Stichting Hoochhoutwout biedt u het heden en het verleden van de (vroegere) gemeente Hoogwoud (Hoogwoud, Aartswoud, De Langereis, De Gouwe, De Weere). De Stichting Hoochhoutwout heeft als doelstelling om de (vroegere) gemeente Hoogwoud in al haar facetten te belichten.

Gebruiksaardewerk

Door Co de Rijcke – Fotografie Erica Middelburg

In vorige uitgaven van Stichting Hoochhoutwout zijn al diverse artikelen verschenen over het aardewerk dat op het erf van boerderij Gouwe 48 in Hoogwoud is opgegraven. In deze uitgave wil ik verder ingaan op het zogenaamde gebruiksaardewerk: kook-, eet- en drinkgerei. In het verleden hadden archeologen er nauwelijks oog voor, misschien omdat het minder verfijnd is. Daardoor is er veel verloren gegaan. Ik ben blij met de op het erf gevonden borden, want ze zijn behoorlijk zeldzaam geworden.

 

De handel

Bij de opgravingen vonden wij een verzameling gebruiksaardewerk dat een mooie indruk geeft hoe het leven was van ongeveer 1600 tot 1900. Het grootste gedeelte van de gevonden voorwerpen werd geïmporteerd uit het Duitse Rijnland. Men kocht het van de pottenhandelaars die bij de boeren langs de deur kwamen en vaak werd er ook geruild voor eten.

In Nederland waren, vooral in het zuiden, ook bedrijven die aardewerk maakten o.a. in de omgeving van Bergen op Zoom en Tegelen. Ze leverden volwaardige producten, maar de klei uit het Rijnland in Duitsland verdroeg hogere temperaturen, waardoor de kwaliteit beter was. De glazuurlaag zorgde ervoor dat het aardewerk zo goed bruikbaar was.

Het proces van loodglazuur

In een glazuurmolen wordt fijngewreven loodoxide vermengd met een dunne waterige kleipap. Dit is het loodglazuur. Vlak voor het bakken brengt de potten- bakker het mengsel aan op het gedroogde aardewerk object. Het geheel wordt gebakken bij een temperatuur van 800º tot 1000º Celsius. Het glazuurmengsel verandert tijdens het bakken in een glasachtige transparante laag en heeft een soortgelijke werking als vernis of lak op hout.

Vijf schotels van boerenaardewerk geïmporteerd uit Rijnland versierd met ringeloortechniek, ca. 1700.

 

Vocht kan niet meer in het poreuze aardewerk dringen, de kleuren worden dieper van tint, het glazuur verhoogt het contrast tussen de kleuren en het oppervlak krijgt een aantrekkelijke glans.

Witbakkende klei

Witbakkende klei werd gebruikt door de pottenbakkers en deze klei werd miljoenen jaren geleden door de zee afgezet. Deze klei bevatte weinig ijzer, in tegenstelling tot ijzerhoudende rivierklei waaruit roodbakkende producten worden vervaardigd, De klei komt voor in het Duitse Rijnland. Nederlandse pottenbakkers die witbakkende producten maakten, moesten de klei dus importeren. Witbakkend aardewerk is geheel of gedeeltelijk bedekt met loodglazuur. Als er niets aan het aardewerk is toegevoegd dan krijg je bij het bakken een gele kleur. Wordt er kopervijlsel aan toegevoegd komt het als groen product uit de oven. Hiervan heb ik op het erf divers gebruiksaardewerk gevonden, waaronder enkele koekenpannen en kommen.

Twee roomkannetjes en een melkkan met ringeloor-slibversiering, 
links met de tekst : "Gedenk de Armen", midden met de tekst "Trijntje Jans 1653".
Grote kan met oren om iets in te dragen met de tekst "Hengelis Pot 1699".

Versierd slibaardewerk

De voorwerpen werden meestal van roodbakkende klei gemaakt op een draaischijf. De versiering werd gedaan met een zogenaamde ‘ringeloor’. Een ringeloor is een bakje dat soms werd gemaakt van een koehoorn waarvan de punt werd afgezaagd. Dat werd van een rietje voorzien en dan gevuld met een dunne kleipap van een contrasterende kleur. Met behulp van het holle rietje, waar de dunne kleipap doorheen loopt, versiert men het object ongeveer op de manier waarop de bakker een taart opmaakt.

Een andere manier om gebruiksaardewerk te versieren is de slib- en krastechniek ook wel sgrafttto genoemd. De pottenbakker gebruikt een vrijwel gedroogd roodbakkend voorwerp als ondergrond en bedekt dat met een witbakkende kleipap. Vervolgens tekent hij de versiering met een puntig houtje in de witte laag en hij schraapt de kleipap weer gedeeltelijk weg, waardoor de rode ondergrond weer zichtbaar wordt. Daarna wordt het voorwerp geglazuurd en gebakken.

Schotel loodglazuuraardewerk met versiering in slib met sgraffitotechniek, ca. 1600. 
De schotel van roodbakkende klei is aan de binnenzijde bedekt met een witbakkende kleipap,
waarin de versiering met een puntig houtje is ingekrast. Het geheel is bedekt met loodglazuur.

 

Noord-Hollands

In de provincie Noord-Holland komen vanaf de 14de eeuw borden van roodbakkend aardewerk voor. Vooral in Graft en de Rijp, Alkmaar en Enkhuizen is veel van dit gebruiksaardewerk gevonden. Uit beerputten in Alkmaar is bij opgravingen van de archeologische dienst veel tevoorschijn gekomen. Er is een boek over geschreven: De verborgen stad – 750 jaar Alkmaar onder de grond. De borden werden in de eerste plaats gebruikt om gerechten te serveren en om (op een komfoor met kooltjes) gerechten warm te houden. De voorwerpen zijn meestal uitbundig versierd met bloemen, dieren, mensen en Bijbelse voorstellingen. Op het erf aan de Gouwe heb ik een bord gevonden met Adam en Eva gedateerd 1611 en een zogenaamde huwelijksbord met twee duiven gedateerd 1614.

Slibaardewerkbord met Adam en Eva gedateerd 1611. De voorstelling wijkt af van andere voorbeelden omdat 
in dit geval Eva links en Adam rechts van de boom is geplaatst. Een ander opmerkelijk feit is dat
Adam en Eva niet geheel naakt zijn afgebeeld en kledinglijnen hebben op de schouders, polsen en lichaam.

Slibaardebord.
Een zogenaamd huwelijksbord met twee duiven met een kroon erboven, gedateerd 1614.
Ernaast twee slibkommetjes gedateerd 1617 en 1610.

 

Andere vondsten

Op ons erf zijn ook een paar eenvoudige baardmankruiken gevonden, eeuwenlang populair drinkgerei, voornamelijk afkomstig uit de omgeving Keulen en Siegburg. Er zijn veel baardmannen gevonden in West-Friesland, vooral in de dorpen van de Streek, en op het Schermereiland in Alkmaar. Vroeger was men voor verlichting vooral aangewezen op haardvuur. In Nederland zijn er vroege olielampjes en kaarsenstandaards uit de 15de eeuw gevonden. De olielampjes en kaarsenstandaards van de Gouwe dateren uit de 17de eeuw.

Links twee schenkkannen, zogenaamde Jacobakannen uit Siegburg (Duitsland), 
die erg populair waren om wijn uit te schenken, en rechts twee baardmankruiken, ca. 1620.

Links twee olielampjes en rechts twee kaarsenhouders, ca. 1600-1650.

Twee kannen van steengoed uit de omgeving van Raeren (Duitsland), links een zogenaamde Apostelkruik
met alle apostelen en daarnaast een noppenkruik uit ongeveer 1610. Linksvoor een mosterdpotje,
liggend een zoutvaatje en rechts een zoutschoteltje, ca. 1620.

 

Er zijn op het erf ook een paar zoutschaaltjes gevonden. Zout was in de 16de eeuw erg kostbaar, dus het werd in mooi aardewerk op tafel gezet. Ook voor mosterd werden mooie potjes gemaakt.

Dit artikel is het laatste in een reeks over de bodemvondsten op de Gouwe 48. Ik hoop dat u door deze artikelen een idee hebt gekregen hoe de mensen vroeger op deze boerenplaats op de Gouwe leefden.

Er is in de loop van de tijd heel veel aan musea door heel het land uitgeleend en zo geeft de Gouwe langzamerhand zijn geheimen prijs.

Twee kookkommetjes en twee zalfpotjes. 
Alleen aan de binnenkant zit loodglazuur vanwege bezuinigingen, ca. 1600.

Komfoor met kookpan, ca. 1650.
Hiervan heb ik wel vijf stellen gevonden.

 

Twee majolica papkommen en twee tinnen lepels, ca. 1620.
De tinnen lepels zijn gevonden aan het eind van een sloot, waar meestal de spoelplaats was.

Delfts boterbordje met tinnen pin in het midden om de boter op zijn plaats te houden.

Vergiet uit ca. 1650.

Bronnen

  • Hoorn des Overvloeds. De bloeiperiode van het Noord-Hollands slibaardewerk. Hans van Gangelen, Peter Kersloot, Sjek Venhuis. 1997
  • Vormen uit Vuur. De verborgen stad 750 jaar Alkmaar onder de grond. 2004/1-2. 186/187
  • Loodglazuuraardewerk in Nederland. E.M.Ch.F. Klijn. Nederlands Openluchtmuseum 1995

 Website designed and build by

deanluma logo shade xsmall