Gesprek met mevrouw T.W. Oostenveld-Heres
Mevrouw T.W. Oostenveld-Heres trouwde in de oorlog en ging samen met haar man Rein wonen aan de Aartswouder Langereis. Haar broer Tonnes was in militaire dienst toen de oorlog uitbrak. Na de capitulatie heeft hij in een kamp voor krijgsgevangenen gezeten. Dit alles heeft niet lang geduurd, want in juni 1940 mochten ze naar huis. Tonnes is toen bij zijn zus en zwager gaan wonen en heeft zich aangesloten bij de ondergrondse, toen die zich ging vormen. Hij zei wel eens tegen de familie Oostenveld: "Jullie huis zou heel geschikt zijn, om mensen te laten onderduiken". Maar mevrouw Oostenveld had daar niet zo veel zin in. Pas getrouwd, het eerste kindje net geboren - dan heb je helemaal geen behoefte aan vreemde mensen in je huis.
Maar toen ging ze voor een weekje logeren bij haar ouders in Nijmegen. Op de terugweg stopte de trein in Amersfoort en zag ze daar een groep mensen staan. Ze hadden allemaal een gele ster op, een koffer in de hand en ze kregen bevelen van Duitsers, waarbij de zwepen knalden. Daar schrok ze zo van, want in dat rustige Hoogwoud had je daar geen idee van. Thuis gekomen zei ze tegen haar broer: "Als je Joodse mensen weet, mag je ze wel sturen". De eerste loge was een Joods meisje, dat zwanger was van een niet-Joodse man die christen was. Maar in die tijd mocht je niet zo gemengd trouwen. Toen ze 7 maanden zwanger was, kwam er een bericht van burgemeester Hoogenboom, dat ze was verraden en zo snel mogelijk weg moest. Mevrouw Oostenveld vertelde: "De datum dat ze weg ging weet ik nog precies, want ze had nog peertjes geschild voor Rein zijn verjaardag".
Dat meisje is naar haar moeder in Amsterdam gegaan. Twee dagen voor de bevalling kwam er het bericht, dat zij zich moest melden. Een bevriende arts is toen bij haar gekomen; die heeft zijn witte jas aangedaan en zo hebben ze toen een bevalling in scene gezet. Later op de dag kwamen ze haar ophalen, want ze had zich niet gemeld. De dokter vertelde ze wat er gaande was. Ze vertrokken weer, met de mededeling, dat ze zich dan over 14 dagen moest melden. De volgende dag moest er natuurlijk wel een kind worden aangegeven. Ze hebben maar gegokt, dat het een meisje zou worden. Twee dagen later is er ook werkelijk een meisje geboren. De baby is opgenomen in het gezin van de dokter en de moeder is naar een ander onderduikadres gegaan. Van dezelfde familie kwamen er later ook anderen naar de Langereis. Maar toen daar het zoontje van de familie Oostenveld stierf, moesten ze allemaal weer naar een ander adres. Je kreeg door het sterfgeval te veel vreemde mensen over de vloer en dat was dan natuurlijk gevaarlijk. Ze zijn toen allemaal naar Oude Niedorp gegaan naar het café De Vergulde Valk.
Na een paar weken vond Rein Oostenveld, dat het maar beter was dat ze weer terugkwamen. Zijn vrouw had dan wat minder tijd om te piekeren. Maar over het verlies van haar zoontje was ze natuurlijk nog lang niet heen. Slechts 2 van de 5 mensen vonden het in Oude Niedorp comfortabeler. Ze hadden daar slaapkamers en stromend water. Aan de Langereis was dat allemaal niet; hier sliepen ze op zolder en was er putwater. Er waren daar in Niedorp meer Joden ondergebracht; dus men had ook wat meer aanspraak aan elkaar. Later zijn al deze mensen verraden en weggevoerd, ook de twee ex-loges van Oostenveld. Dit echtpaar had een dochtertje, dat bij de familie Koomen in de Kolk was ondergebracht. Toen haar ouders niet meer terugkwamen, hebben ze haar geadopteerd.
De drie onderduikers van Oostenveld zijn tot aan het einde van de oorlog gebleven. Ze konden niet geloven, dat ze op 5 mei zomaar naar buiten mochten. Soms gingen ze ook wel eens zwemmen in de ringsloot. Bij de familie Oostenveld is in de zomer van 1944 hun dochter Lieneke geboren. Weer moesten de loges een ander onderkomen hebben. Maar toen alles achter de rug was zijn ze weer teruggekomen. Ze hebben ook wel eens overnacht in de toren van Aartswoud. Men was ook bang, dat er toen verraad was. Ze zijn daar ongeveer vijf dagen geweest. Bij Oostenveld werd het eten gekookt en Tonnes bracht het dan, door het land, naar Aartswoud toe. Gelukkig is voor deze mensen alles tot een goed einde gekomen.