Het boerenleven op ‘Dorp Zicht’
De familie Keeman-Rooker en eerdere boeren.
Door Jan Bonenkamp
In het verleden verwierf het overgrote deel van de bevolking van Hoogwoud zijn middelen van bestaan uit de veehouderij. Tegenwoordig is dat heel anders. Boerderijen zijn veelal wel behouden gebleven, maar hun hoofdfunctie is gewijzigd naar wonen. Aan de rand van Hoogwoud op de Koningspade zien we de boerderij met de naam ‘Dorp Zicht’. Nog maar kortgeleden is Cor Keeman gestopt als boer. Cor en zijn vrouw Agaath Keeman-Rooker verhuizen binnenkort naar het dorp Hoogwoud. Reden voor mij om hen op te zoeken en te bevragen over hun periode op ‘Dorp Zicht’ en – wie weet - gegevens over hun voorgangers op te sporen.
1959 Dorp Zicht.
1907 Kaart met Dorp Zicht.
Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw breidden de boerenbedrijven uit om de modernisering en de daarvoor ontwikkelde apparatuur rendabel te kunnen benutten.
Meestal bleef de oorspronkelijke stolp wel intact en werd het bouwblok vergroot met een modern, ruim gebouw, met mestkelder. Gemak en comfort voor dier en mens. Boeren die niet konden of wilden uitbreiden, of geen opvolger hadden, stopten hun bedrijf.
Vergelijken we het aantal boerenbedrijven aan Pade in Opmeer en Koningspade in Hoogwoud van de jaren 60 met de getallen van nu, dan waren er aan de Pade vier, terwijl er nu nog twee zijn. Aan de zuider Koningspade hadden destijds negen boerenfamilies een bestaan. Nu maar één. De noorder Koningspade spant de kroon met ooit dertien boerenbedrijven en nu nog maar één!
Afgezien van een calamiteit als brand, jarenlange verwaarlozing of te hoge kosten voor onderhoud zijn de voormalige woon/ bedrijfsgebouwen voor het grootste deel wel in stand gehouden, met aanpassingen, waarbij wonen de hoofdfunctie werd. Uiterlijk heeft ons dorp daarmee zijn landelijke karakter behouden. We zien dan ook nog veel plekken waar vroeger boerenbedrijvigheid plaatsvond.
‘Dorp Zicht’ is een bedrijf dat wegens gebrek aan opvolger nog maar kortgeleden gestopt is. Cor Keeman is de laatste boer.
De liefde voor Agaath Rooker bracht hem in de positie om de boerenplaats van schoonvader Willem Rooker over te nemen. Binnenkort gaan Agaath en Cor kleiner wonen in het dorp.
Koningspade 22. V.l.n.r. Romila, Mieke Schermer, Agaath en vader Rooker.
Eerdere bewoners
Helaas is er niet zo veel bekend over eerdere bewoners van deze boerderij. Op de uitsnede van de kaart van Dou uit 1651-1654 zijn aan ‘Het paadt’, naast de Willemshoeve in noordelijke richting drie gebouwtjes met erf getekend. Het erbij behorende land wordt niet aangegeven. Dat lijkt ook zo op de kaart van 1745.
Kaart van Dou, 6D1 Westfries Archief.
Kaart 1745
Tussen de ‘Willemshoeve’ en ‘Dorp Zicht’ lijkt nog een gebouw te staan.
In 1832 was Cornelis de Jong eigenaar van de boerderij. Na hem staat de uit Spanbroek afkomstige Jan Helder Czn er te boek als ‘landman, boer/eigenaar’. Hij trouwde in 1843 met Liefje Sijp uit Hoogwoud. Bij zijn overlijden in 1893 staat hij als rentenier te boek en woonde hij aan het Noordeinde.
In de tijd daartussen nam hun op 11 november 1843 geboren zoon Cornelis Helder Jzn, gehuwd met Marijtje Appel, het boerenwerk op zich. Toen in 1901 zijn moeder Liefje Sijp overleed, werd voor de erven de boerderij ‘Dorp Zicht’ te koop aangeboden.
Op 2 mei 1901 betrok de uit Wieringerwaard afkomstige veehouder Jacob Waiboer met echtgenote Jantje Grootes de boerderij, maar niet voor lang. Want al op 28 april 1903 kwam er een nieuwe boer, Jan Bakker Pzn, vanuit Sijbekarspel, maar geboren 1877 in Diemen, met zijn vrouw Meinouwtje Visser, geboren 1862 in Sijbekarspel, en hun zoontje Pieter Jan in boerderij ‘Dorp Zicht’. Hun gezin werd in 1904 uitgebreid met een tweeling jongens van wie er één na een half jaar overleed.
In 1907 wordt jongste zoon Cornelis, Cor Bakker, geboren. Deze ontwikkelde interesse en passie voor techniek en ging daarin zijn eigen weg. Hij begon samen met Arie Modder in 1928 een garagebedrijf op de kruising Herenweg-Oosterboekelweg- Burgemeester Hoogenboomlaan.
Familie Rooker
In 1934 gaat de boerderij over naar Willem Rooker en Trijntje Potgiesser, die in 1934 getrouwd waren. Met hen komen we bij de bekende Hoogwouder boerenfamilie Rooker.
Herenweg 70. Boerderij van Dirk Rooker met links Jacob en rechts Willem Rooker.
1920. Herenweg 70. Gezin Dirk Rooker en Aagje Zee.
Vader Dirk Rooker boerde aan de Herenweg 70, schuin tegenover dokter Pool. Hij was getrouwd met Aagje Zee (1872 Venhuizen † 1928 Hoogwoud.)
1901 Advertentie in de Schager Courant.
In hun gezin werden 6 kinderen geboren:
Jacob, 1898
Tweeling Willem en het na twee maanden overleden zusje Geertje, 1900 (26 november)
Jan, 1902
Dirk, 1908
Gerard Pieter, 1911
Zoals in die tijd gebruikelijk was, gingen zoons meestal in hetzelfde beroep als hun vaders en zo betrok zoon Jacob een boerenbedrijf gelegen tussen Obdam en Hensbroek. Met echtgenote Trijntje Glas, geboren 1896, Hoogwoud, kreeg hij twee zonen, Klaas en Dirk. Dirk volgde vader Jacob op in Obdam-Hensbroek. Diens zoon Jacob-Jan emigreerde onlangs naar Denemarken omdat hij daar meer kansen zag om als melkveehouder succesvol te kunnen ondernemen.
Klaas huwde Gré Nobel, werd boer in Aartswoud, op het eind van de School- straat. Hij overleed in 1970. Zijn zoons Jacob-Jan en Jan-Dirk zetten toen het bedrijf voort. Inmiddels heeft daar al de volgende generatie stappen gezet om de toekomst van hun melkveehouderij met vertrouwen tegemoet te kunnen zien.
Tweede zoon Willem (1900) trouwde in 1932 te Oterleek met Trijntje Potgiesser. Zij kochten in 1934 de boerderij ‘Dorp Zicht’ van Jan Bakker. Nog in 1934 werd een zoon geboren, Dirk Adriaan. Deze stierf echter al na één dag. In 1936 en 1939 werden de dochters Janny en Agaath geboren.
1930. Willem Rooker voor het Stationskoffiehuis tegenwoordig café het Huis van Egmond.
Jan Rooker was de lievelingsbroer van Willem. Hij trouwde in 1927 met Marie Langedijk, dochter van bakker Langedijk van de Langereis. Het stel ging boeren in een stolp op Koningspade 27, waar nu de boerencamping van Blauw is.
Deze boerderij werd gehuurd van de erven Tamis Wijnker. In 1935 wordt de boerderij door hen verkocht tijdens een openbare verkoop en vertrok Jan Rooker naar Benningbroek.
Na enige tijd in Benningbroek het boeren- bedrijf uitgeoefend te hebben verkochten zij dat bedrijf en kochten in Haarlem een ruim bemeten woning die zij grotendeels verhuurden voor studentenhuisvesting. Daarnaast exploiteerde Marie daar een wasserette.
Dirk (1908) trouwde met Jansje Doets en werd boer in Hobrede. Hij stierf in 1986 na een fietsongeluk.
Gerard Pieter werd de opvolger van zijn vader Dirk aan de Herenweg. Het bedrijf bezat land van de Oosterboekelweg af, maar werd aan alle kanten begrensd door actieve boeren met opvolgers en kon dus niet groeien. Hij zag in fruitteelt de mogelijkheid om meer inkomsten te verkrijgen. Daarnaast was hij monster- nemer voor de plaatselijke rundveefok- vereniging. In 1967 ging echter na het ruimen van een perceel verouderde fruitbomen bij het verstoken van de takken door veranderde windrichting ook de boerderij in vlammen op.
Het erf rond de afgebrande boerderij werd in tweeën gesplitst. Er kwam een nieuwe bungalow voor Gerard, op het andere deel werd later het huis voor dokter Aad de Jong gebouwd.
Dorp Zicht
Willem Rooker en Trijntje Potgiesser kochten in 1934 de boerderij ‘Dorp Zicht’ van Jan Bakker, de vader van Cor van Garage Bakker en Modder.
Op de luchtfoto van enkele jaren na de oorlog is te zien dat de stolp werd verlengd met een half vierkant. Dat werk werd uitgevoerd door aannemers de Boer en Snel. De stolp werd toen nog gezien als het bedrijfsgebouw voor alle activiteiten, losstaand zag je nog wel eens een boenhok, een schuur voor varkens of een wagenloods.
Op 26 november werd in ‘Dorp Zicht’ ieder jaar een theemiddag gehouden ter gelegenheid van de viering van de geboortedag van heer des huizes Willem Rooker.
In de mooie voorkamer zaten na de koffie de vijf broers naast elkaar rond de tafel, druk in gesprek, waarschijnlijk met een rokertje en een borreltje. Aan de andere kant zaten de echtgenotes ook met versnaperingen, maar dan wel met breiwerk onder handen. Praten en breien gingen goed samen.
Na de thee gingen de mannen de stal bekijken, waar de koeien ruim in het stro voor de winter waren opgestald. Twintig op de lange regel, twee keer zes op de korte regel achterom. De gang van zaken op de boerderij werd besproken, tevens het wel en wee in familie, dorp en omgeving. Na een genoeglijke dag met elkaar ging men weer op huis aan.
Op zo’n dag werd het werk op de boerderij, het voeren, mesten en melken, aan de vaste medewerker overgelaten. Op ‘Dorp Zicht’ worden in deze functie namen als Van de Bles, Jan Klaver en De Vries genoemd.
Luchtfoto
Cor Potgiesser
Ook zwager Cor Potgiesser verleende regelmatig hand- en spandiensten, vooral in de hooitijd. Aan hem kleeft nog het verhaal dat het werken met een jeep als trekker voor een hooiwagen verschilde met wanneer er een paard voor stond, zoals Cor gewend was. Bij ‘hoo’ rijdt de jeep gewoon door en in dit geval dwars door het damhek heen!
De koeienstal van Cor en Agaath.
Het gezin Potgiesser bestond uit de ouders en 7 kinderen, met Cor als enige zoon. Vader Potgiesser huurde een boerenbedrijfje in Ilpendam, maar bij verbetering van omstandigheden of voorwaarden ook wel weer elders, zoals in de Schermer. Toen vader overleed hield dat op en raakte ook Cor zijn baan als boerenknecht kwijt. Hij verhuisde met zijn moeder naar de Gouw en vond werk in de Wieringermeer. Willem Rooker kocht voor schoonmoeder en zwager één van de huisjes aan de westkant van de Boekel. Cor is zijn hele leven vrijgezel gebleven. Hij werkte wel bij maalderij Bos op de molen en bij aannemer Kuijpers en was een gewaardeerd medewerker van de ijsclub ‘de Speelweide’.
Willem Rooker voert zijn koeien bananen.
Opvolging
Iedere agrarische ondernemer ziet het liefst dat zijn met hard werken opgebouwde bedrijf op dezelfde manier verder gaat reilen en zeilen.
Daarvoor was het wenselijk dat één van de dochters een man met hart voor het boerenvak zou trouwen. Janny, de oudste dochter van Willem en Trijntje, kreeg kennis aan Joek Gerritsen, opvolger op een landbouwbedrijf van zo’n 20 hectare in de Schermer, zodat de blik op Agaath gericht werd.
1999 Cor met zijn schapen.
Zij kwam op een dansavond in hotel Wilhelmina in Aartswoud een galante jongeman tegen, genaamd Cor Keeman. Na afloop van het dansen bood deze aan haar naar huis te begeleiden. Agaath woonde destijds bij het ziekenhuis in Alkmaar waar zij in opleiding was voor verpleegster, maar dat zag hij niet als een bezwaar en hij bracht haar keurig naar waar ze zijn moest. Een goede start van wat een relatie tot op de dag van vandaag zou worden.
Cor was afkomstig uit de Langedijk. Zijn moeder, Neeltje Keeman-Bos, ging na de dood van haar man als huishoudster bij Piet Langedijk aan de Gouw aan de slag.
De jonge Cor vond daar ook weer een goed thuis. Dat werd nog eens extra duidelijk toen zijn moeder in 1963 de echtgenote van Piet Langedijk werd. Cor was werkzaam in een machinefabriek, maar daar lag niet zijn hart. Het voorstel om schoonvader Willem te gaan helpen boeren werd dankbaar aanvaard.
In 1965 trouwden Cor en Agaath en gingen wonen in de Kerkstraat. Daar werden hun kinderen Cees en Tanja geboren. Na vijf jaar verhuisden zij naar ‘Dorp Zicht’. De ouders gingen eind 1970 naar de Molenstraat. Na een periode de boerderij te hebben gehuurd kochten Cor en Agaath de boerderij in 1976.
Aanpassingen op de boerderij
Voor zichzelf liet Agaath op de plaats van de eerste stal een pedicuresalon inrichten. Daarmee hield zij een eigen bedrijvigheid en gewenste contacten met de wereld buiten de boerderij. Vader Willem kwam vanaf de Molenstraat vaak naar de boerderij voor diverse klussen, meestal op klompen. Zijn vrouw Trijntje overleed in 1990 en Willem zelf in 1999.
Melkschuur, emmers en bussen maakten plaats voor vacuümpomp met melkleiding naar een gekoelde tank voor de melkopslag. De melkrijder met zijn dwingende vaste tijden maakte plaats voor een tankwagen, die niet meer elke dag kwam en ervoor zorgde dat er wat flexibeler gewerkt kon worden.
In 1979 breidde Cor het bedrijf uit, maar dat gebeurde door de hooibergruimte te benutten als veestalling. Daar kwam plaats voor nog eens zeven koeien en het jongvee. De overstap naar het loopstalmodel wilde hij niet maken, omdat toen al duidelijk was dat er geen opvolger voor het bedrijf was.
In het halletje achter de voordeur hangen veel tegels waarmee de melkfabriek haar leveranciers beloonde wanneer een lange periode eerste klas melk was geleverd.
Blijkbaar heeft Cor uiterst hygiënisch gewerkt!
Intussen hebben Cor en Agaath Keeman- Rooker de leeftijd bereikt dat hun woonruimte beperkter mag zijn. Ze hebben daar een geschikt huis voor gevonden.
Wie de volgende bewoners van ‘Dorp Zicht’ zullen zijn is bij het schrijven van dit artikel nog niet bekend. Wel is zeer waarschijnlijk dat de boerenbedrijvigheid voorgoed verleden tijd is.