Het uitgaansleven in oorlogstijd
Wat het uitgaansleven tijdens de oorlogsjaren betreft vertelt Jan Davidzon ons een en ander. Hij hield van uitgaan, kon goed dansen, zingen en voordragen; vandaar dat hij nogal eens werd gevraagd voor een "bestvat" of een "bruiloft". Tijdens de oorlog was het verboden om dansavonden te organiseren. Dat probleem werd opgelost door aan te kondigen, dat er een gezellig zitje was.
Zo kan Jan zich nog herinneren, dat er bij Piet Kuiper aan de (Aartswouder) Langereis een "dansavond" werd gehouden. Voor entree betaalde je niet met geld, maar in natura. Hij als zoon van de plaatselijke slager had worst mee, een ander had weer tarwe mee of peulvruchten. Er zat daar een orkest te spelen, bestaande uit vijf mannen, afkomstig uit Amsterdam. Deze mensen hebben waarschijnlijk voor etenswaren gespeeld. Het was daar heel gezellig en je kon heerlijk dansen.
Maar ja, dansen is wel leuk, maar je wilt ook nog wel eens iets anders. Om die reden stelde hij zijn danspartner voor, naar de hooizolder te gaan. Want naar
huis kon je niet, wegens de spertijd die duurde tot 's morgens 4 uur. Daarna mocht je weer de weg op. Daarom gingen zij de hooiladder op en toen kwamen ze tot de ontdekking, dat velen hun al waren voorgegaan. Jan zei: "Er was bedat hillegaâr gien plek meer voor oôs". In al zijn verliefdheid had hij waarschijnlijk niet gemerkt, dat het toch wel erg rustig was geworden beneden.
Zo is hij ook eens uitgenodigd voor een "bestvat" in Midwoud. [Een bestvat werd gegeven, als een nieuwe eigenaar in een café kwam. Deze nodigde dan de plaatselijke jongelui uit. Er werd dan een "bruidspaar" aangewezen en men zong en deed voordrachten, net als bij een bruiloft.] Dit bestvat werd in verband met spertijd op de dag gehouden. 's Morgens om 10 uur moest je in het café aanwezig zijn. Je had in die tijd voor alle ramen zwart verduisteringspapier hangen. Deze papieren hadden ze allemaal naar beneden gedaan, waardoor het idee werd gewekt dat het avond was. Aileen, als je naar het toilet moest - en dat "huissie" stond buiten- dan schrok je er van, zo licht dat het was. Als drank was er warme punch, want meer was er niet. Maar gezongen en voorgedragen werd er evengoed en lachen kon men gelukkig ook nog.