Straatnamen in Hoogwoud
De Graaf Willemstraat
Door Niek Dekker
Wat een verrassing om in de gemeentelijke archieven te lezen dat de Graaf Willemstraat niet is genoemd naar de gesneuvelde graaf van Holland en Rooms-Koning Willem II. Het gaat hier om Willem VI, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Hij was het die Hoogwoud en Aartswoud in 1414 stadsrechten verleende. Zijn bastaardzoon Eduard, de eerste heer van de Heerlijkheid Hoogwoud en Aartswoud, liet in Hoogwoud ‘een slot timmeren’.
Graaf Willem VI.
Graaf Willem werd op 5 april 1365 geboren in Den Haag. Hij was een van de drie wettige zoons van Albrecht van Beieren en Margaretha van Brieg. Dat paar had ook vier dochters en Albrecht had daarnaast zeven bastaardzonen en een bastaard- dochter. Albrecht was sinds 1347 hertog van Beieren- Straubing en bestuurde vanaf 1358 Holland en Zeeland als ‘ruwaard’ (regent) voor zijn geesteszieke broer Willem V. Vanaf 1389 deed hij dat op eigen titel. Over de jeugd van Willem is weinig bekend. Wel weten we dat hij een vechtersbaas was.
Wapenschild familie van Beieren-Straubing.
Hij was dol op riddertoernooien, waarvoor hij zelfs naar Engeland reisde. Hij werd Willem van Oostervant genoemd, nadat hij in 1385 het kleine Franse graafschap Ostrevant, met als hoofdstad Bouchain, cadeau kreeg van de Franse koning.
Wellicht was het een huwelijkscadeau, want in datzelfde jaar 1385 werd Willem met zijn zus Margaretha uitgehuwelijkt aan kinderen van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië, het beroemde ‘Dubbelhuwelijk van Kamerijk’. Filips wilde zijn macht met deze bewuste huwelijkspolitiek naar het Noorden uitbreiden.
Graaf Willemstraat
Willems bruid Margaretha van Bourgondië was bij het huwelijk elf jaar oud. Het paar kreeg, na 16 jaar huwelijk, slechts één kind, dochter Jacoba van Beieren, geboren in 1401 in Le Quesnoy. Net als zijn vader had ook Willem bastaardkinderen, naast de bovengenoemde Eduard was dat Beatrijs. Beiden kwamen goed terecht, Eduard als Heer van Hoogwoud en Aartswoud en baljuw van Holland, Beatrijs huwde met Jan van Woerden, heer van Vliet. Omdat Willem meestal in Holland verbleef en zijn vrouw Margaretha in Henegouwen, was zij daar als zijn gouvernante in feite de baas. Willem verzette zich rond 1390, in de Hoekse en Kabeljauwse twisten, tegen zijn vader. Hij zocht bondgenoten onder de Hoeken, dat dreef Albrecht dichter naar de Kabeljauwen toe. De Hoeken zagen Aleid van Poelgeest, de maîtresse van Albrecht, als het kwade genius hierachter.
Margaretha van Bourgondië
Zij werd in 1392 vermoord, toen zij met het hoofd van de hofhouding, Willem de Cuser, door Den Haag wandelde. De dader was waarschijnlijk een Hoekse voorman. Zoon Willem die van medeplichtigheid werd verdacht aan deze moord, verliet Den Haag en week tijdelijk uit naar Henegouwen. Vader Albrecht begon in blinde woede een wraakcampagne tegen de vooraanstaande Hoekse families.
De moord op Aleid van Poelgeest.
De grote onrust die hierdoor ontstond, dwong Albrecht zich in 1394 formeel met zoon Willem te verzoenen. Tussen 1396 en 1401 ondernamen vader en zoon drie grote veldtochten en een kleinere expeditie naar Friesland. In 1401 kwam het tot een wapenstilstand tussen Holland en Friesland.
In 1401 kwam Willem in conflict met de Kabeljauwse heer Jan V van Arkel, een van zijn landheren die hem niet meer wilde dienen. Hieruit kwamen de Arkelse oorlogen voort. Na elf jaar kwam het land van Arkel weer in Hollandse handen.
Vader Albrecht overleed op 16 december 1404. Willem volgde hem op als graaf Willem VI van Holland en Zeeland, als graaf Willem IV van Henegouwen en als hertog Willem II van Beieren-Straubing. Van jongs af aan was hij gewend in pracht en praal te leven.
Vanaf 1400 was zijn vader al in forse financiële nood geraakt door het vele oorlogsvoeren. Willem zat ook zwaar in de schulden en had veel van zijn domeinen, landen en heerlijkheden aan verschillende leden van de ridderschap moet verkopen of belenen.
In 1406 stelde hij de Amsterdamse koopman Willem Eggert van Gendt aan als thesaurier en hofmeester. Deze slaagde er in relatief korte tijd in hem van zijn schulden te verlossen. Graaf Willem kon alle verkochte en onderpande landen en goederen aflossen of weer terugkopen. Het lukte de thesaurier zelfs om weer winst voor de graaf te maken.
Waarschijnlijk is een belangrijke reden waarom in de periode 1414-1415 aan een twaalftal West-Friese dorpen stadsrechten werden verleend, een financiële geweest.
Het dubbelhuwelijk van Kamerijk in 1385.
De dorpen moesten samen in totaal 4358 pond groten (1 pond groten = 6 pond Hollands = 120 stuivers) voor de rechten betalen.
Dit was op 1 december 1413 op kasteel Nijenburg bij Alkmaar afgesproken tussen Eggert en de vertegenwoordigers van de dorpen.
Die waren daar ‘clagende over den bailiu ende dair om poirtrecht [….] te copen’.
In het handvest waarmee graaf Willem op 2 februari 1414 aan Hoogwoud en Aartswoud stadsrecht verleent, staat o.a. het volgende: ‘…ende geven met desen tegenwoordigen brieve een gemeijn vrijhede ende poortrecht in manieren dat onze dorpen van Hoichtwoude ende Ederswoude, alsoo wijde haer bannen gaen, een vrijhede ende een stede wesen zullen, geheten Hoichtwoude’. De regeling veranderde de bestuurlijke organisatie in de regio fundamenteel. De dorpen kregen ruimere mogelijkheden om bestuurlijke en rechterlijke functies zelf in te vullen. De baljuw werden aan de kant gezet.
Willem VI werd dankzij Eggert een van de rijkste en machtigste vorsten van het Roomse rijk. In 1405 regelde hij de verloving van zijn dochter Jacoba (toen 5 jaar oud) met de Franse prins Jan van Touraine (toen 7 jaar), de latere kroonprins, zoon van Karel VI. Het huwelijk werd in 1415 gesloten. Jan overleed al in 1417.
Willem Eggert van Gendt
Willem Eggert was een edelman die, behalve koopman en bankier, ook bezitter was van uitgestrekte landerijen in Weesp, Monnikendam, Oosthuizen, Aalsmeer en Wognum. Hij had Willem al gesteund in diens conflict met vader Albrecht na de moord op Aleid van Poelgeest. Hij beheerde als thesaurier voor Willem de schatkist, ging op missies en verving de graaf als die zelf op reis moest.
Hij leende Willem ook geld voor de oorlogsvoering. Als tweede man aan het hof, werd hij een belangrijke factor in de Hollandse politiek. Hij was ook de financier en bouwheer van de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
Willem benoemde hem in 1410 tot heer van de nieuwe vrije en hoge heerlijkheid van Purmerend en Purmerland. Eggert bouwde, tussen 1410 en 1413 op een strategische plek tussen Amsterdam en Hoorn, slot Purmersteijn. In 1414 speelde hij een belangrijke rol bij het sluiten van een 30-jarige vrede met de Friezen.
Slot Purmersteijn
De Hollandse Tuin
De Hollandse Tuin is een ornament bestaande uit de afbeelding van een ronde gevlochten omheining aan de voorkant afgesloten met een hekje.
Het is een uitvinding van graaf Willem, die hem gebruikte als versiersel van de door hem gestichte Orde van de Hollandse Tuin. Van deze Orde zijn geen statuten overgeleverd, maar wel de naam van de stichter en ook is bekend wanneer de orde bij benadering is ontstaan. Willem VI, toen nog Willem van Oostervant bestelde herhaaldelijk het ordeteken bij goudsmeden om het aan aanzienlijk gasten te kunnen schenken.
De Hollandse Tuin
In 1390 noteerde een van hen: ‘Item miinen here van Oestervant ghelevert, doe hi in Ingheland was inden herfst anno XC, een tuyn van siinre oerdene, die hi voert gaf den hertoge van Lanchaster’.
In de heraldiek is een Hollandse tuin een omheining of haag met een toegangshek.
Een verklaring is dat de voorstelling een rechts- of dingplaats aanduidt, van oudsher een afgezet gebied rond de gerechtslinde of -eik, waaronder recht gesproken werd. De orde is echter eerder gesticht dan in de herfst van 1390, want de eerste uitreiking van de versierselen die is gevonden, is die aan de echtgenote van de stichter, Margaretha van Bourgondië, in 1387.
Vanaf 1387 tot 1418 zijn er 83 personen in de Orde van de Hollandse Tuin opgenomen. Deze zijn met naam en toenaam bekend en zijn afkomstig uit alle delen van West-Europa waarbij het zwaartepunt toch in Holland en Friesland ligt. Dat het ordeteken een halssieraad was, weten we al van de eerste uitreiking in 1387: op 3 oktober van dat jaar is een betaling gedaan aan Jacomart Pierchen, de goudsmid in Bergen (Henegouwen), wegens een gouden Tuin, ‘die mijn vrouwe van Oestervant om haren hals draghen soude’.
Willem VI is zelf met zo’n halssieraad afgebeeld op de zogenaamde Gravenreeks in het stadhuis van Haarlem. Eenmaal graaf van Holland, versierde hij niet alleen de tijdens zijn regering geslagen munten met de Hollandse Tuin; ook op zijn wapen, helmteken en wapenzegel stond er een.
Hollandse dubbele groot of "Tuin", geslagen in Valenciennes onder Willem VI.
Zegels van Willem waarop het ordeteken is aangebracht zijn er uit de jaren 1405-1407 en 1412-1415.
Het wapenzegel van Willem VI.
Verder is bekend, dat graaf Willem een gouden drinkbeker met deksel uit zijn persoonlijke bezit, aan de voet liet versieren met de Tuin, voordat hij hem aan zijn neef, de hertog van Brieg, gaf. Hoe lang na zijn dood het ordeteken nog is gedragen is niet bekend. In ieder geval is Willem van Beieren-Schagen, een halfbroer van graaf Willem, op zijn grafmonument in Schagen afgebeeld met een helm waarop de Hollandse Tuin als helmteken voorkomt. Onder het bewind van Filips de Goede kwam in plaats van de Hollandse Tuin, de vermaarde orde van het Gulden Vlies, gesticht in 1430.
Graaf Willem overleed, 52 jaar oud, op 31 mei 1417 in Bouchain aan de complicaties van een hondenbeet. Zijn lichaam werd bijgezet in een bestaande graftombe in de Kapel van de Minder- broeders in Valenciennes in Henegouwen. Willem Eggert werd hierna aan de kant gezet, hij stierf enkele weken later in zijn slot Purmersteijn.
Jacoba van Beieren
Willems dochter Jacoba van Beieren volgde hem op tot 1433. Zij deed toen afstand van haar titels als gravin, nadat zij door Filips de Goede vrijwel machteloos was gemaakt. Zij overleed aan tuberculose in 1436. Willems vrouw Margaretha overleed in 1441 in haar geliefde kasteel in Le Quesnoy.
Willem en Jacoba.
Wanneer de naam Graaf Willemstraat officieel werd vastgesteld, heb ik niet kunnen vinden. De eerste vergunning voor de bouw van een huis aan de straat werd in 1964 afgegeven.
Straatnaambord.
Bronnen:
- West-Friesland Oud en Nieuw, Jaarboek 1959
- ‘Hebbende privilege van stede’. De verlening van stadsrechtprivileges in Holland en Zeeland (13e – 15e eeuw)’, Dissertatie van Joost C.M. Cox, 2011
- Wikipedia
- haagsetijden.nl
- Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, Deel 10, 1937
- Biografisch Woordenboek der Nederlanden, van der AA e.a., deel 20, 1877
- Nederland in de Middeleeuwen, Jan J.B. Kuipers, 2011