De Willemshoeve aan de Koningspade, Hoogwoud
Door Jan Bonenkamp
Aan de buitenkant van het dorp Hoogwoud staat een bijzondere boerderij met een heel eigen karakter, rijksmonument, de ‘Willemshoeve’. Het is een flinke stolphoeve met een kort uitgebouwd houten voorhuis op het oosten en een houten zuidwand; de lange regel bevindt zich aan de westkant, die tevens ruim uitgebouwd is naar het noorden.
1999 - Willemshoeve.
De Willemshoeve (deze naam is denkelijk door de familie Donker aan de boerderij gegeven) stamt waarschijnlijk uit de 17de eeuw. Het lijkt aannemelijk dat de boerderij gebouwd is door de 17de-eeuwse familie Taems, paardenkoopmannen. Dat zou in de eerste helft van die eeuw geweest kunnen zijn, omdat op een kaart van Dou, die de situatie tussen 1651 en 1654 weergeeft, op die plaats al een pand staat ingetekend.
De kaart van Dou, 1651-1654, 6D1 Westfries Archief.
Staffan
Omdat Pieter Jan Taems zijn geld verdiende met paarden, was hij waarschijnlijk degene die gezorgd heeft voor de prachtige fries boven de voordeur van de Willemshoeve.
De afbeelding laat Staffan Stalledräng (Stefan de Stalknecht) zien, de ruiter met vijf paarden, naar een lied uit Scandinavië, dat zingt over de heilige Stefanus, die op zijn feestdag 26 december, de paarden al vóór het ochtendgloren naar de heilige bron geleidde, waardoor ze beschermd zouden zijn tegen ziekten.
Driemaal Staffan Stalledräng. Links de fries boven de deur van de Willemshoeve,
midden een kleed geweven door Märeta Måås-Fjetterström (Kyrkpressen 49-503.12.2015, Wikimedia Commons),
met het wintersterrenbeeld Orion herkenbaar, rechts een illustratie van blogg.livlustbalans.se.
Dit fraaie stuk Scandinavisch houtsnijwerk is misschien meegebracht met een zending hout vanuit de Oostzee naar de haven van Aartswoud. Pieter Jan Taems zou het boven de deur hebben laten aanbrengen. In de boogvormige deurstijl kijken bovendien een heer en dame en twee kinderen neer op wie de Willemshoeve binnentreedt. Een fraaie versiering uit een tijd dat het boerenvak welvaart bracht. Dat paarden in het leven van de familie Taems een grote rol speelden wordt ook bewezen door de grafzerk in de NH-kerk: er staat een roskam op afgebeeld en de tekst ‘paardenkoopman aan de Pade’.
1952 - Willemshoeve met aan de overzijde de in 1949 gebouwde woningen.
Willemshoeve 1826.
Historische eigenaars
In 1711 lezen we dat eigenaar Claes Maerts de boerderij voordien had overgenomen van Jan Pieter Taems. In 1733 is Maerts nog steeds eigenaar van de boerderij, die met het land werd verhuurd. In 1831 staan huis en erf op naam van de erven van Louwris Zee, die op 12 oktober 1825 overleden was. Bij leven was hij secretaris van beroep en hij verkeerde in de kringen van Hoogwouder notabelen. Zijn schoonmoeder was Alida Heijman(s), vroedvrouw en dochter van burgemeester Heijman.
In de 19de eeuw is er in Hoogwoud enkele malen sprake van huwelijken tussen personen met de namen Zee en Appel en als er dan in 1870 een bouwopdracht is ten behoeve van de Willemshoeve door boer / notabel Appel, ligt het voor de hand aan te nemen dat het om een erfgenaam van Louwris Zee zal gaan. Denkelijk betreft het een opdracht voor ver- of herbouw van een deel van het gebouw.
De voordeur met de fries in 1932.
In 1905 werd de boerderij verkocht door A. Appel. Koper was Jan Donker uit Sijbekarspel. Met hem begint een periode waarin vier generaties Donker het boerenbedrijf uitoefenen op de Willemshoeve. Nu in 2018 woont Piet Donker, geboren in 1949 daar nog steeds. Met hem ben ik een gesprek aangegaan over zijn eigen bedrijvigheid en die van de vorige generaties Donker, op de Willemshoeve.
Vier generaties Donker
Eerste generatie, overgrootvader Jan Donker, van de Beukenhof in Sijbekarspel, een welvarende herenboer met boerenplaatsen in Barsingerhorn en Benningbroek, koopt in 1905 de Willemshoeve, Pade 17, waarschijnlijk voor zijn zoon Pieter Donker Janszoon. De boerderij staat op 7 hectare en er is nog 21 hectare land bij. Totaal 28 ha.
Jan Donker overlijdt in 1926 in Sijbekarspel en zijn zoon Piet Donker Janszoon wordt de volgende eigenaar van de Willemshoeve. De veestapel bestaat uit 25 koeien en daarbij jongvee, wat schapen en varkens, twee werkpaarden, met soms een veulen. De melk werd op de boerderij verwerkt, vooral tot kaas. Alle benodigdheden daarvoor waren aanwezig: een kaasbak, kaaskoppen, pers, pekelbad. Ook werd er boter en karnemelk gemaakt. Deze producten werden afgenomen door klanten uit de buurt. In deze periode werden overal in de omgeving kaasfabriekjes opgericht die het arbeidsintensieve kaasmaken van de boeren en boerinnen overnamen. Zo kwam er al in 1904 een kaasfabriek in Opmeer. In 1914 werd op initiatief van een aantal boeren, onder wie de grootvader van Adriaan Donker van de museumboerderij, de coöperatieve zuivelfabriek ‘Aurora’ opgericht. Toch waren er nog veel boeren die zelf hun melk verwerkten. Ze moesten daarvoor over genoeg handen kunnen beschikken. Dat kon eigen volk zijn of werkvolk. Opa Piet Donker had meestal twee of drie man/vrouw vast personeel in dienst. In de jaren 30 van de vorige eeuw krijgt hij te maken met de wereldwijde economische crisis. De zuivelverwerking bracht in de ergste crisistijd soms zo weinig op dat de melk wel in de trog van de varkens terecht kwam. Dat gebeurde trouwens ook met het restproduct van de kaasmakerij, de wei. Vermengd met meel werden daarmee de varkens gemest voor de slacht.
Boer en personeel
Van de vijf kinderen van de volgende, derde generatie komt zoon Piet in 1940 op de boerderij werken. In 1942 trouwt hij met Bep Timmerman en het jonge paar gaat wonen in één van de huisjes aan de Boekel, met uitzicht op de boerderij. In datzelfde jaar overlijdt zijn vader Piet Donker en moet hij het bedrijf in zijn eentje voortzetten. Zijn moeder verlaat het grote huis en Piet en Bep gaan op de Willemshoeve wonen, wat vooral voor Bep eerst geen genoegen geweest is, de overstap van hun knusse huisje naar de grote boerderij met nogal wat achterstallig onderhoud. De veestapel bestaat dan nog steeds ongeveer uit 25 koeien en een aantal stuks jongvee, dertig schapen, zestien fokzeugen met hun biggen en twee werkpaarden met soms een veulen erbij. Hij reserveerde drie hectare voor de teelt van voederbieten voor zijn eigen vee. De arbeid op het boerenbedrijf werd voornamelijk verricht als handwerk en kon onmogelijk alleen door de boer verricht worden. Deze had dus meestal wat personeel in dienst. Als werkman op de Willemshoeve zal de naam Kees Maas velen van u nog bekend in de oren klinken. Andere personeelsleden zijn Dirk Rood en ene Theo Bakker (van de melkboer), die later geëmigreerd is. Toen Kees Maas plannen had om te gaan trouwen kocht vader Piet voor hem en zijn vrouw het huisje aan de Herenweg 51, waar later Theo en Anneke van Duin gingen wonen. In de Boekel kocht hij ook voor een ander personeelslid een huisje dat wat achteraf stond. Door latere eigenaars werd het bij het ervoor staande huisje gevoegd en het heeft enige tijd dienst gedaan als Indisch restaurant, als ‘bistro de Boekel’ en daarna als snackbar.
Varkens
De varkenshouderij groeit al voor de Tweede Wereldoorlog uit van vrije uitloopvarkens, die je in de slootkant kon zien liggen in de modder, tot zo’n 100 stuks in de fokkerij en mesterij, in een aparte varkensschuur met groepshokken. In de familie gaat nog het verhaal van een uitbraak van de besmettelijke varkenspest in de jaren 40, waarbij op last van hogerhand alle 100 varkens moesten worden afgemaakt en in een grote kuil achter de boerderij werden begraven. In de lange en strenge winter van 1963 brak op 3 februari in de varkensschuur brand uit; bluswater was niet snel voorhanden met als gevolg dat 33 varkens het leven lieten. Een ramp voor alle betrokkenen en natuurlijk de dieren zelf. De boerderij zelf bleef gelukkig gespaard. De veertienjarige Piet was die dagen uit logeren en hoorde dit rampbericht onvoorbereid. Het kwam bij hem binnen als een donderslag bij heldere hemel.
Mechanisatie
Ook in 1963 werd drie hectare land verkocht voor het Hoogwouder industrieterrein ‘De Wijzend’ aan de Westerboekelweg. In dat jaar kwam de eerste trekker op de Willemshoeve, waarmee de mechanisatie zijn intrede in dit boerenbedrijf deed. Machines namen langzaam maar zeker het zware handwerk en het werk van de paarden over en deden het vele malen sneller. Paarden voor de maaimachine en de hooiwagen vormen voor de buitenstaander een romantisch beeld, maar ze hadden wel alle dagen verzorging nodig. Ook als er op zondag niet met ze werd gewerkt moest de knecht een poos met ze bezig gaan om de gevreesde ‘maandagziekte’ te voorkomen: een spierbevangenheid, pijnlijke stijfheid, die ontstaat doordat op de rustdag glucose en melkzuur in de spieren niet voldoende worden gebruikt en afgevoerd. Bij Donker bleef na de komst van de trekker één paard op de boerderij aanwezig en dat mocht daar als dank voor trouwe diensten zijn oude dag beleven.
De Willemshoeve in 1968.
Wederwaardigheden
Vader Piet Donker was lid van de plaatselijke rundveefokvereniging, die in die tijd door melkcontroles en veekeuringen het peil van de veestapel probeerde te verhogen. Van de beste koeien werden veelbelovende mannelijke nakomelingen opgefokt en ter keuring aangeboden. De stier ‘Willemshoeve 31’, zoon van Pan 50, gefokt door Piet Donker, heeft in de fokkerij goed gepresteerd. Tijdens één zo’n stierenkeuring in Spanbroek kwam een melding: ‘Brand bij Donker in Hoogwoud’, waarop vader Piet het touw van zijn stier overgaf aan een behulpzame collega en spoorslags naar huis terugkeerde, en wel met de eerste de beste auto waar een sleutel in het contactslot zat. Nood breekt wet. Het bleek een schoorsteenbrand te zijn, die snel en zonder verdere schade geblust kon worden. Alleen de houten schouw was ernstig beschadigd. Eind jaren 60 kreeg vader Piet Donker teeltvergunning voor 200 roede tulpen- bollen. De herbouwde varkensschuur werd ingericht als bollenschuur, die ook werd voorzien van een droogkamer. Deze uitbreidingen gaven veel werk, waarvoor dus personeel moest zijn en waarvoor de benodigde apparatuur moest worden aangeschaft. De bollenteelt heeft hij samen met zoon Piet nog tot 1975 uitgeoefend.
1951 - Familie Donker - moeder, Barbara (Bea), Piet, Gea en vader Piet Donker.
De vierde generatie
Piet Donker, geboren in 1949, is de vierde generatie en hij begint in 1968 met boeren, aanvankelijk in maatschap met zijn vader. In 1973 gaat hij zelfstandig. Op volledige huurbasis zet hij het bedrijf op 25 hectare voort (hij huurt dan van zijn familie). In 1985 zet hij de stap tot het kopen van de boerderij met de koeien en breidt geleidelijk de veestapel uit tot 35 koeien. Hij blijft het land huren. In de begintijd van zijn ondernemerschap zat het economisch tegen met slechte prijzen voor de melk en een hoge huurprijs voor het land. In 1993 komt hij dan ook tot de slotsom dat een melkveebedrijf van deze omvang niet meer rendabel kan worden geëxploiteerd. Hij stopt met de koeien en verhuurt zijn land en melkquotum en gaat werken bij bandenhandel ‘Koba’. In 1996 verkoopt hij zijn melkquotum en koopt er een deel van het tot dan toe gehuurde land voor. De koeienstallen en de schuur werden geschikt gemaakt voor het stallen van 11 paarden die bij Piet in de kost zijn, maar met de afspraak dat de paardeneigenaar het meeste werk zelf doet. Dat bevalt goed en het zorgt op de Willemshoeve voor aanloop en gezelligheid. Dit heeft Piet mede geholpen de moeilijke tijd door te komen toen hij tobde met zijn eigen gezondheid en na het overlijden van zijn echtgenote Lida in de zomer van 2017.
2005 - Piet Donker op de wagen met stro.
Vier generaties Donker hebben er zorg voor gedragen dat we in Hoogwoud nog steeds trots kunnen zijn zo’n prachtige karakteristieke stolpboerderij in ons dorp te hebben. Het past ons waardering daarvoor te hebben.
Dit artikel is tot stand gekomen na gesprekken met Piet en Gea Donker, aangevuld met teksten die door Bernd Ooijevaar in archieven werden gevonden.