonden dat de jongens geschorst moesten blijven en niet terugkeren bij de groep. Om dit te bespreken in de groep gingen Klaas Schenk en Piet Bergström op 8 januari naar Fagernes, zonder Arie en Chris. Een paar dagen later gingen zij alsnog naar Hamar en waren weer onderdeel van de kernploeg. De reden van de reis naar Nederland bleek uiteindelijk een combinatie van diverse voorvallen te zijn. Het te laat thuis komen van de jongens, mogelijk wat heimwee en de mogelijkheid van het rijden van een Elfstedentocht hebben waarschijnlijk allemaal meegespeeld. Hoewel dit volgens Arie in zijn plakboek een zwarte bladzijde is uit zijn schaatsloopbaan, geeft hij later in een interview niet aan dat dit een dieptepunt uit zijn carrière was. Dat waren namelijk de wedstrijden die hij verloor.
Telegrammen schorsing.
Concurreren
De officieuze Nederlandse kampioenschappen op 24 en 25 januari 1962 werden gewonnen door Henk van der Grift. Chris werd derde en Arie vijfde. Desondanks mocht Arie deelnemen aan de Europese kampioenschappen in Oslo op 3 en 4 februari. Helaas stelde Arie behoorlijk teleur. Hij eindigde als 26ste. De wereldkampioenschappen werden gereden in Moskou. Voorafgaand aan dit kampioenschap was er weer een hoop gedoe in de ploeg. Henk van der Grift was namelijk al een poos verloofd met Reyka van Zijtveld. Zij vergezelde hem bij diverse wedstrijden en wilde ook mee naar Moskou. De bond had echter besloten dat zij niet mee mocht. Daar waren Henk en Reyka niet blij mee. Henk was in 1961 wereldkampioen geworden en volgens hem kwam dit mede door de aanwezigheid van zijn verloofde. Als zij niet mee mocht naar Moskou, zou dit invloed hebben op het rijden van Henk. Uiteindelijk ging Reyka toch mee, op kosten van de Stichting Sport Initiatieven Amsterdam. Het bestuur van de KNSB was hier niet blij mee. Vooral niet met de wijze waarop dit werd geregeld. Het bestuur was in de veronderstelling dat het geld beschikbaar kwam als zij toestemming hadden gegeven, maar ondertussen was dit geld al overgemaakt. Of Reyka nu invloed heeft gehad of niet, maar Henk werd tweede op het wereldkampioenschap. Arie had duidelijk last van de onderbreking in zijn training eind
december. Het niveau dat hij toen had, was niet op tijd terug voor dit kampioenschap. Ook Chris Meeuwisse presteerde minder dan verwacht. Doordat de vierde Nederlandse rijder, Rudie Liebrechts, ook niet bij de laatste zestien was geëindigd, mocht Nederland het volgende jaar maar met drie rijders meedoen. Dat hield in dat Chris en Arie nog voor het seizoen zou starten, al aardig met elkaar moesten concurreren voor een plek in de ploeg. Op 9 december 1961 was de Jaap Edenbaan in Amsterdam geopend. De derde kunstijsbaan in de wereld. Na terugkomst uit Moskou ging Arie direct in training op deze ijsbaan. Arie was niet echt tevreden over de kwaliteit van de baan. Doordat er zoveel mensen op reden was het ijs aan het eind van iedere dag volledig stuk.
Arie Zee en Henk van der Grift tijdens het NK van 1962 op de Jaap Edenbaan.
Op 10 en 11 maart 1962 werden de eerste Nederlandse kampioenschappen op deze baan gereden. Arie werd hier vierde, achter Henk van der Grift, Chris Meeuwisse en Arnold Vroege. Tijdens de zomermaanden trainde Arie voor conditie en vormbehoud. Ondertussen was er in Hoogwoud een traditie ontstaan om tijdens de kermis de Ronde van Hoogwoud op gewone fietsen te verrijden. Het parcours was ongeveer 900 meter en liep door een gedeelte van de Burgemeester Hoogenboomlaan, het Plantsoen en de Burgemeester Breebaartstraat. Arie deed deze zomer ook mee. Het leek erop dat hij tot de winnaars zou gaan behoren, maar een val leek daar een einde aan te maken. Maar Arie leende een fiets en eindigde, na een flinke inhaalrace, toch als eerste.
Nadat Amsterdam een kunstijsbaan had, volgde Deventer. Daar werd op 13 oktober 1962 de eerste wedstrijd gereden. Door de komst van de kunstijsbanen werd de training in Fagernes minder noodzakelijk. Er werd dan ook besloten om in december vijf avonden per week de training op de Jaap Edenbaante doen en op zaterdag te trainen op het CIOS in Overveen. Na deze intensieve trainingen werd besloten wie er naar Hamar zou gaan. Op 21 en 22 december 1962 vond een landenwedstrijd tussen Italië en Nederland plaats in Deventer. Arie reed hier constant en eindigde als tweede. Gezegd moet dat Henk van der Grift niet aanwezig was bij deze wedstrijd. Hij was al naar Fagernes vertrokken om zich daar voor te bereiden op het komende seizoen. Na afloop van deze landenwedstrijd werd bekend gemaakt wie er in januari naar Hamar zou gaan om daar te trainen. Arie zat bij de jongens die heen mochten. Ondertussen was koning winter in Nederland aangekomen en op 24 december 1962, de verjaardag van Arie, werd de eerste wedstrijd op natuurijs in Makkum gereden. En hij werd eerste van de tachtig deelnemers. Tweede kerstdag reed hij nogmaals een wedstrijd in Veendam. Ook deze won hij.
Arie en ijsbeer.
Hoogtepunt
Een teleurstelling was er voor de ijsvereniging van Nieuwe Niedorp. Ook daar vonden wedstrijden plaats, maar mocht Arie niet meedoen. Hij had een startverbod gekregen van de KNSB met het oog op internationale wedstrijden die eraan zaten te komen. 2 en 3 januari 1963 waren de Nederlandse kampioenschappen in Groningen. Arie deed het daar erg goed en werd tweede, achter Rudie Liebrechts. Chris Meeuwisse werd derde en aanstormend talent Kees Verkerk werd vierde. Door het goede resultaat van Kees, mocht hij ook mee naar Hamar. Op 7 januari vertrok de kernploeg naar Noorwegen. Ook daar kon Arie zijn goede vorm behouden. In diverse wedstrijden presteerde hij goed. In bijvoorbeeld Hönefoss werd hij eerste in een internationale wedstrijd. Hij reed daar op de 5000 meter een sterk persoonlijk record en verbetering van het baanrecord met tien seconden. In Götenborg waren de Europese kampioenschappen. Arie werd hiervoor als reserve aangewezen en mocht dus niet meedoen. Chris Meeuwisse had goed gepresteerd bij de Europese kampioenschappen, maar ging niet mee naar Tokio. Reden hiervoor is niet bekend. Maar doordat hij niet meeging, kon Arie wel mee. Dit was voor hem een hele ervaring. Op 12 februari 1963 vertrok hij naar Japan. Een tussenlanding in Alaska van 8 uur gaf hem even de gelegenheid om met een opgezette ijsbeer op de foto te gaan. Daarna ging de reis weer verder.
Op 17 februari 1963 reed de geselecteerde kernploeg een laatste wedstrijd in Hakone, voor de wereldkampioenschappen. De wedstrijd in Hakone werd niet heel goed gereden, behalve door Arie, die reed nog verdienstelijk. Hij moest ook wel, aangezien hij als laatste bij de ploeg was gekomen en nog wat neer moest zetten. Vanuit Hakone ging de groep naar Karuizawa. Op 23 en 24 februari vonden daar de wereldkampioenschappen plaats. Arie reed op de 500 meter bijzonder slecht. Hij had het gevoel het ’verkloot’ te hebben. Op die afstand was hij 36ste. De 1500 meter ging al beter. Hij moest tegen Mario Gios, een Italiaan. Die bleef in de baan naast hem rijden, maar Arie had voorrang en kreeg deze dus ook. Op deze afstand werd hij 20ste. De 5000 meter ging vrij goed en als 13de had hij zich geplaatst voor de 10.000 meter. Op die afstand werd hij 11de waarmee hij in het eindklassement als 15de eindigde. Een prima prestatie. De terugvlucht vanuit Japan verliep niet helemaal vlekkeloos. Bij de landing moest het vliegtuig behoorlijk in de remmen en was het nog wel spannend. De pers stond de ploeg op te wachten en Arie werd voor de televisie geïnterviewd. Tijdens dat interview had hij een fotocamera om zijn nek. Volgens Kees Verkerk had hij deze meegenomen voor een buurman. Destijds waren de camera’s die in Nederland te verkrijgen waren nog niet zo heel goed. In Japan verkocht men camera’s met betere lenzen. Zijn commentaar voor tv ging dan ook niet over de landing van het vliegtuig, maar over de camera. Met die camera kon je volgens Arie een neger in een kolenhok fotograferen. Achteraf kijkt Arie met veel plezier terug op dit kampioenschap en noemt hij het ook het hoogtepunt uit zijn schaatscarrière. Op 2 maart 1963 werd Arie gehuldigd in zijn woonplaats. Uit handen van burgemeester Breebaart ontving hij een platenspeler.
Huwelijk van Arie en Emmy Valchar.
Veteranen
Op 18 juli 1963 trouwde Arie met Emmy Valchar en daarmee kwam er ook een einde aan zijn schaatscarrière op hoog niveau. Vanwege zijn verantwoordelijkheden voor een eigen huishouden kon hij niet meer genoeg trainen om op hoog niveau te blijven. Toch bleef het schaatsen in zijn bloed. Hij ging meedoen aan het marathonschaatsen en al snel kwam hij bij de landelijke veteranen. Dat was een soort van selectieploeg die reed dan voor of na de A-rijders van de marathon. De veteranen reden dan zestig rondjes, dus zo’n 25 kilometer. Op 40-jarige leeftijd behoorde je al tot die veteranen. Op vrijdagavond ging Arie trainen in Alkmaar op de Meent. Maar doordat hij in ploegendienst bij de Hoogovens werkte, was het toch wel lastig om het goed bij te houden. Ook een val op zijn arm, waardoor hij geblesseerd raakte, maakte dat hij op zijn 50ste jaar is gestopt. Met oud-schaatsers heeft Arie niet echt meer contact. In het verleden is er nog wel een reünie geweest met Jeen van den Berg,
Chris Meeuwise en Dick van Zanten. Kees en Ard kwamen op na het stoppen van Arie. Kees Verkerk kan zich Arie nog wel goed herinneren. ‘Een fantastische, gezellige en rustige vent’, zo beschrijft hij hem. Wat hem is bijgebleven, is dat Arie na het schaatsen altijd aan zijn linker bovenbeen zat te wrijven. Een fysiotherapeut was nog niet aanwezig in de ploeg. Arie wreef over zijn been en zei dan: ‘Noh joh, altoid die stoive bienen’. Het jaar erna ging er een fysiotherapeut mee, alleen Arie helaas niet meer.